Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Matheus Dominicus Lam (1909-1981)
Matheus Dominicus Lam | ||
Uitsnede Foto: collectie gemeente Deurne | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Matheus Dominicus Lam | |
Geboorteplaats | Winssen | |
Geboortedatum | 18 september 1909 | |
Overl.datum | 22 maart 1981 | |
Beroep(en) | geestelijke, kapelaan | |
Bidprentje | [1] |
Matheus Dominicus Lam (1909-1981) was van 1936 tot 1940 kapelaan in de Sint-Willibrordusparochie in Deurne (centrum).
Hij was een zoon van landbouwer Johannes Lam (Horssen 1878-1949 Ewijk) en Grada Johanna Melssen (Winssen 1877-1954 Ewijk).
Matheus werd op 10 juni 1933 tot priester gewijd en werd op 18 augustus 1933 als kapelaan benoemd in Millingen aan de Rijn. Vanaf 9 oktober 1936 ging hij als kapelaan in de Willibrordusparochie in Deurne aan de slag waar hij werkte in het pastorale team van pastoor Henricus Wilhelmus Roes (1864-1941). Hij was onder meer de de oprichter van het ziekentriduüm in Deurne (omstreeks 1937). In datzelfde jaar volgde hij kapelaan Van Kemenade op als aalmoezenier van de in 1934 opgerichte Sint-Paulusgroep Deurne.
Nevenfuncties
- oktober 1936: Geestelijk adviseur van de Landarbeidersbond
- oktober 1936: Geestelijk adviseur van voetbalvereniging DOS
- oktober 1936: Geestelijk adviseur van het Katholiek Werkliedenverbond
- oktober 1936: Godsdienst-leraar aan de Lagere Landbouwschool in Deurne
- november 1936: Geestelijk adviseur van de Textielarbeidersbond Deurne
De ramp met de Pavon[bewerken | brontekst bewerken]
Nadat op 28 augustus 1939 de algehele mobilisatie in Nederland afgekondigd was, werd kapelaan Lam op 1 september 1939 tevens hulpaalmoezenier en lid van de staf van het in Deurne gelegerde 27e Regiment Infanterie dat villa De Romeijn als hoofdcommandopost had. Gedurende de mobilisatieperiode zette hij zich met ijver en toewijding in voor de militairen die belast waren met de verdediging van Vak Bakel, een gebied dat zich uitstrekte van de Maaslinie tot de aan de Peel-Raamstelling.
Toen op vrijdag 10 mei 1940 de Duitsers ons land binnenvielen, was het vrij snel duidelijk dat het Nederlandse leger niet bestand was tegen een dergelijke overmacht. Zo kregen de militairen van het 27e Regiment Infanterie het bevel om zich terug te trekken naar het westen. Voor aalmoezenier Lam begon de aftocht naar het westen op zaterdag 11 mei 1940 vanaf villa De Romeijn. Via Noord-Brabant, Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen bereikte hij de Franse havenplaats Duinkerken waar hij op 20 mei 1940 ingescheept werd op het Franse vrachtschip Pavon met als doel om naar veiliger gebied te worden geëvacueerd.
In de nacht van 20 op 21 mei 1940 werd De Pavon door een Duitse vliegtuigbom getroffen. De bom eiste 50 dodelijke slachtoffers, onder wie Deurnenaar Sjaak van Heijster, en ongeveer 100 licht- en zwaargewonden. Vanaf het begin was aalmoezenier Lam betrokken bij het verlenen van geestelijke bijstand en het verzorgen van de gewonden. Samen met de op de vrachtboot aanwezige artsen gaf hij leiding aan het transport van de gewonden naar het ziekenhuis in Calais.
Met circa 1200 overlevenden werd aalmoezenier Lam op vrijdag 24 mei in Coquelles, een klein dorpje onder Calais, door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt en afgevoerd naar Montreuil waar de Nederlanders op zondag 26 mei in vrijheid werden gesteld. Onder leiding van aalmoezenier Lam begon toen de lange reis naar huis. Door wisselende omstandigheden was de aalmoezenier echter gedwongen om grotere en kleinere groepjes alleen verder te later trekken. Op zaterdag 1 juni waren de eerste Nederlandse militairen van deze afgesplitste groepjes weer thuis in Nederland. Aalmoezenier Lam deed met een groep van naar schatting 200 militairen het langst over de tocht. Via een gedwongen omweg door België, Luxemburg en een krijgsgevangenkamp in het Duitse Trier kwam Lam op zaterdag 8 juni met de trein in Maastricht aan. Op zondag 9 juni, een maand nadat hij was vertrokken, was aalmoezenier Lam weer terug in Deurne.
Het optreden van kapelaan Lam maakte zo’n grote indruk op de legerleiding dat hij reeds op 22 oktober 1940, op voorspraak van reserve luitenant-kolonel F.N.F. van der Schrieck, commandant van de 27e Regiment Infanterie en van Vak Bakel van de Peel-Raamstelling, voorgedragen werd voor een eervolle vermelding. Nadat deze voordracht door diverse getuigenverklaringen werd gestaafd werd kapelaan Lam in 1947 onderscheiden met het Kruis van Verdienste.
Op 9 augustus 1940 werd hij als kapelaan benoemd in Helmond en bleef hij tevens tot 17 april 1948 werkzaam als legeraalmoezenier[1]. Op 24 juni 1955 werd hij benoemd als pastoor in Waalwijk waar hem per 1 december 1980 eervol ontslag werd verleend. Zijn emeritaat duurde slechts drie maanden . Op 22 maart 1981 overleed hij als gevolg van een verkeersongeluk.
Zie ook het overzicht: Kapelaans van de parochie Deurne
Bronnen, noten en/of referenties
|