U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Evert Huizing (1860-1914)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Evert Huizing
Persoonsinformatie
Volledige naam Evert Huizing
Geboorteplaats Deurne
Geboortedatum 29 oktober 1860
Overl.plaats Meerveldhoven
Overl.datum 15 juni 1914
Partner(s) Elisabeth Nieuwenhuizen (1851-1929)
Beroep(en) rijksveldwachter
Stamboom.png Huizing

Evert Huizing (1860-1914) werd rijksveldwachter in de gemeente Deurne in de periode van 1886 tot 1889 en van 1894 tot 1906.


Evert was het derde kind uit het gezin van Harm Huizing (1831-1920) en Arnolda Josina van Heijst (1833-1892).

Hij huwde op 22 maart 1889 in Hoogeloon met Elisabeth Nieuwenhuizen, (Hoogeloon 26 augustus 1851 - Breda 14 december 1929), dochter van Hendrik Nieuwenhuizen (Capelle 1807-1857 Hoogeloon) en Dirkje Verhagen (Sprang 1815-1891 Hoogeloon).

Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:

  1. Arnolda Dirkje Elisabeth, (Horst 2 juni 1890 - 11 april 1976). Zij huwde op 9 september 1915 in Veldhoven met Jan Meek (Groningen 1886-1957 Deventer).
  2. Hendrik Evert, (Horst 11 april 1892 - Breda 29 maart 1944). Hij huwde Jacoba Schriek (1889-1957).
  3. Harm Adrianus, (Deurne 23 december 1895 - Eindhoven 11 september 1944).

Evert groeide op in de Zeilberg B.95 en verhuisde op 18 december 1889 naar Horst. Vijf jaar later kwam hij weer naar Deurne en ging met zijn gezin aan de Stationsstraat A.412 wonen. Rond 1896 liet hij een nieuw huis op Stationsstraat 116 bouwen, tegelijk met de buurman op Stationsstraat 114, die de grond van hem daarvoor kocht.

In de dagen van veldwachter Huizing werd er in Deurne om omgeving enorm veel gestroopt. Veel van de verbalen die hij opmaakt betroffen dan ook de zogenaamde jachtdelicten. In 1889 verbaliseerde hij Pieter Jan Manders, een boerenzoon van de Merlenberg die bij de Vossenholen op Venrays grondgebied met zijn vriend en toekomstige zwager Johannes van Bakel aan het stropen was. Het corpus delicti, een dode gestrikte haas, lag tussen de veldwachter en de stropers in. Toen Huizing het bewijsstuk in beslag wilde nemen greep ook Manders naar zijn prooi en beiden trokken om het hardst aan het dode dier. Manders kwam daar als winnaar uit de bus maar de rechter veroordeelde hem later wel tot een gevangenisstraf van drie maanden. Van Bakel moest een maand zitten.

In augustus 1901 werd aan Huizing de rang van brigadier-titulair toegekend.