Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Theodore de Smeth (1919-1988)
Theodore baron de Smeth van Deurne | ||
1924-1929 | ||
heer van Deurne | ||
Periode | 1929-1949 | |
Voorganger | Henriëtte Marie Rudolphine Fagel | |
Opvolger | -- | |
heer van Liessel | ||
Periode | 1929-1949 | |
Voorganger | Henriëtte Marie Rudolphine Fagel | |
Opvolger | -- | |
Vader | Ferdinand François de Smeth | |
Moeder | Ada Wilhelmina Sandberg |
Theodore (Toto) baron de Smeth (1919-1988), zich ook wel noemend de Smeth van Deurne was een telg uit het adellijke geslacht de Smeth. Hij was titulair heer van Deurne, burgemeester van Jutphaas (1957-1971) en burgemeester van Appeltern en Batenburg (1972-1982).
Afkomst[bewerken | brontekst bewerken]
Theodore, door bekenden Toto genoemd, werd geboren in de periode dat zijn vader Ferdinand François baron de Smeth (Den Haag 1887-1939 Den Haag) burgemeester was van de gemeente Sassenheim. Theodore was het derde kind en tevens de derde zoon van De Smeth en zijn echtgenote jonkvrouw Ada Wilhelmina Sandberg tot Essenburg (Hulshorst 1887-1920 Sassenheim), na Henri en Paul. Een jaar na de geboorte van Theodore stierf zijn moeder, 32 jaar oud. Een vierde broer met wie Theodore opgroeide werd geboren uit het tweede huwelijk van zijn vader.
Na de dood van zijn moeder woonden Toto en Paul bij de familie van zijn moeder in Diepenveen. Broer Henri woonde in Eelde. De laatste kwam op 22 november 1921 naar Den Haag, de broers Paul en Toto volgden op 19 juni 1922. Tot slot kwam ook hij vader naar Den Haag, en wel op 19 juli 1922 vanuit Constantinopel, het huidige Istanbul, waar hij bij een bank gewerkt had. Zij betrokken een huis aan het Lange Voorhout 96. Anderhalf jaar later, op 16 januari 1924, verhuisde het gezin naar Oranjelaan 21 in Rijswijk, waar Toto's jongere broer geboren werd. Vanuit Rijswijk verhuisden ze in 1924 door naar Schoonhoven, waar vader Ferdinand voor korte tijd burgemeester werd. Op 10 augustus 1925 kwam het gezin terug naar Den Haag, en betrok op 1 oktober 1925 een huis aan de Jan van Nassaustraat 34.
In 1929 stierf Theodores oudtante Henriëtte Marie Rudolphine Fagel, weduwe van Theodore baron de Smeth sr. Zij liet het Groot Kasteel en Klein Kasteel te Deurne na aan de jonge Theodore; zijn vader erfde de inboedel. Buiten dit kasteeldomein waren alle gronden, 110 van de 121 hectare, door Mary verkocht. In de jaren dertig woonde het gezin van Ferdinand François baron de Smeth regelmatig tijdens de zomer en rondom feestdagen op het Groot Kasteel. Het Klein Kasteel werd verhuurd.
Toto verhuisde als 16-jarige op 14 november 1935 naar Krakelingweg 2 in Zeist, waar hij tot 20 april 1937 bleef. Het ging om het Christelijk Lyceum met een internaat in die plaats. Daarna kwam hij terug naar het ouderlijk gezin in Den Haag. Zijn broer Paul verliet op 13 mei 1939 het ouderlijk gezin en verhuisde naar Nederlands-Indië; broer Henri was nooit vanuit Schoonhoven mee terug verhuisd.
In 1939 overleed vader Ferdinand door een ongeluk. Kort daarna, op 27 mei 1939, verhuisde het gezin met moeder en de drie jongste zonen naar Bachmanstraat 9 in Den Haag. Kort daarna verliet Toto het ouderlijk huis en vertrok permanent naar Deurne, waar hij eigenaar van het huis geworden was. Theodore de Smeth kreeg in 1939 een kenteken uitgereikt voor een gemotoriseerd voertuig, te weten N-56601. Hij woonde toen op het adres Kasteellaan D.23.[1] In 1946 kreeg hij het nieuwe kenteken N-71337, toen woonachtig op Haageind E.59.[2]
Tweede Wereldoorlog[bewerken | brontekst bewerken]
Na de dood van Theodores vader in 1939 veranderde de bewoning van het Huis. In de jaren die volgden, veranderde het van woning voor het hele gezin in de woning van Theodore alleen. Hij had er het nodige personeel. Zijn eerste secretaresse was vermoedelijk de verder nog onbekende juffrouw van der Oord. Zijn laatste secretaresse, Maria Cornelia Johanna (Marijke) Snethlage, ('s-Gravenhage 11 juni 1918 - Grasse (F) 18 november 1987), dochter van Hendrik Anne Constantijn Snethlage (Heilo 1878-1960 Den Haag) en jonkvrouw Jeanne Philippine Francoise Roëll (Den Haag 1879-1960 Den Haag) en weduwe van Gerardus Fredericus Eilbracht (1901-1941), woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog bij hem in. Het stel trouwde op 11 oktober 1944 te Deurne. Dat hij nog een rol weggelegd zag voor zijn familie in Deurne, blijkt uit het feit dat hij in de oorlog plannen maakte voor de aanleg van een familiebegraafplaats in het kasteelpark bij het Groot Kasteel. Hij deed dit in navolging van Hendrik Wiegersma, die in 1942 een Particuliere begraafplaats in Vlierden had laten aanleggen.
Theodore, tijdens de Tweede Wereldoorlog in verzetskringen beter bekend als "Eugène", was actief betrokken bij het verzet tegen de Duitse bezetter. Hij was door Paul Guermonprez verzocht om commandant te worden van de Raad van Verzet, waarbij hij ook het commando voerde over de R.V.V. in oostelijk Noord-Brabant, inclusief de RVV-Verzetsgroep Deurne. Ondanks dat hij nauwlettend door de Duitsers in de gaten werd gehouden, kwamen de R.V.V.-voormannen in juli 1944 bij elkaar op het Groot Kasteel. De Smeth stelde de R.V.V. in hun hooggespannen verwachtingen echter teleur vanwege zijn passiviteit en gebrekkige leiding. De oorzaak daarvan lag wellicht in het feit dat hij zich slecht kon bewegen doordat de Duitsers hem nauwlettend in de gaten hielden. Eind juli 1944 stelde hij zijn functie voor oostelijk Brabant beschikbaar, waarna hij werd opgevolgd door C.S. Vermeulen. Een zekere Hoekstra uit Eindhoven nam het commando over de Zuid-R.V.V. over.[3]
Stal-Peellandt[bewerken | brontekst bewerken]
Theodore wist het kasteeldomein, nog slechts 11 hectare groot, via zijn Stal Peellandt winstgevend te maken door in te zetten op het fokken van paarden. Volgens het handelsregister van de Kamer van Koophandel werd zijn stal/bedrijf per 10 juli 1948 opgeheven.
Sport[bewerken | brontekst bewerken]
De Smeth was op jonge leeftijd al een begenadigd dressuurruiter. In 1941, op zijn 22e, was hij reeds erevoorzitter van de Rijvereniging Rust Roest, opgericht door pastoor Hendrik Roes in de dertiger jaren.[4]
Ook bij andere sporten was De Smeth betrokken. In 1942 zat hij in de commissie om de fusie van de lokale voetbalverenigingen DOS en Deurania voor te bereiden. Uiteindelijk resulteerde dit in het ontstaan van SV Deurne. Daarnaast was hij vermoedelijk de naamgever van de Baron de Smethbeker, waarom verschillende hockeyverenigingen uit Zuid-Nederland in (ten minste) 1947 en 1948 streden.[5]
Na de Tweede Wereldoorlog[bewerken | brontekst bewerken]
Theodore en Marijke overleefden de verwoesting van het Groot Kasteel op 24 september 1944, omdat zij bij de beschieting in de kelder verbleven. Zij betrokken daarna het Klein Kasteel; hun huurder, Pieter Wiegersma, liet aan de Liesselseweg een huis bouwen. Op 11 oktober 1944 huwden Theodore baron de Smeth van Deurne en Marijke Snethlage, en woonden enkele jaren op het Klein Kasteel. Van herbouw van het Groot Kasteel zou niets meer komen. In 1948 vertrok het echtpaar uit Deurne, en betrok een villa aan de Amersfoortsestraatweg 85 in Bussum. Daar woonde hij niet lang, want nog in 1948 of 1949 verkocht hij zijn huis aan de Amersfoortsestraatweg aan het Katholiek Militair Tehuis. Het gaat om het huis De Palmpit uit 1935, tegenwoordig adres Koekoeklaan 146 in Bussum.[6]
In 1949 werd de ruïne van het Groot Kasteel aan de gemeente Deurne verkocht, onder beding dat De Smeth als eerste benaderd zou worden wanneer er in het park gebouwd zou kunnen worden. Toen Martien van Doorne enige decennia later een deel van het park van de gemeente wilde kopen om er een huis te laten bouwen, liet De Smeth de mogelijkheid aan zich voorbij gaan. Van Doorne, zoon van industrieel Hub van Doorne, liet vervolgens het landhuis De Wolfsberg bouwen. De Smeth had na zijn vertrek in 1948 Deurne bewust achter zich gelaten, aldus zijn jongere broer.
De Smeth werd na zijn vertrek ambtenaar ter secretarie in de gemeente 's-Graveland. Op 1 juli 1957 werd hij benoemd tot burgemeester te Jutphaas. Bij de installatie was naast zijn vrouw en dochters Monique en Sadine ook Hendrik Wiegersma aanwezig, met wie hij kennelijk contact had gehouden. Hij bleef burgemeester van die plaats tot 1 juli 1971. Van juli 1972 tot 1982 was hij gelijktijdig burgemeester van de twee kleine gemeenten Appeltern en Batenburg in het Land van Maas en Waal.[7] Kort na 1982 verhuisde hij met zijn vrouw naar Frankrijk. Theodore stierf in 1988. Hij werd begraven op het dorpskerkhof van Tanneron, waar zijn graf anno 2007 nog aanwezig was.
Met de verkoop van het Groot Kasteel werd ook afstand gedaan van de officieuze titel van (titulair) heer van Deurne en Liessel, alhoewel De Smeth zich tot zijn dood de Smeth van Deurne bleef noemen. Daarmee kwam een einde aan meer dan zes eeuwen heren en vrouwen in Deurne.
Onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]
- De Smeth van Deurne was onderscheiden als Ridder van Eer en Devotie in de Orde van Malta.[8]
- Nadat De Smeth als burgemeester van "Appeltern en Batenburg" in 1982 in de VUT was gegaan, ontving hij het Verzetsherdenkingskruis uit handen van Prins Bernhard.
Externe link[bewerken | brontekst bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
|