Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Haageind 60
Klein Kasteel | ||
Oud Huis, Klein Kasteel | ||
Locatie | Haageind 60, Deurne | |
Gebruik | Als conferentieoord | |
Monument status | Rijksmonument |
Het Klein Kasteel is een 14e eeuws kasteel aan het Haageind 60 in Deurne.[1] Het Klein Kasteel springt in het oog door zijn middeleeuwse woontoren, de kern van veel kastelen, met jongere aanbouwen uit de 17e en 19e eeuw.
Landschappelijke situering[bewerken | brontekst bewerken]
In het beekdal van de Bakelse Aa of Vlier werd aan de oostzijde van het Haageind vóór 1383 een vierkante donjon gebouwd, die later de namen Oud Huis, Klein Kasteel en Oud Kasteel kreeg. In dezelfde periode verrees ook een watermolen op de Bakelse Aa ten noorden van het Klein Kasteel. Dit kasteel diende als residentie van de heer van Deurne, eigenaar van de heerlijkheid.
Ten oosten van het Klein Kasteel lagen hooilanden in het dal van de Bakelse Aa. Deze percelen droegen in 1454 onder meer de namen Sint-Kathelijnenbeemd en Vriezenbeemd. In 1990 werd hier een park met vijver aangelegd voor de wijk Heiakker, die oostelijk van het Klein Kasteel was verrezen.
Bouwhistorie[bewerken | brontekst bewerken]
Het Klein Kasteel, dat in de middeleeuwen nog Oud Huis werd genoemd, werd gebouwd als opvolger van een residentie op het goed Ter Vloet, stroomafwaarts gelegen langs de Vlier in de buurtschap Kerkeind. De verplaatsing stroomopwaarts naar het Haageind moet in de tweede helft van de 14e eeuw hebben plaatsgevonden. Het Klein Kasteel bestaat tegenwoordig uit de 14e-eeuwse donjon, een 17e of 18e-eeuwse lage boerderijaanbouw en een aangebouwd wit herenhuis uit 1857 met bouwdelen uit de 14e eeuw. Bij de verbouwing in 1857 werden de oude neerhof, een boerderij die haaks op het gebouw stond, afgebroken. De bestaande zuidelijke aanbouw werd verhoogd en gepleisterd, waardoor het huidige beeld van het witte herenhuis ontstond. Daarnaast werd de noordelijke aanbouw verlengd. Tegelijk met de grote verbouwing van het Groot Kasteel werd rond 1906 het Klein Kasteel ontpleisterd en de dakbekroning gewijzigd.
Een in 2009 uitgevoerde bouwhistorische verkenning toonde aan dat de kap van de woontoren nog grotendeels van de bouwtijd van die toren dateert en doet vermoeden dat de toren een zeldzaam voorkomende vorm van weergang heeft gehad. Nader onderzoek van de kap kan daarover mogelijk meer zekerheid geven.[2] Zogenaamd dendrochronologisch onderzoek zou namelijk de kapdatum van het hout op het seizoen nauwkeurig kunnen bepalen. Daardoor zouden we een vrij nauwkeurige bouwperiode van het Klein Kasteel kunnen bepalen.
De toegang tot het terrein, die voorheen via de Herendijk liep (dat is nu de oprit van de watermolen, werd bovendien in 1857 verlegd naar de Haageind-zijde. Een brand van 24 september 1944 richtte enige schade aan, maar kon door de toenmalige huurder Pieter Wiegersma tijdig worden geblust.[3]
Bouwplannen voor een losstaand gastenverblijf achter het Klein Kasteel werden in 2008 door de Deurnese politiek op basis van archeologische en cultuurhistorische overwegingen unaniem verworpen, alhoewel het bestemmingsplan een aanbouw toestaat. In 2010 werd een nieuw plan voor een gastenverblijf bij het Klein Kasteel opgesteld.[4] Opnieuw ging dat plan niet door. Door een wetswijziging is de plaatsing van een gastenverblijf door de aanvraag van een omgevingsvergunning in 2016 alsnog mogelijk geworden.
Eigendomsgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]
Gevaert Willemszoon van Doerne is de oudst bekende heer van Deurne die er met zekerheid heeft gewoond, zo rond 1380-1390.[5] Tot begin 16e eeuw was het Klein Kasteel de residentie van de heren van Deurne, achtereenvolgens de geslachten Van Doerne (tot 1456), De Mol en Taije. Begin 16e eeuw werden de heerlijkheid en het Klein Kasteel van de familie Taije gekocht door de eigenaar van het Groot Kasteel, Everard Hendrickszoon van Doerne, een verre neef van de vroegere Van Doerne's op het Klein Kasteel. Na zijn dood kreeg de oudste zoon het Groot Kasteel en de heerlijkheid, waardoor het Groot Kasteel voortaan de residentie van de heerlijkheid zou worden. Het Klein Kasteel kwam toe aan een jongere zoon. Later kwam het in handen van diverse particulieren en plaatselijke bestuurders; vanaf het einde van de 18e eeuw tot 1948 was het wederom bezit van de heren van Deurne. Zij verhuurden het aan talloze particulieren, onder wie meerdere militairen met hun gezinnen en welgestelden die tijdelijk in Deurne verbleven en voor enkele jaren een passend huis nodig hadden. Bekendste huurder was ongetwijfeld Otto van Rees, die er tussen 1923 en 1927 woonde en Hendrik Wiegersma inspireerde om te gaan schilderen.
In 1948 werd het door Theodore de Smeth van Deurne verkocht aan Hendrik Wiegersma, die het ter beschikking stelde aan zijn zoon Pieter Wiegersma, glazenier. Wiegersma jr. woonde er al vanaf 1942 en erfde het Klein Kasteel en de naastgelegen watermolen in 1969 van zijn vader. De noordelijke aanbouw werd in deze periode als atelier gebruikt. In een ander bijgebouw exploiteerde Tjerk Wiegersma, zoon van Pieter, verscheidene jaren een kunsthandel die zich richtte op de Haagse School en de Nederlandse impressionisten. Doorgaans twee maal per jaar werden er in de kunsthandel goedverzorgde tentoonstellingen gehouden.[6]
In 1999 werd het aangekocht door de gebroeders Nooijen. Het heeft tegenwoordig een representatieve functie en wordt niet bewoond. Het terrein is niet toegankelijk; het Klein Kasteel is evenwel vanaf de openbare weg goed zichtbaar.
De relatie met de heerlijkheid Cranendonck[bewerken | brontekst bewerken]
Het Klein Kasteel was tot 1795 een leengoed van de heren van Cranendonck, evenals de naastgelegen Haageindse watermolen (oudste vermelding 1387). Ook de watermolen op het goed Ter Vloet was een Cranendoncks leengoed. De Deurnese leengoederen behoorden tot de meest perifeer gelegen leengoederen van Cranendonck; veel van de overige leengoederen lagen onder Cranendonck zelf of binnen de huidige gemeente Eindhoven. In 1726 werd door Pero de Cassemajor, als drossaard en secretaris van de heerlijkheid Deurne, in handen van de rentmeester van de domeinen van Cranendonk een een bedrag van 75 gulden 14 stuivers en 4 penningen betaald, ter lossing van een jaarlijkse cijns van twee gulden, achttien stuivers en een oort. Deze cijns dateerde van Maria-Tenhemelopneming (15 augustus) 1368 en was hem q.q. op 3 januari 1710 in handen gekomen van Hendrina van Heesacker qq.[7]
Slot van Peelland - een negentiende-eeuwse mythe[bewerken | brontekst bewerken]
In de negentiende eeuw schreef de Brabantse geschiedschrijver Adriaan Brock, geheel in de lijn van de zogenaamde Romantiek, over een zogenaamd Slot van Peelland, hetgeen de oude benaming voor het Klein Kasteel zou zijn geweest. Dit werd als waarheid overgenomen door de invloedrijke aardrijkskundige A.J. van der Aa. Later ontwikkelde zich onder schrijvers zelfs het idee dat het Klein Kasteel het poortgebouw zou zijn geweest van een majestueus Slot van Peelland. Wetenschappelijk gefundeerd archeologisch, historisch en historisch-geografisch onderzoek verwijzen deze mythe rond het Slot van Peelland echter direct naar de prullenbak. Het Klein Kasteel heeft nóóit zo geheten en is al zeker geen poortgebouw geweest van een groter slot. Ondanks de duidelijke weerlegging van deze feiten verschijnt de term Slot van Peelland echter nog regelmatig in publicaties als een werkelijke vroegere benaming.[8]
In de tweede helft van de twintigste eeuw duikt de naam op in overzichtswerken van Brabantse kastelen, veelal met een toeristisch oogmerk, al is onduidelijk wie hiervoor de aanzet heeft gegeven. Slechts een enkele maal komt de naam voor in werken die de pretentie hebben wetenschappelijke kwaliteit te dragen, doorgaans als gevolg van het gebruik van niet-wetenschappelijke literatuur.[9]
Ondanks de hardnekkigheid waarmee in deze overzichtsliteratuur en daarvan afgeleide publicaties op internet aan de naam wordt vastgehouden [10], heeft de naam nooit wortel geschoten in de regio zelf en is de naam plaatselijk onbekend. Alhoewel de naam Slot van Peelland in zijn ontstaan overeenkomsten vertoont met de eveneens historisch foutieve benaming van Kasteel Radboud in Medemblik heeft deze laatste naam de historische wél verdrongen. De naam Slot van Peelland is evenwel beperkt gebleven tot een bepaalde categorie van (toeristische) overzichtsliteratuur, en niet, zoals Kasteel Radboud, in wetenschappelijke literatuur of lokale (bronnen)studies terechtgekomen. Een ander verschil is het feit dat de voortgaande mythevorming rondom het Slot van Peelland verder ging, en hier ook een veel groter kasteel bij werd voorgesteld dan het historische Klein Kasteel, dat slechts het poortgebouw zou zijn geweest.
Bezitters[bewerken | brontekst bewerken]
periode | naam eigenaar | sociale status | huurder (indien van toepassing) |
---|---|---|---|
? - vóór 1381 | Willem van Doerne [11] | heer van Deurne | |
vóór 1381-ca 1428 | Gevard van Doerne | heer van Deurne | |
ca 1428-1456 | Jan van Doerne | heer van Deurne | |
1456-1470 | Ywan de Mol | heer van Deurne | |
1471-1499 | Josina de Mol | heer van Deurne | |
1499 | Rutger van Boetzelaer | heer van Deurne | |
1499-1508 | Henrick Taije | heer van Deurne | |
1508-1519 | Jan Taije | heer van Deurne | |
1519-1526 | Everard van Doerne | hoogschout van 's-Hertogenbosch, heer van Deurne, Vlierden en Bakel | |
1527-1545 | Hendrick van Doerne | heer van Deurne en Vlierden, kanunnik te Tongeren | |
1545-1606 | Jan van Doerne | heer van Deurne en Bakel | |
1606-1619 | Wolfaart Evert van Wittenhorst | heer van Deurne | |
1619-1645 | Margreta van Wittenhorst | vrouwe van Deurne, Rossum en Broekhuizen | |
1645-1649 | Johan François Godefroid Huijn van Geleen | heer van Deurne | |
1649-1651 | Willem de Lamargelle | heer van Deurne | |
1653-1656 | Rogier van Leefdael [12] | heer van Deurne en Liessel, rentmeester der geestelijke goederen | |
1656-1678 | Otto de Visschere [13] | secretaris van Deurne, heer van Vlierden | |
1678-1699 | Rogier van Leefdael [14] | heer van Deurne en Liessel, rentmeester der geestelijke goederen | |
1699-1714 | Johan van Leefdael | heer van Deurne en Liessel, rentmeester der geestelijke goederen | |
1714-1728 | Gerardus Sulyard (1691-1730) | heer van Deurne en Liessel | |
1728-1745 | Pero de Cassemajor | schout en secretaris van Deurne en Liessel | |
1745-1756 | Erfgenamen van Pero de Cassemajor | ||
1756-1782 | Hendrik Sluiter (een derde deel), de overige erfgenamen van De Cassemajor (twee derde deel?) | predikant te Deurne, Liessel en Vlierden | Keerenberg, Joseph Bernardus Scherping, André Gerard de Millet, J.E. Schenk, Hohenlohe, Christiaan Leonhardi |
1782-1785 | Erfgenamen van Hendrik Sluiter | ||
1785-1801 | Agatha Alewijn (1721-1801) | vrouwe van Deurne, Liessel en Alphen & Rietveld | Victor de Girard de Mielet |
1801-1859 | Theodorus de Smeth (1779-1859) | heer van Deurne, Liessel en Alphen & Rietveld | |
1859-1870 | Henri baron de Smeth | heer van Deurne, Liessel en Alphen & Rietveld | |
1870-1924 | Theodore baron de Smeth | (titulair) heer van Deurne en Liessel | Otto van Rees |
1924-1929 | Henriëtte Marie Rudolphine Fagel | titulair vrouwe van Deurne en Liessel | |
1929-1948 | Theodore baron de Smeth van Deurne | titulair heer van Deurne en Liessel, burgemeester van Batenburg, Appeltern en Jutphaas | Raymond de Smeth, Pieter Wiegersma |
1948-1969 | Hendrik Wiegersma | arts, schilder | Pieter Wiegersma |
1969-1999 | Pieter Wiegersma | glazenier, schilder | |
1999-heden | Gebroeders Nooijen | ondernemers in de landbouwsector |
Een inventaris uit 1745[bewerken | brontekst bewerken]
Op 29 september 1745 werd na het overlijden van Pero de Cassemajor een inventaris samengesteld van al zijn bezittingen die zich toen in het Klein Kasteel bevonden. Deze inventaris wordt hier weergegeven zoals die destijd in de oude schrijfwijze werd beschreven.[15]
Op de solder
De kamer boven de keldercamer
De kamer boven de eetzaal
Op de kinderkamer
Knegtskamer
Kelderkamer
In de eetsaal
|
porcelein
glazen
In 't voorhuijs
In de keuken
Tin (in de keuken)
|
koper (in de keuken)
ijserwerk
Op de Blek
|
klederen
en verder
Item nog in de stal
In de kelder
|
In een taxatieregister van 1715, zich eveneens bevindende in archief van de Deurnese schepenbank, komt een schatting voor van de waarde van de beide Deurnese kastelen en de toehorende hoeven. Het groot kasteel met de heerlijkheid werd daar geschat op 21.000 gulden, het klein kasteel op 1.825 gulden, de hoeve de Grote Bottel op 1.900 gulden en een hoeve op de Wasberg op 1.350 gulden. Bij het overzicht van onroerende goederen komt eveneens voor een post zilverwerk, zich hoogstwaarschijnlijk eveneens bevindende in het klein kasteel te Deurne, namelijk: een sauijskommetje, een trekpot, een tabaksconfortie (komfoor), twee kandelaars, een cleijne secoupje (drinkschaal), een trek (snoer), ses leepels, ses voorcietten (vorken), ses leepels, negen voorcietten, eene lepel, 1 soupleepel, 3 confituur leepeltjes en vorkjes, 3 teeleepeltjes met steel en 2 lepelen en vorken, 1 kleijnen lepeltje, 2 paar broekgepsen, een snuijter, een schenkbort met een voet, een dito sonder voet, twee silvere deegens en 1 paar schoengepsen.[17]
Bronnen, noten en/of referenties
|
DeurneWiki TR Plekke: DeurneWiki_TR_Plekke_POI
De informatie die hier staat wordt gebruikt om over te hevelen naar WikiTude. Dit is onderdeel van het DeurneWiki TR Plekke project dat als doel heeft geselekteerde artikelen uit DeurneWiki over te brengen naar WikiTude, een nlwikipedia:Toegevoegde realiteit. Zie hier onder hoe WikiTude te installeren. Voor meer informatie, zie artikel DeurneWiki TR Plekke.
Installeren van WikiTude op uw android of iPhone mobiel
Installeer WikiTude voor uw android toestel: of WikiTude voor uw iPhone: door op de links te klikken of via de app-market van uw toestel.