Steun ons daarom en stem (t/m 24 september) bij de Rabo Club Support op heemkundekring H.N. Ouwerling Deurne |
Semantisch zoeken
Advertentie huize Landzicht uit 1864
Een advertentie van huize Landzicht uit 1864 laat zien dat men zo'n anderhalve eeuw geleden in Deurne niet alleen een ruimere blik had maar ook iets andere opvattingen over de vraag op het zicht op de passerende treinen de waarde van een huis vermeerderde.
- UIT DE HAND TE KOOP om dadelijk te kunnen aanvaarden, nu eerst het grootste gedeelte vernieuwd:
Het welgelegen HEERENHUIS LANDZIGT, gelegen in het houtrijk en welvarend dorp Deurne, bij Helmond (Noord-Brabant), gelegen 5 minuten van de kom en ongeveer 5 minuten van het Stationterrein van den Staatsspoorweg van Helmond naar Venlo.
LANDZIGT is een hoog uit den grond gebouwd Heerenhuis met een Bordes, een breede Gang, 5 Benedenvertrekken, alle nieuw behangen, 4 Boyenvertrekken, Meiden- en Provisiekamer, esn heldere Zolder met hooge borstwering, een Keuken met pomp, fornuis, bakoven en kasten, een heldere steenen Kluiskelder, 48 voet lang, een klein Koetshuis met nog twee Zolders, een beste Moestuin met fijne Fruitboomen, in den Tuin een Eendenvijver met Visch, zamen ruim 1 Bunder; het Huis staat om zoo te zeggen in een Lusthof, want van alle kanten heeft men de schoonste gezigten, van het Huis en Tuin heeft men het volle gezigt op het Station en op het terrein dat 60 El breed en 400 El lang is; van de Beneden-Tuinkamers kan men den trein op eene andere plaats zien passeren, en al wat van en naar het spoor gaat moet voor Landzigt passeren, men heeft een R.C. en Prot. Kerk en goede Scholen; bij verkiezing kan het grootste gedeelte der koopsom op hypotheek gevestigd blijven.
NB. Een mensch wil bezigheden hebben, die kan men hier met groote verdiensten bekomen, in een grooten omtrek liggen duizende bunder Veengronden, die van tijd tot tijd in eene groote hoeveelheid voor 10 jaren verpacht worden, om Boekweit te zaaijen; die met f 10,000 begint kan jaarlijks op eene verdienste rekenen van f 4000 tot 7000 of meer, men kan met minder beginnen en later met meer, daar zijn Heeren die 50 a 100 a 150 en meer dan 250 Bunders alle jaren bezaaijen, die groote kapitalen hebben verdiend.
Men is hier in de gelegenheid om Dennen- en Mastenbosschen aan te leggen, die men hier in menigte ziet liggen, die gronden koopt men goedkoop, al het Hout wast hier weelderig, dat is zigtbaar. Deurne verbergt zich in het hout.
Aanvrage het liefst in persoon.
Adres franco brieven aan den Eigenaar den Heer J. VAN BAARS, te Deurne bij Helmond.
- UIT DE HAND TE KOOP om dadelijk te kunnen aanvaarden, nu eerst het grootste gedeelte vernieuwd:
Bron: advertentie in Algemeen Handelsblad van 9 december 1864.
Auto-ongeluk 1919
Dat het eerste autoverkeer in onze regio niet zonder gevaren was blijkt uit onderstaand krachtenbericht:
- Vlierden - Toen zondagmiddag 'n auto ons dorp passeerde kwam juist de prachtige jachthond van den heer M. Verstappen naar buiten en geraakte onder het gevaarte, zoodat het morsdood werd gereden. Daar het keurig afgerichte jachthond was is het voor den heer V. een heel schadepostje.[1]
Bronnen, noten en/of referenties
|
Bijzondere veldwachters
Bijzondere veldwachters waren wachters die aangesteld waren door bijzondere personen.
Het was vroeger particulieren of openbare instellingen toegestaan om “bijzondere veldwachters” aan te stellen om hun eigendommen, vis- en jachtterreinen, domeinen, gebouwen of installaties etc. te bewaken. Onderstaande tekst is overgenomen van de brief die Jan van de Griendt op 12 december 1835 vanuit Den Bosch stuurde aan “Het gemeente Bestuur van Deurne en Liessel”:
- "Edel Achtbare Heeren !
- In het belang van de veiligheid en van tijd tot tijd daarvan de noodzakelijkheid al meer en meer gevoelende, heb ik voor mijne veenderij onder Deurne en Liessel zekere Kartner[1] door den Heere Minister van Justitie ten mijnen koste als Rijksveldwachter laten benoemen.
- Deze persoon heeft reeds in handen van den Kantonregter te Asten zijn eed afgelegd en zal binnen enkele dagen in dienst zijn. Ik neem de vrijheid Uw Edelachtbare hier van kennis te geven onder bedoeling van gezegden Veldwachter voor zooverre in mijne magt is, in bijzondere gevallen wel ten dienste van UWEdelachtbare te willen stellen en daarover vrijelijk te laten beschikken.
- Met ware Hoogachting heb ik wel de eer te zijn.
- UWEdelachtb. D.W. Dienaar.
- J. van der Griendt."
Bron
"Benoeming rijksveldwachter" in: Paraat (personeelsblad Gemeentepolitie Deurne) – jaargang 1978, nr. 5. blz. 7
Referenties
|
Blauwpijpje legt eieren in februari
In het Nieuwsblad van Deurne van zaterdag 10 februari 1923 stond onder het nieuws uit Liessel het volgende berichtje:
- Door een schooljongen alhier werd dezer dagen in een haag een nestje van een z.g. blauwpijpje gevonden met 2 eitjes. Blijkbaar was het vogeltje ook met de natuur in de war.
Blauwpijpje is een andere benaming voor de heggenmus.
Canadaganzen in Deurne
De Grote Canadese Gans (ook wel Canadagans genoemd) werd in 1963 waargenomen in Deurne.
In januari 1963, toen Nederland een strenge winter kende met veel sneeuw, kreeg Kees van de Kerkhof, correspondent van het dagblad Oost-Brabant een tip dat er aan de Liesselseweg nabij het Vreekwijk, enkele honderden meter voorbij café De Reizende Man enkele tientallen ganzen van een onbekend ras waren neergestreken.
Als fotograaf voor die krant kreeg Pierre van de Meulenhof de opdracht om deze ganzen te gaan fotograferen. De foto’s werden later aan een vogelkenner voorgelegd en die gaf aan dat het een exoot betrof, namelijk de grote Canadese gans, ook wel Canadagans genoemd.[1]
Typisch voor deze soort zwarte ganzen is de witte band van de keel tot over de wangen. De zwarte hals gaat over in een witachtige borst. De Canadaganzen zijn normaal gesproken in Europa niet te zien. Dat ze toen in Deurne werden gezien was vermoedelijk te wijten aan de vele sneeuw die er al weken lang lag waardoor de ganzen op zoek moesten naar voedsel en zodoende in Deurne terecht gekomen waren.
Bron
Dit historisch feit werd opgetekend uit een interview met Pierre van de Meulenhof die een en ander als voormalig persfotograaf uit ervaring kon verhalen.
Externe link
Referenties
|
De Deurnese voorouders van Dries van Agt
Andreas Antonius Maria (Dries) van Agt (Geldrop 2 februari 1931 - Nijmegen 5 februari 2024), onder andere minister-president van Nederland (1977-1982) en commissaris van de koningin in Noord-Brabant (1983-1987), had Deurnese voorouders.
Zijn moeder Anna Frencken was een kleindochter van de Vlierdense en tegelijk Astense burgemeester Godefridus Frencken. Burgemeester Frenken was weliswaar bijna 50 jaar burgemeester van Vlierden, maar woonde er geen dag; hij verrichte al zijn ambtelijke taken pendelend vanuit Asten. De vrouw van burgemeester Frencken, Anna Christina Goossens, was een kleindochter van de in Deurne geboren Meijelse jeneverstoker Theodorus Goossens (1758-1839). De voorouders van Theodorus Goossens kwamen uit Deurne.
Andreas A.M. van Agt (Geldrop 1931-2024 Nijmgen) | |||||||||||||||||||||||||||||||
Anna G.W. Frencken (Princenhage1902-1978 Eindhoven) | |||||||||||||||||||||||||||||||
Johannes L.J.W. Frencken (Asten 1871-1940 Helmond) | |||||||||||||||||||||||||||||||
Godefridus Marcellus Frencken (1818-1907) | Anna Christina Goossens (Meijel 1828-1879 Asten) | ||||||||||||||||||||||||||||||
Jan Bartel Goossens (Meijel 1790-1845 Meijel) | |||||||||||||||||||||||||||||||
Theodorus Goossens (Deurne 1758-1839 Meijel) | |||||||||||||||||||||||||||||||
Joannes Goossens (Deurne 1723-1783 Deurne) | Elisabeth van den Boomen (Deurne 1718-1804) Deurne | ||||||||||||||||||||||||||||||
Eimericus Goossens (Liessel circa 1686-1743 Deurne | Wilhelmina Berkers (Liessel circa 1690-circa 1763 Liessel) | ||||||||||||||||||||||||||||||
De Zaanse gemeenschap
Een deputatie, die De Zaanse gemeenschap vertegenwoordigde, bracht op uitnodiging van de gemeente Deurne op zaterdag 13 en zondag 14 oktober 1945 een bezoek aan de gemeente.[1]
De Zaanstreek bood direct na de Tweede Wereldoorlog in allerlei vorm hulp bij het weer een beetje bewoonbaar maken van de zwaar verwoeste delen van Deurne, Helenaveen, Neerkant en Liessel.
Het was een kleine dankbetuiging met een uitgebreide koffietafel en in de avond een gezellige bijeenkomst in het verenigingsgebouw van de Nederlandse Hervormde kerk waarvan een belangrijk gedeelte werd gevuld door Toon Kortooms. Op de tweede dag was er een rondrit door de geteisterde kerkdorpen zodat de deputatie kon zien waarvoor men zich in de Zaanstreek had ingezet. Tijdens de rondrit werd er regelmatig gestopt om met de bewoners te kunnen praten, dat werd wederzijds gewaardeerd. ’s Avonds bracht pater Henri de Greeve zijn "Vierde Beest" ten gehore.
De deputatie kwam met twee auto's naar Deurne. Ter hoogte van de boerderij van ex-wethouder Jan van Deursen aan de Helmondseweg 65 was een ereboog geplaatst met het opschrift: "Welkom aan Zaanstreek en Waterland". Op deze plek werd de groep ontvangen en welkom geheten door burgemeester Lambooij en de wethouders Antoon Swinkels en Van den Eijnden .
Na het welkomstwoord ging het gezelschap vanaf de ereboog, onder begeleiding van de Deurnese harmonie en zes herauten te paard van rijvereniging Rust Roest richting gemeentehuis aan de Markt. Op de Markt was de ingang van het gemeentehuis sober versierd met groen en oranje en er was een pad met lichtzuilen en boven het balkon stond in grote letters tegen de muur: Deurne dankt u.
In de avonduren werd dit geheel mooi verlicht met ingebouwde lampen. Het was het begin van een langdurige uitwisseling van contacten op cultureel en sportief gebied. Deze contacten verwaterden later.
Op zondag stond een bezoek aan Helenaveen op het programma en werden er in noodrestaurant Van Horen broodjes gegeten. Vervolgens ging men via de Kanaalstraat naar Neerkant, Liessel, Vlierden en tenslotte werd de maaltijd gebruikt in Sancta Maria in Deurne.
Een citaat uit het boek
Oorlogsjaren 1940 – 1945 Gemeente Deurne (blz. 183 e.v.):
- In het kader van de aktie `Noord helpt Zuid' bood de Zaanstreek, met plaatsen als Zaandam, Purmerend, Edam, Volendam en Monnickendam, hulp in de vorm van goederen. Meubilair, lampen, keukengerei, aardewerk en textiel werden ginds ingezameld voor de Deurnese bevolking.
In een artikel uit `Ons Streekblad’ (uit de Zaanstreek) van 20 oktober 1945 werd beschreven, hoe een bezoek aan Deurne van afgevaardigden uit bovengenoemde gemeenten verliep. Zij bezochten hier alle kerkdorpen en zagen hoe verschrikkelijk het in sommige gebieden was. (...)
In Helenaveen bezichtigden we verder de ruïnes van de kerk, het klooster en de meisjesschool, die door de vertrekkende Duitsers in brand waren gestoken. Tevens zagen wij, welke toestanden er op het ogenblik nog in deze plaats aangetroffen worden. Er is geen waterleiding; men drinkt slootwater. Electra is eerst drie jaar geleden aangelegd. Het veen ter plaatse is zo goed als afgegraven, zodat het geen bestaan meer oplevert. (...)
Wij gingen ook eens enkele getroffen woningen binnen, waarin nog mensen woonden. Voor zover de muren intact waren, zijn de ramen dichtgespijkerd met planken, waardoor het echter ontzettend tocht, terwijl er steeds duisternis heerst in deze kleine vertrekken. Hoe deze mensen in de aanstaande winter hun vertrekken moeten verwarmen is onbegrijpelijk. Waar de mensen hun levenslust vandaan halen, is nog onbegrijpelijker. (...) in Liessel werden enkele tankruïnes bekeken. De Schotten leverden hier een hevig gevecht met de Duitse tanks en konden deze terugdrijven. Door deze slag zijn de dorpen Neerkant en Liessel totaal vernield. Op het graf van 30 Schotten legde de Heer De Vries uit Purmerend een krans ...
Bij het vertrek van de delegatie kregen alle deelnemers een gepolijste granaathuls aangeboden met de inscriptie: 'De Zaan en Waterland. Uw hulp, onze redding. Deurne 1945'. Verder bestond de attentie nog uit een zak koffiebonen en twee potjes jam.
De bezoekers hadden het genoegen gehad te zien, dat hun goederen in Deurne goed terecht gekomen waren bij de dankbare ontvangers. Aangezien in een latere periode brandstofgebrek heerste in de Zaanstreek bracht Deurne, als een verlate dankbetuiging, er turf naar toe.
Een half jaar na de oorlog komen de meer officiële cijfers over de materiële schade in de hele gemeente. Geheel verwoest zijn: 226 gebouwen, waaronder 3 kerken, 1 school, 2 fabrieken, het kasteel van Deurne, 157 boerderijen en 62 burgerwoningen. Zwaar beschadigd zijn: 394 gebouwen, waaronder 3 kerken en 1 kapel, 4 kloosters, 2 scholen, 2 fabrieken, 203 boerderijen en 170 burgerwoningen. Licht beschadigd tenslotte zijn: 472 gebouwen, waaronder 2 kerken, 3 kloosters, 5 scholen, 2 fabrieken, 195 boerderijen en 265 burgerwoningen.
Bronnen, noten en/of referenties
|
Bronnen, noten en/of referenties |
De behekste koe van Simon Huijbrecht van den Boomen
De historie van de behekste koe van Simon Huibrecht van den Boomen alias Scusters speelt zich weliswaar niet in Deurne af, maar omdat vele honderden Deurnenaren, waaronder de bekende schrijver Toon Kortooms, rechtstreeks van hem afstammen verdient die toch een plaatsje in DeurneWiki. Overigens is Toon Kortooms niet de enige Deurnenaar of met Deurne gerelateerde persoon die van hem afstamt; in de genealogische databank van de heemkundekring staat de teller van het aantal nakomelingen van hem voorlopig op 11.299.
Simon van den Boomen was in 1580 secretaris in Someren en was later landbouwer in Lierop, waar hij de hoeve Ten Boomen pachtte. Daar had hij een koe die de naam Non droeg. Na een korte ziekte van twee dagen stierf deze koe op raadselachtige wijze. Simon gaf aan zijn knecht Willem, die samen met ene Jan Neesen de koe zou villen, opdracht om daarbij te kijken wat de mogelijke oorzaak van het snelle overlijden van het beest zou kunnen zijn geweest.
Bij het opensnijden van de koe constateerde Jan Neesen dat het hart van de koe twee keer zo groot was als normaal. Ze troffen in het hart een nest haren aan en iets was leek op een beitel, besmeurd met bloed. Ook zagen ze nog iets smerigs dat de vorm had van een slang of hagedis. En dan te weten dat de hagedis hét heksensymbool bij uitstek was! Een heks zou het, vanwege de naam van de koe, op het beest gemunt hebben. Dat opgeteld bij de verdenking dat de vrouw van Simon van den Boomen door de vermeende heks Marie van Mierlo zou zijn ziek gemaakt, waardoor ze later ook overleed, maakte dat de schrik voor heksenwerk er in Lierop goed in zat.[1]
Had Toon Kortooms kennis gedragen van dit voorval bij zijn verre voorvader, dat in de officiële schepenregisters van die tijd staat opgetekend, dat had hij daar zeker inspiratie voor een verhaal uit gehaald.
Onderstaand staat in schemavorm de relatie tussen Simon Huibrecht van den Boomen en Toon Kortooms.
Simon Huibrecht van den Boomen alias Scusters circa 1557-circa 1605) gehuwd met Luitgardis Joosten (circa 1570-voor 1625) | |||||||
Johannes van den Boomen (1599-1663) gehuwd met Angela Eijsbouts (1605-1662) | |||||||
Jacobus van den Boomen (circa 1641-circa 1712) gehuwd met Elisabeth Verhees (circa 1642-na 1715) | |||||||
Andreas van den Boomen (circa 1675-voor 1705) gehuwd met Catharina Martens (circa 1674-1742) | |||||||
Nicolaus van den Boomen (1701-1751) gehuwd met Johanna Peters (1703-1781) | |||||||
Gertrudis van den Boomen (1734-1809) gehuwd met Joannes Gielens (1734-1804) | |||||||
Christina Daendels (1767-1844) gehuwd met Adrianus van Lierop (1779-1831) | |||||||
Petrus van Lierop (1807-1853) gehuwd met Maria den Ouden (1807-1879) | |||||||
Christina van Lierop (1848-1882) gehuwd met Hendricus Kortooms (1842-1911) | |||||||
Wouterius Kortooms (1880-1955) gehuwd met Anna Carolina Tebaerts (1884-1956) | |||||||
Antonius Johannes Kortooms (1916-1999) | |||||||
Bronnen, noten en/of referenties
|
Wie was de eerste herbergier van Helenaveen? Het antwoord op die vraag werd gevonden toen het bijgaande bidprentje aan de heemkundekring werd aangeboden van Petrus Zwanenberg en nadere gegevens over hem gezocht werden. In de bronnenverzameling van de heemkundekring komt de naam Zwanenberg een aantal keren voor:
- In oktober 1862 verzocht M. Zwanenberg, sub-ontvanger op het gehucht Helenaveen, om verhoging van zijn salaris.
- A. Zwanenberg was een van de leerlingen die zich in Helenaveen in de maanden april-juni 1863 onderscheidden door goed gedrag en vlijt en die geregeld de school bezochten.
- In juli 1863 was M. Zwanenberg ook een van de ondertekenaars van een rekest om een nieuwe school in Helenaveen.
Bij raadpleging van het bevolkingsregister zie website RHC-Eindhoven van die periode blijkt dat als hoofdberoep van Marinus Swanenberg (1814-1880) wordt vermeld: tapper. Hij mag dus met recht beschouwd worden als de eerste Helenaveense herbergier.
In april 1868 hield Marinus Zwanenberg het in Helenaveen voor gezien en vertrok hij met zijn gezin naar 's-Hertogenbosch.
De trein vergat te stoppen
In 1891 kon het nog gebeuren dat het treinpersoneel vergat de trein te laten stoppen op het station waar dat volgens het spoorboekje hoorde. Nog merkwaardiger is de oplossing van het probleem: terugrijden!
Het Venloosch Weekblad van 7 november 1891 meldde namelijk het volgende:
- Trein 74, welke Zondag-avond van hier naar Boxtel vertrok, reed het station te Deurne voorbij. Eerst bij wachtpost 27 maakten de noodseinen het treinpersoneel attent. De trein ging eventjes terug.[1]
Bronnen, noten en/of referenties |
Een Duits-Deurnese boef
De 42-jarige Jan Eijgelaer, ook genoemd Randeveger, was in Creijnstadt Bohemen geboren. Hij trouwde 1720 in Deurne met Anneke Nooijen. Deze Anneke werd bij dit huwelijk jongedochter genoemd, maar had al vier voorechtelijke kinderen. Drie waren verwekt door Everardus Munsters en een kind door Mathias Princen. Of onze Randeveger lief is geweest voor zijn vrouw is niet bekend, maar hij was wel erg stout naar anderen mensen. Dit kun je lezen in onderstaand verhaaltje.
Eerste boevenstreek:
Soldaat Christiaan Poliger van de blauwe garde zat een keertje bij onze Duits-Deurnese boef lekker jenever te drinken. Na enige borreltjes kwam het tot een ruzie. Onze boef sloeg zijn gast bont en blauw. Jan maakte Cristiaan uit voor “kalvevilder” en gaf hem een oorvijg waardoor hij in een moespot viel.
Tweede boevenstreek
Claas Goorts, een 16-jarige jongen, was onderweg van Budel naar Asten. Onder de gemeente Someren werd hij aangevallen door onze boef. De boef zat verstopt in een sloot en sprong plotseling op hem af met een mes in de hand. Hij dreigde met “sa geeft uw gelt aff”. Toen Claas zei dat hij geen geld had sneed onze boef met zijn mes over diens linker arm en maakte een puinhoop van zijn kleren. Vervolgens trok hij Claas met de haren op de grond en dreigde met een pistool. Hij haalde al dreigende met een pistool diverse munten uit zijn kleren. Claas smeekte hem te laten leven. Jan Randveger werd voor deze beroving vastgezet bij de president-schepen Dierck van Driel in Someren. Johannes Huijs, chirurgijn te Someren, kwam op een morgen bij de president-schepen aldaar. Onze boef riep toen tegen hen: “Ick sal op U en president vreken ende de geheele gemeente van Someren sal het moeten besnieten’
Derde boevenstreek
Gijsbert Peters Hoefnagels uit Bakel, die bij zijn schoonvader woonde, vertelde de rechter dat onze boef daar een slijpsteen had gestolen.
Vierde boevenstreek
Jan Willems, wonende op Brugge te Deurne, gaf aan dat de boef bij hem een schaap had gestolen. Cornelis Hikspoor en Matteus Teunis zagen dat dit schaap door hem en zijn vrouw Anneke Nooijen was geslacht. Ze zagen in huis de kop en de darmen van het schaap liggen en de rest van het schaap stond in een pot te koken.
Op 20 oktober 1727 werd in Den Bosch de doodstraf over hem uitgesproken.
Voor zijn ophanging werd hij ook nog gemarteld.
Een bijzondere service
Op donderdag 18 december 1969, een ijsdag met gemiddelde temperatuur van
-4.3°C postte Emilie Motké een tiental kerstkaarten in de brievenbus bij het Postkantoor (Markt) in Deurne.
’s Avonds rond 22.00 ging bij haar ouderlijk huis aan de Stationsstraat 25 de voordeurbel. Daar stond de dienstdoende postbeambte met al haar kerstkaarten in zijn hand. Bij het sorteren was ontdekt dat de kaarten allen ongefrankeerd in de brievenbus waren gegooid.
Op een van de briefkaarten had men de handtekening van haar vader Henk Motké herkend en de beambte kwam de kaarten met een aantal postzegels van 12 en 15 cent terugbrengen. Hij wachtte geduldig op zijn geld en Emilie voorzag de kaarten en enveloppen van postzegels. De beambte nam de kaarten mee terug zodat deze nog met de laatste lichting meekonden. Zelfs voor die tijd een service van de bovenste plank.
Bron
- Archief Emilie Motké
Een bijzondere weddenschap
Een bijzondere weddenschap.
Op 18 maart 1606 ging Evert Gorissen (van Haendel) uit Deurne een bijzondere weddenschap aan met Jan Visser.
Evert verkondigde dat hij een vrouw zou kennen, die bij één man maar liefst 32 kinderen kreeg. Elke jaar een kind. Hij ging daarover met zijn maten een weddenschap aan met als inzet een ton bier.
Voor de schepenbank van Deurne legden vier maanden later de 40-jarige Nicolaas Eversen en de 24-jarige Thomas Janssen hierover een verklaring af.
Thomas meldde dat de ton bier inderdaad als gevolg van deze weddenschap was getapt en opgedronken, maar waarschijnlijk nog niet betaald. Evert Gorissen had het bier ook mee helpen opdrinken maar was nog steeds niet met harde bewijzen gekomen voor zijn boude bewering.
Een brutale inbraak door een achtjarige
In de krant De Standaard van 8 mei 1877 lazen we het volgende opmerkelijke Deurnese bericht.
- Een achtjarige knaap had de stoutheid, om te Deurne bij een horlogemaker, die met zijne vrouw naar Helmond was, in te breken en wel op het midden van den dag in eene druk bezochte straat. Hij sloeg eene ruit in en nam vier zilveren horloges mede. Hij schijnt hier wat te veel aan gehad te hebben, want hij gaf aan twee andere kinderen elk een ervan cadeau. Thans zijn er drie van terecht, als een van hem zelf en deze twee, doch No. 4 is nog zoek. Het knaapje is door de marechaussee van Helmond in arrest genomen.
Een dood lichaam zonder hoofd of handen
In het overlijdensregister van Deurne staat onder 28 juni 1741 de volgende aantekening:
- is begraven een doot lighaam sonder hooft of handen, gevonden doot in den koornacker van de hoeve op Brugge. Nevens hem lag een witte rok met roode opslagen en had aan een rood camisool. Bij hem gevonden twee paspoorten, beijde op naam van Lodewijk Bronsel, soldaat onder de compagnie van cap(itein) Grimpse int regiment van den generaal majoor baron van Eck van Phantaleon. Datum Gorinchem, den 23 meij 1740 en de tweede van 14 feb. 1741, get, d'eerste M. van Heuckelom Mart. Mekern anddeur, de 2e A. van der Plaat Mart. Mekern anddeur.
Een gevaarlijk sujet per fiets gevangen
Een gevaarlijk sujet per fiets gevangen
Het is bekend dat Driekske Althuizen een hele goede wielrenner was. Dat het wielrennen bij de Althuizens in het bloed zat, bewees de Deurnese veldwachter Althuizen samen met zijn collega Huizing bij de achtervolging van een ontsnapte gevangene, zoals blijkt uit onderstaand bericht.
In De Zuid-Willemsvaart van 1 april 1899 stond onder Helmond het volgende bericht:
- De alhier van diefstal verdachte L. Smits wist Woensdagmorgen tusschen 11 en 12 uur uit de gevangenis te ontsnappen. Nadat door den inspecteur van politie alhier in verschillende richtingen was getelegrafeerd en de politieagent H. Althuizen naar Deurne was gezonden om in vereeniging met de aldaar gestationneerde Rijksveldwachters Huijsing en Althuizen[1] den ontvluchte op te sporen, mocht het dezen gelukken den vluchteling tusschen Deurne en Venray, per fiets in te halen en hem weder naar Deurne terug te brengen.
Aldaar aangekomen werd hij direct door H. Althuizen als den ontsnapten herkend en voorloopig in het bewaringslokaal gebracht. Met den trein van 5 uur werd hij door den Brigadier Huijsing en H. Althuizen naar hier getransporteerd en wederom in het lokaal, waaruit hij ontvlucht was, opgesloten, echter met zulke voorzorgsmaatregelen, dat hem den lust om weder te ontvluchten geheel ontnomen werd.
Uit op hem bevonden brieven is de Inspecteur gebleken, dat hij uit de gevangenis van Düsseldorf op 16 dezer was ontslagen, en direct daarna naar die in Werrisheim was overgebracht, waar hij eveneens wegens misdrijf met anderen wordt vervolgd.
Uit een en ander valt dus op te maken, dat hij vermoedelijk onder het transport aan de Duitsche politie of wel uit de gevangenis is ontsnapt en alzoo de politie alhier een gevaarlijk sujet heeft gevangen genomen.
Na nogmaals verhoord te zijn, bleef hij alle schuld van diefstal, alsmede de verbreking van het bewaringslokaal ontkennen en weigerde zelfs op vragen, die hem minder gepast voorkwamen, te antwoorden. Hedenmorgen is hij naar Roermond getransporteerd.
De Rijkspolitie van Deurne alsmede de gemeente-politie alhier heeft eer van haar werk.
Bronnen, noten en/of referenties
|
Een gewapende overval in 1797 in Liessel
Commies Peter Boers was slachtoffer van een gewapende overval in 1797 in Liessel.
Op 7 februari 1797 nam de in Liessel wonende commies Peter Boers een kar, bespannen met een paard en de lading van die kar in beslag. De voerman van die kar was Hendrik Smits uit Venray. Op de kar lagen vier vaten boter twaalf pakken of balen met niet nader gespecificeerde goederen. Tien dagen later, op zaterdagavond 17 februari, kwamen tegen 8 uur 's avonds twee fatsoenlijk in linnen kielen geklede mannen bij Boers aan huis om een paspoort vragen. Terwijl Boers daarmee bezig was, kwamen nog drie manen, allen gewapend met een pistool, de kamer binnen en eisten de in beslag genomen goederen op. Mocht Boers het wagen om zich te verzetten dan zouden op hem schieten dat de damp hem de keel uit vliegt. De overvallers haalden alle in beslag genomen goederen uit de kamer waarin die was opgeslagen en verdwenen spoorloos in de duisternis. Ze spraken een dialect uit de omgeving van Weert.[1]
Bronnen, noten en/of referenties
|
Een gewelddadige lift van Helmond naar Deurne
Een gewelddadige lift van Helmond naar Deurne
Rutger Rutten en Gijsbert Verdellen uit Horst moesten in februari 1629 van Helmond naar Deurne.
In Helmond ontmoetten ze Aert Jan Eerkens en Wilbert Janssen, die ook die kant op moesten.
Rutger en Gijsbert vroegen of ze op de kar mee mochten, omdat het tussen Helmond en Deurne in de buurt van De Bottel nogal slijkerig en moeilijk begaanbaar was.
Dat mochten ze wel, maar dan moesten ze de liftgevers wel eerst een paar potten bier geven.
Maar het verliep niet zo gunstig voor de twee lifters.
Toen ze ter hoogte van De Bottel kwamen, kregen de twee partijen een woordenwisseling en Wilbert Janssen trok de lifters met een houweel van de kar. Inzet van de ruzie was het gratis meerijden. De voerlui wilden namelijk opnieuw op bier getrakteerd worden. Gijsbert zei daarop dat ze in Helmond hun al voor een paar stuivers een “stoep”[1] bier hadden gekregen.
De voerlui echter wilde van hun nog een stoop bier. Het ging zelfs zover dat Eerkens en Janssen dreigden dat de lifters er niet levend vanaf zouden aankomen als aan hun verzoek niet werd voldaan. Gevolg was dat er, met gebruikmaking van het houweel door de voerlui, flink gevochten werd.
Later toonde Gijsbert Verdellen zijn verwondingen aan de schepenen van Deurne: een wond aan zijn rechteroor, een blauw gezwollen rechterschouder en verder verwondingen over heel zijn lichaam.[2]
Bronnen, noten en/of referenties |
Een hemelse nieuwsflits
Een hemelse nieuwsflits
door Anton Vissers
Franciscus Antonius Bernardus van Baars (1859-1927), kapelaan te Balgoij, logeerde enige dagen te Deurne bij zijn broer Johannes Theodorus Henricus van Baars (1853-1929), hoofd der openbare school aldaar.
Op woensdag 3 juni 1891 zat de kapelaan in het huis van zijn broer bij het raam te lezen terwijl buiten een onweersbui woedde. Opeens sloeg de bliksem door de schoorsteen, zonder brand te veroorzaken, maar trof wel de kapelaan aan zijn schouder en been.
Toch kwam de geestelijke er redelijk goed van af en genas later van zijn verwondingen.
Bron: De Gelderlander van 7 juni 1891
Een historisch feitje
Een historisch feitje is een van de rubrieken op de hoofdpagina van deze DeurneWiki.
Tevens is er een categorie met de naam historisch feitje, waarin allerlei gebeurtenissen worden ondergebracht niet moeilijk in een andere categorie zijn onder te brengen. Een van de artikelen die onder deze rubriek vallen, wordt vermeld op de hoofdpagina. Het verdient de voorkeur om daarvoor een recente "ontdekking" te gebruiken of een artikel dat aansluit bij de actualiteit.
Een jankende hond
Op 7 juli 1632 was tijdens Deurne-kermis de schutterij in actie bij de herberg van Jan Peter Goossens. Dat men daarbij nogal nonchalant met het vuurwapen omging blijkt uit het feit dat een van de schutters, Jan Janssen den Decker, met zijn roer uit pure baldadigheid naar de hond van Claes Evers van Doerne schoot.
Willem Swerius de pottenbakker was er getuige van dat de hond jankte van pijn. Het beestje was er zo erg aan toe dat het moest worden afgemaakt.
Claes Evers van Doerne was zo zeer gehecht aan zijn viervoeter dat hij voor schepenen van Deurne verklaarde dat hij het beestje voor geen paar mudde rogge wilde missen. Hij eiste daarom van de dader een schadevergoeding van tien gulden.
Een klagende haas
Dirk Hikspoor hoorde in een heg naast de hof van Jan Flipsen een haas "klagen" die daar in een strik zat.
Dirk bevrijdde de haas uit zijn benarde positie en gaf het dier de vrijheid terug. Hij had daarvoor een goede reden want als pachter van de wildbaan wilde hij het beestje later liever zelf in het vizier krijgen.
Toen Dirk de volgende morgen op die bewuste plek ging kijken, zag hij Dries Jan Flipsen bij de strik bezig. Dirk zei toen dat hij hem bij de schepenen van Deurne zou aanklagen. Het verhaal zou nooit de annalen gehaald hebben als Jan Jan Fipsen, de vader van Dries, Dirk meerdere keren geld aanbood om de zaak niet aanhangig te maken.
Dit alles gebeurde in de maand juni 1729.
Een kusje voor een varkensschenk
Een kusje voor een varkensschenk
In de nacht van 12 juli 1644 kwamen twee ruiters bij het huis van Cornelis Aert van Riel. Ze bonsden met veel geweld op zijn deur. Cornelis hoorde de twee ruiters schreeuwen dat ze een “verckenschenck” van hem wilden.
Omdat Van Riel, de zaak niet vertrouwde en vreesde voor geweld, gaf hij hun een stuk varkensvlees door via het raam. De twee herriemakers rukten het hem uit zijn handen en vluchtten snel weg.
De vrouw van Cornelis van Riel, Sophia Aert Smits, verklaarde voor de schepenen van Deurne dat later een van de ruiters, Roeff Jan Geven, bij haar was gekomen om zijn spijt te betuigen en vroeg haar of hij het kon goedmaken met een “kuscken”.
Omdat Sophia hem niet een van de “quaetsten” vond heeft ze toegestaan dat Roeff haar toen een kusje gaf. Jan de Bottel was hiervan getuige.
Een pijnlijk zaakje
Een pijnlijk za(a)kje deed zich voor in de avond van 25 april 1920 in de herberg van Joachim Swinkels aan de (inmiddels Oude) Liesselseweg. De 52-jarige Deurnese metselaar Raijmundus Theodorus Swinkels (1868-1948), geen familie van de herbergier, kwam die avond dronken de herberg binnen, samen met Dunk, zijn grote doghond. Hij zocht ruzie met de vrouw van de herbergier en werd daarom door de kastelein verzocht om de herberg te verlaten, hetgeen hij weigerde. Toen de herbergier hem bij zijn mouw greep om hem buiten te zetten bood Raijmundus weerstand en riep tegen zijn hond: “Dunk, vat hem”, waarna Dunk de herbergier stevig en pijnlijk in zijn balzak beet en zodanig verwondde dat de rechter teelbal bloot kwam te liggen. Dokter Wiegersma moest het z(a)akje weer dichtnaaien. Later kwam Wiegersma voor de rechtbank getuigen dat het om een flinke scheur van 4 à 5 cm lengte ging en dat het flink bloedde. Raijmundus moest ‘n half jaar het gevang in.
Een zonderling voorval (wonder)
Op 17 april 1862 schoot er bij zuster Bernarda [1] in de kloosterkapel van Huize Sint-Jozeph tijdens het knielen een naald in haar knie. Te hulp geroepen geneesheren konden de naald niet vinden. Er werd een noveen gehouden. Onder het lezen van de officie werd de zuster eene trilling gewaar in het been en de naald en de pijn waren verdwenen.
In het kloostmemoriaal wordt het voorval als volgt beschreven [2]:
- Den 17den April had er in het Gesticht een zonderling geval plaats. Zr. M. Bernarda knielde in de Kapel neer en gevoelde dat eene naald in haren knie schoot. Met de spoedigste hulp van een Geneesheer was er nog geene mogelijkheid er de naald uit te trekken. De Dokter van Venray werd gehaald, wendde, met den Geneesheer van het huis tevergeefs alle mogelijke middelen aan, zoodat beiden bekenden dat er menschelijke wijze geene mogelijkheid meer bestond om de naald te achterhalen. De goede Zuster had met eene voorbeeldige kloekmoedigheid de pijnlijke operatie geleden.
De Zusters van het Moederhuis, zoowel als die van dit Gesticht, door medelijden bewogen, besloten met veel vertrouwen gezamenlijk eene Novene te beginnen, die den 1sten Mei zou eindigen.
Den avond waarop de Novene eindigde, vraagde de lijderesse verlof om het Goddelijk officie mede in de Kapel te gaan lezen; dit werd haar vergund. Onder het lezen werd zij eene trilling gewaar in het been, en gevoelde ook dat de knie minder stijf was; na de Getijden gelezen te hebben, kwam zij zonder eenig steunsel, tot verwondering van allen, die haren toestand kenden, den refter binnen.
Des anderendaags ging zij naar de kerk en ontving de H. Communie om den Goeden God en Zijne H. Moeder, voor die buitengewone gunst te bedanken.
- Den 17den April had er in het Gesticht een zonderling geval plaats. Zr. M. Bernarda knielde in de Kapel neer en gevoelde dat eene naald in haren knie schoot. Met de spoedigste hulp van een Geneesheer was er nog geene mogelijkheid er de naald uit te trekken. De Dokter van Venray werd gehaald, wendde, met den Geneesheer van het huis tevergeefs alle mogelijke middelen aan, zoodat beiden bekenden dat er menschelijke wijze geene mogelijkheid meer bestond om de naald te achterhalen. De goede Zuster had met eene voorbeeldige kloekmoedigheid de pijnlijke operatie geleden.
Bronnen, noten en/of referenties
|
Eerste vliegtuig boven Deurne
Het eerste vliegtuig boven Deurne werd op 8 september 1913 gesignaleerd.
Na de eerste vlucht van de gebroeders Wright op 17 december 1903 zou het nog een geruime tijd duren voordat het eerste vliegtuig boven Nederland vloog. Op 27 juni 1909 vloog de Franse luchtvaartpionier Charles de Lambert zijn eerst rondje, zijn vlucht duurde slechts drie en 'n halve minuut, in de buurt van Etten-Leur.
Dank zij een bericht in het Helmondsch Nieuwsblad weten we exact wanneer het eerste vliegtuig boven Deurne vloog, namelijk op 8 september 1913 om tien minuten voor acht 's morgens. Het Helmondsch Nieuwsblad van de volgende dag gaf het volgende verslag:
- Gisterenmorgen, ca 10 minuten voor acht, werd veler aandacht zowel binnen- als buitenshuis gaande gemaakt door hevig motergesnor, dat maar steeds aanhield. Waar bleef toch die auto, waar kwam die stoomfiets. Toen men van vaste bodem niets gewaar werd, richtte men het oog naar boven, en ziet een statige vlucht, op slechts geringe hoogte stevende de eerste vliegmachiene over Deurne. Zij vloog Oostelijk naar Westelijke richting. Boven den Vlierdenschedijk, nam zij plotseling ene wending, naar Vlierden en ging enorm omhoog. Eerst kon men de twee inzittende duidelijk onderscheiden. Zoo'n heerlijk tochtje bij zulke prachtige Septemberochtend. 't Was heus om te watertanden.
Er wordt nog te veel gedaan aan de pruuf
- Gisterenmorgen, ca 10 minuten voor acht, werd veler aandacht zowel binnen- als buitenshuis gaande gemaakt door hevig motergesnor, dat maar steeds aanhield. Waar bleef toch die auto, waar kwam die stoomfiets. Toen men van vaste bodem niets gewaar werd, richtte men het oog naar boven, en ziet een statige vlucht, op slechts geringe hoogte stevende de eerste vliegmachiene over Deurne. Zij vloog Oostelijk naar Westelijke richting. Boven den Vlierdenschedijk, nam zij plotseling ene wending, naar Vlierden en ging enorm omhoog. Eerst kon men de twee inzittende duidelijk onderscheiden. Zoo'n heerlijk tochtje bij zulke prachtige Septemberochtend. 't Was heus om te watertanden.
Er wordt nog te veel gedaan aan de pruuf
Het woord preujve, in de betekenis van sterke drank drinken, wordt in het Deurnese dialect nog weinig gehoord. In 1903 hield pastoor Roes (toen nog pastoor in Kessel) in een stampvolle zaal van de Boerenbond in Deurne een lezing over moderne landbouwmethoden, waarbij hij ook de kwalijke gewoonte het preujve aan de orde stelde.
Hij gaf daarbij een opsomming van de uitdrukkingen en gezegden die gebruikt werden om toch nog maar eentje te pakken:
- Het eerste glaasje wordt genomen om de pieren te verschrikken.
- Bij no. 2 hoort men: op één been kan men niet lopen.
- Bij no. 3 alle goede dingen in drie.
- Het vierde om de kinderachtige smaak te verdrijven.
- Het vijfde omdat het zo koud is.
- Het zesde om 't zweet wat in te drogen.
- Het zevende, omdat het voor de ganzen niet gebrouwen is.
- Het achtste, omdat het zo lekker is.
In het verslag van deze avond in de regionale kranten werden nog de volgende woorden van pastoor Roes geciteerd:
- Neen, als ge er maar op aan drinkt en schenkt, als de glaasjes dikwijls van de schouw of uit de kast moeten komen, als de kinderen er maar op uitgestuurd worden om wat in 't fleschke te halen, boert niet vooruit hoor!
Gelddief op de Meulenhof
- Neen, als ge er maar op aan drinkt en schenkt, als de glaasjes dikwijls van de schouw of uit de kast moeten komen, als de kinderen er maar op uitgestuurd worden om wat in 't fleschke te halen, boert niet vooruit hoor!
Gelddief op de Meulenhof
De 18-jarige Nicolaas Duppen uit Venray werkte in het jaar 1756 als boerenknecht op de Meulenhof. Voor de open deur van de boerderij van Gijsbert Manders zat daar een meisje van tien jaar aardappelen te schrapen. Maar Nicolaas kon stiekem naar binnen sluipen en graaide er een zakje geld weg.
Een dag later zag Gijsbert Manders de dief in een herberg te Deurne, waar die aan het kaartspelen was.
Gijsbert meldde het de vorster van Deurne, die vervolgens de dief arresteerde en tijdelijk onderbracht in herberg De Zwaan om hem te fouilleren. Maar Nicolaas moest plots erg plassen en ging naar het huiske (de wc). Bij het passeren van het varkenskot gooide hij het gestolen zakje geld in het kot en vervolgens sloeg hij op de vlucht. Maar de vorster wist hem weer in de kraag te grijpen. Nicolaas Duppen werd later door de scherprechter gegeseld en verbannen uit Deurne.
Gezonde Peellucht in 1924
In het streekblad De Zuid-Willemsvaart van 28 februari 1924 stond onder Provinciaal Nieuws het volgende:
- DEURNE. Als bewijs welken weldadigen invloed de peellucht uitoefent op den duur van het menschelijk leven, diene dat in onze gemeente 58 personen ouder zijn dan 80 jaar, onder deze zijn er 4, die in de negentig zijn en 3, die dit jaar nog 90 worden. Bovendien zijn er nog 14 personen die dit jaar 80 jaar worden.[1]
De oudste inwoner van Deurne was op dat moment de 92-jarige Joanna Maria Manders (1831-1924).
De uiting in de krant is opvallend, omdat in die periode boslucht gezond werd geacht, getuige de bouw van sanatoria in dergelijke gebieden, terwijl veengebieden juist tot de ongezondere landschappen werden gerekend.
Bronnen, noten en/of referenties
|
Heroprichting Jeugdverenigingen Deurne
Begin 20e eeuw werden er in Deurne, mede door pastoors en kapelaans, veel katholieke jeugdverenigingen opgericht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd op last van de bezetter het hele verenigingsleven stilgelegd.
Ontstaan verenigingen
Begin 20e eeuw was een bloeitijd voor de katholieke verenigingen. Het patronaatsgebouw Rust Roest was toen altijd druk bezet door verenigingen zoals onder andere:
- Gymnastiekvereniging Kracht Door Oefening (KDO)
- Het Patronaat voor de jongens,
- KJ.M. voor de meisjes,
- KJ.V.voor jonge vrouwen,
- St. Paulusgroep (verkenners) met hun nevenafdelingen
- Jonge Werkman voor de jongere arbeiders
- Jonge Boerenstand met haar sportverenigingen.
Oorlog
Een enkele vereniging had al last gehad van de mobilisatie 1914-1918 toen er veel Deurnenaren door het leger opgeroepen werden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden deze verenigingen echter door de bezetter verboden. Na de oorlog kwam het verenigingsleven geleidelijk aan weer goed op gang en tot bloei waarbij enkele personen nadrukkelijk het voortouw namen.
”Heroprichting”
Op 22 februari 1959 werd in het patronaatsgebouw Rust Roest aan de Kruisstraat het feit herdacht dat de Deurnese rk jeugdverenigingen, twaalf en een half jaar na de Tweede Wereldoorlog, zoals dat genoemd werd, “heropgericht” waren. Voor deze herdenking was zelfs een feestcomité gevormd waarvan Cornelis van den Broek (1897-1981) de voorzitter was. Onder zijn leiding had men in het Patronaat een herdenkingsfeest georganiseerd. In zijn toespraak bedankte Kees van den Broek de betrokkenen voor het werk dat er gedaan was voor de heroprichting direct na de oorlog.
Annie van den Broek kreeg het gouden waarderingsteken voor haar werk bij de Gidsen. Piet van Hoek (1917-1986) werd door de Heer Boumans, commissaris van district de Peel, tot Ere-hopman van de verkennerij benoemd. Verder schonk het herdenkingscomité twee cIubvlaggen, een voor de gidsen en een voor de verkennerij.
Verwarring
Achteraf gezien heeft deze gang van zaken tot veel verwarring geleid. Enerzijds omdat deze verenigingen de zogenaamde “heroprichtingsdatum” als nieuw startpunt zijn gaan hanteren en de achterliggende historie van de vereniging daarbij helemaal uit het oog verloren terwijl andere Deurnese verenigingen zoals bijvoorbeeld de Oranjevereniging (1911) en Harmonie Deurne (1874), die tijdens de oorlog onder dezelfde omstandigheden verkeerden, de oorspronkelijke oprichtingsdatum en oprichters zijn blijven koesteren.
Het Dorp van Ouwerling
Iedereen kent Het Dorp van Wim Sonneveld, waarvan Friso Wiegersma de tekst produceerde. In februari 2017 schonk de oud-Deurnenaar Gerard Koster aan de bibliotheek van het heemhuis een boekwerkje uit 1879, getiteld De heraldiek op de tentoonstelling te Arnhem. Op zich niets bijzonders maar wel de naam van de vroegere bezitter die tot twee keer toe voor in het boekje is geschreven, namelijk van de naamgever van onze heemkundekring H.N. Ouwerling. Ook zit voor in het boek het ex libris van Fré Ouwerling, de jongste broer van Hendrik.
De schenking is extra bijzonder omdat daarin ook een tweetal cahierblaadjes zaten, waarop Ouwerling enkele aanzetten tot een gedicht schreef. Een daarvan gaat over zijn mijmeringen over het dorp van zijn jeugd, in dit geval Woensel waar Ouwerling van zijn zesde tot zijn vijftiende jaar woonde.
Ouwerling verwoordde zijn gedachten over zijn jeugddorp als volgt:
- Terwijl ik nederzit in diep gepeins verzonken
- Komt mij weer duidelijk het dorpken voor de geest
- Waar vreugde en rein genot mij alom tegenblonken
- Waar ik, jongling, zoo gelukkig ben geweest
- En schoon het stadsgewoel mij golft en bromt langs de ooren
- Keer ik in zoeten droom vaak naar dat plekje weer
- Bezoek er zijne kerk, bezie er blij zijn toren
- En kniel voor 't houten kruis op 't groene kerkhof neer
- Dan komt een vreemd gevoel zich van mij meester maken
- Dat mij geheel en al verre met zich voert,
- Dat menig sluimrend beeld van vroeger doet ontwaken
- Dat menigmaal een snaar van menschenharte roert
- De vrienden zich dan weer uit mijne kindsche jaren
- Zij scharen zich om mij, zooals zij vroeger deen
- en vloog de tijd voorbij zij bleven, wat zij waren
- Eenvoudig rein van hart en vol beminn'lijkheen.
Hoofdpagina
DeurneWikide historische encyclopedie voor de gemeente Deurne
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DeurneWiki telt op dit moment 16.191 artikelen, 60.387 afbeeldingen en 822 geregistreerde gebruikers.
|
Fotoarchief | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mens en Maatschappij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cultuur | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geschiedenis | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Persoon | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geografie In 1919 kreeg Deurne zijn eerste trottoir. Piet Coopmans en Van de Mortel, twee bewoners van de Stationsstraat, wilden de grond voor hun huis gratis afstaan aan de gemeente Deurne en Liessel als die ervoor zou zorgen dat er trottoirs kwamen. Een extern ingenieursbureau werd in de arm genomen en maakte een betegelingsplan. Het raadslid Ouwerling, die zelf een fervent wandelaar was, vond de plannen prachtig en riep uit: “Hoe mooier Deurne gemaakt wordt hoe liever ik het heb!”. Er werd besloten om duurdere hardstenen randen te gebruiken. Men kon toen nog niet weten dat het einde van het miljoenenparadijs nabij was. In de Stationsstraat zijn de hardstenen trottoirbanden uit 1919 nog steeds te bewonderen. Verdienen deze hoogbejaarde fraaie trottoirbanden niet een beschermde status als gemeentelijk monument?In 1924 werd antiek aardewerk gevonden in VlierdenIn 1924 werd antiek aardewerk gevonden in Vlierden. Zo meldde het Eindhovens Dagblad van 12 februari 1924 het volgende:
Volgens de lijst van bouwvergunningen Vlierden 1903-1925 werden in 1924 bouwvergunningen aangevraagd voor zeven woningen in Vlierden.
Jongetje van 10 jaar schiet een schutter doodIn 1797 vond een tragisch ongeval plaats in Deurne. De plaats van handeling was het veld van Christiaan Leonhardi. Leonardi woonde destijds op de hoek van de huidige Heuvelstraat en de Helmondseweg, ongeveer waar nu een chinees restaurant is. Op 11 december van dat jaar waren daar rond twee uur 's middags Jan en Antonie Strijbosch, Jan Hendrik Munsters en Albertus Gerardus Groeneman samengekomen. Er was een weddenschap afgesloten over de vraag of men wel of niet door een hoed kon schieten en deze samenkomst moest daarover uitsluitsel geven. De gepensionneerde beroepsmilitair en jager Leonhardi bezat uiteraard een geweer. Diens 10-jarige zoon George Christiaan[1] ging binnen het (geladen) geweer halen en wilde het overhandigen aan Groeneman. Daarbij ging er iets mis, het geweer ging af en de 33-jarige Jan Hendrik Munsters werd dodelijk in de hartstreek getroffen. Jan en Antonie Strijbosch verklaarden later dat er absoluut geen sprake was van ruzie maar dat het een triest en onbedoeld ongeluk was.[2]
Karthuizerklooster in de PeelPlannen tot stichting van een Karthuizerklooster in de Peel werden in 1926 gemaakt maar nooit gerealiseerd.
Daartoe stuurde hij op 15 januari 1926 zowel een brief naar pater prior van de Karthuizers in Chartreuse te Valsainte près Bulle in het kanton Freiburg in Zwitserland als naar mr. Scholtens in Houten. Hij was dan ook aangenaam verrast toen de in Aarle-Rixtel geboren Bossche monseigneur C.C. Prinssen hem in februari 1926 de volgende brief schreef.
De brief van monseigneur Prinssen was voor Van Beek aanleiding om nogmaals schriftelijk contact op te nemen met mr. Scholtens. Daarin schreef hij onder meer Ik geloof niet dat men elders gronden heeft van zo gunstige ligging voor een klooster als in de Peel onder Deurne. Al op 24 februari kreeg Van Beek antwoord van mr. Scholtens. De terreinen in de Peel onder Deurne zouden inderdaad zeer geschikt zijn. Zowel de eenzame ligging als de kwaliteit van de grond zijn voortreffelijk. De definitieve keuze van de vestigingsplaats moest op dat moment nog gemaakt worden en zou, als alles meezat, dat. voorjaar plaatsvinden. Maar mr. Scholtens waarschuwde Van Beek dat het vooral een kwestie van geld was. Als Deurne een goede kans wilde maken, er was in een aantal andere plaatsen grote belangstelling, dan zou ze een complex woeste grond van zo'n 80 hectare beschikbaar moeten stellen, liefst gratis of anders tegen een geringe vergoeding van bijvoorbeeld 3.000 gulden. Scholtens gaf nog de suggestie om een weldoener te vinden, die bereid was om "stichter" van het klooster te worden door aan de orde een dergelijk complex te schenken. Van Beek liet zich niet ontmoedigen door deze brief van mr. Scholtens en stelde in de vergadering van B en W van 25 februari 1926 voor om de mogelijke vestiging van het klooster voor te leggen aan de gemeenteraad. Op 10 maart was de laatste vergadering waarin de gemeenteraad voor de fusie met de gemeente Vlierden bij elkaar kwam. In het verslag dat in de krant verscheen over deze vergadering werd met geen woord gerept over de mogelijke komst van een klooster. Twee dagen later schreef Van Beek aan zijn college Scholtens dat het onderwerp in die vergadering wel degelijk besproken was - mogelijk in het geheime gedeelte - en dat de raad in de oude samenstelling niet onwelwillend tegenover het idee stond en omarmde men eenparig het plan om daarmee de nieuwe raad, die daarover uiteindelijk moest beslissen, te influenceeren. Ook wees Van Beek nog op het feit dat via een smalspoor de bouwmaterialen snel en goedkoop met een smalspoorlijn vanaf het stationsemplacement (De Halte) naar de bouwlocatie konden worden gebracht. In mei 1926 ontving de bisschop van Roermond dat men de plannen voor de Nederlandse vestiging, vanwege de economische malaise, voorlopig inde ijskast zette. Mochten er betere tijden aanbreken dan zou volgens de krant Deurne een grote kans maken als vestigingsplaats.[1] Daarna bleef het lange tijd stil rond de mogelijke vestiging van de Karthuizerabdij. In september 1927 vernam de burgemeester dat ook Uden nog in de race was voor het klooster. Hij meldde mr. Scholtens dat de gemeente Deurne nog steeds wel genegen was om zo'n 80 hectare grond gratis of tegen zeer geringe vergoeding beschikbaar re stellen. Scholtens antwoordde dat de geruchten over de mogelijke vestiging in Uden hoogst voorbarig waren en dat een definitieve beslissing nog wel enkele maanden op zich zou laten wachten. Uiteindelijk zag de orde af van vestiging in Nederland en kwam er dus geen Karthuizerabdij in Deurne.
Kind vermistKind vermistOp donderdag 4 augustus 1927 naderde de D-trein vanuit Duitsland het station in Deurne. Enkele honderden meters voor het station moest er een noodstop worden gemaakt omdat men meende dat er een wagon was warm geloopen. De trein werd opgetrokken naar het station Deurne, waar het probleem nader werd onderzocht; het bleek een defecte rem te zijn en toen het euvel was verholpen kon de trein weer vertrekken. Maar de trein had nog maar een paar honderd meter gereden of er werd aan de noodrem getrokken. Wat was er aan de hand? Een Engelse gezin, dat met die trein reisde, merkte tot hun grote schrik dat een van hun kinderen ontbrak. Na wat zoekwerk bleek het kind, dat bij de reparatie in Deurne was uitgestapt, bij het vertrek in een andere coupé te zijn ingestapt. Na de gezinshereniging kon de trein met de nodige vertraging de reis voortzetten.[1]
Kinder- en/of vrouwenmishandelingKinder- en/of vrouwenmishandelingMaria, de dochter van Frans Willem Gielens de Smed, werd ook wel Meriken Kebbels genoemd en was een potige dame. Ze leefde ongeveer tussen 1620 en 1680 in Deurne en was gehuwd met de uit Meijel afkomstige Jan Hermans. MestprobleemHet mestprobleem van de Deurnese boeren is niet van vandaag of gisteren; gaat het nu om een mestoverschot, vroeger ging het om de vraag hoe aan mest te komen en daarmee het land vruchtbaar te houden. Rond 1870 hadden de Deurnese boeren een nijpend mestprobleem. Er was toen niet te veel maar te weinig mest. Bij een publieke verkoop van een mesthoop werd er grif negen gulden voor geboden. Op 23 februari 1870 werd Martinus Meulendijks voor dat bedrag de trotse nieuwe eigenaar van een mesthoop. En dat in een tijd dat een koe 102 gulden kostte en men voor een kar ruim elf gulden neertelde.OndertrouwOndertrouw in de periode laat 19e- vroeg 20e eeuw ging vaak gepaard met “wapengekletter” en een overhoring door de pastoor.
De pastoor voelde de trouwlustigen daarna nog eens flink aan de tand door hen de katechismus te overhoren! LiteratuurTentoonstellingsgids Levensloop 1840-1940, heemkundekring H.N. Ouwerling Deurne
OtterDat vóór 1905 ook Deurne tot het leefgebied van de otter hoorde, werd bewezen door jachtopziener Petrus Bartels. Het arikel dat hierover in De Zuid-Willemsvaart van 24 maart 1906 verscheen, geeft een aardige inkijk hoe men destijds over "wildbeheer" dacht.
Oude Jaap verliet Liessel in 1921De Zuid-Willemsvaart van 15 april 1921 meldde het volgende:
Oude meesters op de HazeldonkOp 11 oktober 1853 liet de Deurnese notaris Van Riet een advertentie plaatsen in de Noord-Brabanter, waarin hij aankondigde dat een week later op de Hazeldonk (in de advertentie stond Hazendonk) een publieke verkoop zou worden gehouden. Onder de te veilen goederen bevonden zich ook een aantal schilderijen van voorname meesters. Vier van deze meesters werden in de advertentie ook met name genoemd: Van Dijk, Jordaans, Martin de Vos en Cirquosi. Als het hier om originele schilderijen van de Vlaamse kunstschilders Anthony van Dyck, Jacob Jordaens en Martin de Vos ging, dan mocht inderdaad gesproken worden over voorname meesters. De notariële akte van deze verkoop is bewaard gebleven. Op de Hazeldonk woonde destijds vrouwe Helene Honorine Coelina Amenaïde Pappaert, die in opdracht van haar echtgenoot jonkheer Rutger Bangeman Huijgens van Löwendal een groot aantal roerende goederen verkocht. De totale verkoop, uitgesmeerd over twee dagen, leverde bijna 2.200 gulden op. De voorname meesters brachten, samen met een groot aantal andere schilderijen, ruim 87 gulden op. Duidelijk is wel dat museum De Wieger vóór de uitverkoop in 1854 een voorganger had in het voormalige doktershuis van d'Aumerie aan de Hazeldonk. Jammer genoeg werden de verkochte schilderijen niet met de namen van de kunstenaars erbij genoemd. Wel weten we wie de kopers van de schilderijen en welke bedragen er werden neergeteld. Het geeft een aardig overzichtje van de kunstminnende elite in de omstreken van Deurne.
Op 10 februari 1921 informeerde voorzitter Van de Vranden het bestuur van de Boerenleenbank Deurne over het feit, dat door de gewezen kassier Hannes Wijlen aan de bank een bedrag van f. 272,42 was afgedragen. Dit bedrag had hij in de loop van het vorig boekjaar, 1920, als `te veel in kas' bevonden. Naar de herkomst kon hij slechts gissen. Het bestuur besloot het bedrag te boeken op naam van N.N. en af te wachten of er nog enige opheldering te krijgen was. Op 3 juli 1927 nam het Bestuur een definitief besluit over wat was gaan heten het "over-in-kas", inmiddels zijnde f. 331,73. Tot die datum had zich nog steeds niemand gemeld. Bij bestuursbesluit van 6 juni 1927 was aan de geestelijk adviseur gevraagd een gesprek te hebben met Wijlen. Deze ging akkoord, zo deelde pastoor Roes mee, met het voornemen van het bestuur om hem, Wijlen, van het bedrag "over-in-kas" met de daarop gekweekte rente een kwart terug te betalen. De overige gelden gingen naar goede doelen. De kerk van de Sint-Jozefparochie, de Sint-Vincentiusvereniging Deurne en de Sint-Vincentiusvereniging Zeilberg ontvingen ieder ongeveer f. 83,-.[1]
Overval op Boerenleenbank DeurneKiske Verberne omschreef in een brief van 19 april 1955 aan C. van Gog in nieuw Zeeland welke hachelijke momenten hij, twee zonen van Van Gog en enkele onverwachte bezoekers aan de bank hadden meegemaakt bij een “Overval” op Boerenleenbank Deurne aan de Stationsstraat 103.
In december 1735 werd de postiljon Elias van Koten te paard naar Venlo gestuurd om daar een zogenaamd depêche of telegram te bezorgen. Onderweg verdwaalde hij 's nachts in de Peel en zonken paard en ruiter in het moeras. Het paard liet daarbij het leven en de postiljon kon met moeite het vege lijf redden. Door de daarbij geleden kou aan zijn benen en voeten en de daarop volgende verkoudheid was hij weken lang niet in staat om te werken en dus zonder inkomen. In maart 1736 vroeg hij met succes een schadevergoeding bij de hoge overheid: hij ontving 150 gulden.[1]
Schietincident in 1906 tijdens de hoogmisEen opmerkelijk schietincident deed zich voor op zondag 22 juli 1906 toen een jongeman, volgens het krantenbericht over het voorval nauwelijks de korte broek ontgroeid, in de kerk tijdens de hoogmis met een zakrevolvertje aan het spelen was dat ook nog eens per ongeluk afging. De kogel trof een andere kerkganger in de wijsvinger. Dokter Crobach, toevallig ook een van de kerkgangers, verwijderde de kogel en verzorgde de wond van het slachtoffer.[1]
Spoorwegongeval van 15 januari 1901Het ongeluk van 15 januari 1901 nabij de spoorwegovergang bij wachtpost 23 liep wonderwel zonder veel lichamelijk letsel af.
Bij het onderzoek door de officier van de arrondissementsrechtbank in Roermond bleek dat het herhaaldelijk voorkwam dat dergelijke jeugdige personen soms tot diep in de nacht (de laatste goederentrein passeerde om twee uur 's nachts) dienst moesten doen..[1]
Spoorwegovergang aan de VlierdensewegDe spoorwegovergang aan de Vlierdenseweg, ook wel de Vlierdense overweg genoemd, stond herhaaldelijk ter discussie.
Hendrik Ouwerling schreef in de krant De Zuidwillemsvaart van 21 september 1901 het volgende:
Tante Nel schudt de erpels afHoe ver draagt geluid? Met hulpmiddelen heel ver zoals sommigen tot hun verdriet moeten ervaren.
Hoe ver het geluid vroeger kon dragen wordt geïllustreerd door een verhaal dat Piet Welten vertelde. Zijn oom Dorus Welten woonde met tante Nel in een oude boerderij in de Berkenstraat. Als Nel buiten de aardappelen, gekookt in een grote ijzeren ketel, ging afschudden dan droeg het geluid van het rammelend hengsel zo ver dat men in de Ferdinand Bolstraat wist en zei: "tante Nel schudt de erpels af". |