U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Persstrijd

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De Deurnese persstrijd was een pennenstrijd die kort na de bevrijding van Deurne ontstond en gevoerd werd door de Deurnesche Courant van schrijver Antoon Coolen en het Het Licht van industrieel Hub van Doorne.

Manifest[bewerken | brontekst bewerken]

Tot het verschijnen van het Manifest van 21 februari 1945 was Antoon Coolen alleen als gastschrijver bij de Deurnesche Courant betrokken. Na het vertrek van Noud van den Eijnde als uitgever van de eerste vier edities van die krant, werd de Stichting Het Deurnesche Persfonds opgericht, met Antoon Coolen als voorzitter. Vanaf dat moment trad die juridische entiteit als uitgever op en leverde Coolen tal van redactionele bijdragen.

Pennenstrijd[bewerken | brontekst bewerken]

De polemiek was van een ongekende hevigheid en had op 22 november 1945 geleid tot een dagvaarding door Hub van Doorne contra Antoon Coolen (als voorzitter van het persfonds) en de heren Hendriks, Schenk en Swinkels (redactieleden van de Deurnesche Courant) waarbij Van Doorne de heren had aangeklaagd wegens smaad, laster en belediging. Volgens de dagvaarding had de Deurnese Courant in het tijdvak van half maart tot 9 november 1945 in totaal een 16-tal artikelen het licht doen zien in welke publicaties Hub van Doorne (Eischer) onder andere werd aangeduid:

“als ronselaar, lid eener firma, die draaihartig is; iemand, die bij het Herrenvolk zeer gunstig bekend staat; profiterend collaborateur; iemand, die oorlogsorders van den vijand najoeg, door daarvoor speciaal aangesteld personeel met N.S.B.-verleden; iemand die dure raspaarden kocht, zijnde een typische vorm van luxe jacht in een noodtijd, die rijk geworden N.S.B.ers eveneens hadden, die als slappeling en collaborateur voor zuivering in aanmerking komt; die het Nieuwsblad van Deurne aan een verraderlijk on-Nederlandsche nationaal-socialistische redacteur heeft geholpen[1], wel niet met vooropgezette bedoeling, doch uit schromelijke, onverantwoordelijke nalatigheid, die, bij onderzoek van het schuldprobleem, ook schuld heeft, als nette collaborateur, die nu zijn luxe paard roskamt; die zich het genoegen gunde raspaarden te rijden, terwijl het land krom lag onder de bezetter;,” enz. enz. Zo ging de dagvaarding nog een tijdje verder.

De civiele spoedprocedure (kort geding) voor de eerste enkelvoudige kamer van de rechtbank in Den Bosch diende op vrijdag 18 januari 1946. Volgens het verslag duurde de zitting ruim 4,5 uur waarbij uitgesproken werd dat Van Doorne het woord “Ronselaar”, geuit in verband met de kwestie De Rips, als een van de grievendste beledigingen had ervaren.[2].

Coolen, die na de oorlog zitting had genomen in enkele oorlogstribunalen die belast waren met de zuivering van het overheidsapparaat en het bedrijfsleven, beschuldigde Hub van Doorne via zijn krant van economische collaboratie.

Beide kampen werden door tal van lokale- en regionale bekendheden uit onder meer de kunstwereld en journalistiek gesteund. Omdat een deel van de elite van Zuidoost-Brabant hierbij betrokken was, had dit een belangrijke invloed op de sociale verhoudingen binnen de hogere kringen in dit deel van Nederland terwijl de gemeenschap van Deurne tot op het bot verdeeld raakte.

Vonnis[bewerken | brontekst bewerken]

Op 8 februari 1946 deed de rechtbank uitspraak. In een door de griffier in Den Bosch afgegeven afschrift van het door Mr. Kramer uitgesproken vonnis staat letterlijk:

“Rechtdoende: IN NAAM DER KONINGIN;
Verklaart voormelde publicaties beleedigend voor eischer;
Veroordeelt gedaagden om aan de eischer te betalen - des dat de een betalende de anderen zijn bevrijd – tot betering van het nadeel door eischer ter zake van voormeld in eer en goeden naam geleden, de som van f.1000,--, met de wettelijke rente daarvan van den dag der dagvaarding tot dien der voldoening? Bepaalt, dat dit vonnis zal worden openbaar gemaakt door aanplakking ten stadhuize te Deurne een exemplaar op kosten van gedaagden;
Ontzegt het meer of anders gevorderde;
Compenseert de kosten van het geding in dier voege, dat iedere partij de hare drage;”

In de editie van vrijdag 15 Februari 1946 kopt de Deurnesche Courant op de voorpagina:

“Vier van van Doorne's eischen AFGEWEZEN - Één eisch toegewezen tot het honderdste gedeelte van het geëischte - Veroordeeling wegens eenvoudige beleediging - Van smaad en laster geen sprake, aldus de Bossche Rechtbank“.

Een dag later, op zaterdag 16 februari 1946 en ook op de voorpagina, kwam Het Licht met een summier verslag van het gewezen vonnis onder de kop:

“Antoon Coolen en de Redactie van de Deurnesche Courant veroordeeld” [3]

Teleurstelling[bewerken | brontekst bewerken]

Toch was het gewezen vonnis voor Coolen een enorme teleurstelling dat hij ervoer als een groot onrecht. Bij al deze teleurstellingen en desillusies kwam nog een groot persoonlijk verdriet toen een paar weken later, op 27 februari, zijn jongste zoon Peter op 9-jarige leeftijd door verdrinking om het leven kwam.

Ondertussen ging de pennenstrijd tussen Het Licht en de Deurnsche Courant onverminderd voort. Toen redactiemedewerker Frans Krämer, sinds maart 1946 de opvolger van Schenk en Swinkels, op vrijdagmiddag 9 mei 1947 tijdens een fietstocht door de Schoolstraat een vuistslag door Hub van Doorne in het gezicht kreeg toegediend, waarbij hij hem een neusbeenkwetsuur bezorgde en de bril aan scherven sloeg, en vervolgens in het gemeentehuis tandarts Berkvens fysiek belaagde, was de maat voor de mensen achter de krant kennelijk vol, zodanig zelfs dat het einde van de Deurnesche Courant werd voorbereid en Antoon Coolen in mei 1947 aftrad als lid van het tribunaal in Eindhoven. In de Deurnesche Courant van vrijdag 30 mei 1947 lichtte hij zijn besluit als volgt toe:

“Als lid van de vierde Kamer Eindhoven van het Tribunaal van 's-Hertogenbosch heb ik meermalen medegewerkt aan de berechting van allerlei kleine zaken van schuldige lidmaatschappen en ben ik getuige geweest van de berechting van kleine zakenmannetjes, die voor een paar honderd gulden aan de Duitsche Wehrmacht leverden. Het stuit tegen de borst als men tezelfdertijd ziet, dat de ingewikkelder normen, die voor de industriëlen gelden, de leveranciers die voor honderdduizenden leverden, vrijuit doen gaan, zodat zij niet eens voor berechting in aanmerking komen. Terwijl van zoo groote groepen van ons volk zóóveel gevergd is aan vaderlandsche onkreukbaarheid en zoovelen het offer van have, goed en leven hebben gebracht, kan ik me slechts verbazen over wat de industriëlen tijdens de bezeting klaarblijkelijk geoorloofd is geweest en over de uitzonderingspositie hunner onaantastbaarheid.”
Bij zooveel rechtsongelijkheid, het groote gebrek der gebrekkige bijzondere rechtspleging, kan ik het met mijn opvatting van recht en rechtvaardigheid niet in overeenstemming brengen nog langer mede te werken aan de berechting en het vonnissen van zoovelen wier ongeoorloofde lidmaatschappen nog geen fractie van den steun aan den vijand hebben beteekend, welke de vrij uitgaande industrie, en dikwijls rechtstreeks aan de vijandelijke oorlogsinspanning heeft verleend.”

Einde van de strijd[bewerken | brontekst bewerken]

Na twee en een half jaar strijd gaf Antoon Coolen op de voorpagina van de laatste editie van vrijdag 1 augustus 1947 onder de titel “TEN VOORLOPIG AFSCHEID” enigszins gedesillusioneerd aan dat de “toestanden in het dorpsleven, die op het ogenblik 't besluit vergemakkelijkt hebben om liever voorloopig de verschijning te staken”. De laatste editie van Het Licht verscheen bijna een jaar later op zaterdag 19 juni 1948.

De Grote Voltige[bewerken | brontekst bewerken]

In 1957, het jaar dat hij 60 werd en vier jaar voor zijn overlijden, verscheen een van Coolen’s laatste literaire werken “De Grote Voltige” waarvoor hij een jaar later de cultuurprijs van de gemeente Eindhoven mocht ontvangen. Met de roman, die tot de beste werken van Coolen wordt gerekend, nam Antoon Coolen volgens zijn zoons Guido en Felix wraak op Hub van Doorne, “op een typische Antoon Coolen manier, mild en subtiel” [4]. De Grote Voltige in de Roman is Wigbertje Benner. Diegene die de levensloop van Hub van Doorne kennen weten dat het verhaal helemaal bij hem past.

Herdenking[bewerken | brontekst bewerken]

Op 17 april 1997 was het honderd jaar geleden dat Antoon Coolen geboren werd. Twee dagen later op 19 april kwamen velen in de hal van het Deurnese gemeentehuis bijeen om Coolen te herdenken. Na het openingswoord van burgemeester Smeets was Cees Slegers uit Helvoirt aan het woord, de man die in 2001 in Maastricht promoveerde op het onderwerp, vervolgens was Lex van de Haterd uit Amersfoort aan de beurt. Daarnaast kwamen ook Bert Beulens, Bert Bijnen, Jef van de Sande, Ronald Groenweg uit Rotterdam, literatuurcriticus Kees Fens uit Amsterdam en Remco Rijntjes, een leerling van het Willibrord Gymnasium (klas 6) in Deurne, nog aan het woord. In de teksten van de sprekers bleef de Deurnese persstrijd niet onbesproken. [5].

Babylon[bewerken | brontekst bewerken]

De Deurnese persstrijd was voor Erik Vink, de schrijver van het script ”Babylon”, een dankbaar gegeven. Hij schreef het historisch toneeldrama dat uit drie verhaallijnen bestond en waar bestaande en soms verzonnen figuren aan toegevoegd werden.

  • Het hoofdthema betrof de Deurnese persstrijd of zoals Vink het zelf verwoordde: “de Tweede Wereldoorlog die in de krant nog eens dunnetjes overgedaan werd”.
  • De tweede verhaallijn handelde over het tragisch geëindigde leven van de Deurnese dichter Frans Babylon, vanaf 16 april 1945 in dienst van de gemeente Deurne, die drie dagen na zijn anonieme bijdrage (“De Indonesische kwestie doorgelicht”) in de Deurnesche Courant van 11 januari 1946 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deurne met onmiddellijke ingang ontslagen werd.
  • De derde verhaallijn handelde over de reizende theatergroep van Piet Vink, de grootvader van Vink, die in 1939 in Deurne neerstreek. Door de Mobilisatie kon de theatergroep niet meer verder. Vink besloot te blijven en het door Hub van Doorne aangekochte en geheel gemoderniseerde Café-zaal Jonkers te gaan exploiteren onder de naam Bio Vink. De gang van zaken in en rond het schouwburg- annex bioscoopgebouw leidde na de bevrijding tot felle kritiek, tijdens de rechtszaak en in sommige literatuur de Deurnese “bioscoopkwestie” genoemd.

In mei 2007 vonden er negen opvoeringen plaats in en rond de nagebouwde “reizende schouwburg tent van Piet Vink” die voor de oorlog regelmatig aan de Stationsstraat in Deurne opgebouwd was. De tent, met de karakteristieke voorgevel, was tot in detail nagebouwd.[6] Vooraf bood de VVV Deurne een 1,5 à 2 uur durende “Babylon-wandeling” aan waar, onder begeleiding van een gids, ingegaan werd op personages en plekken die in de toneelproductie een rol speelden.

Coolen versus Van Doorne[bewerken | brontekst bewerken]

“Coolen versus Van Doorne, een pikante dorpsrel” is de titel van een circa 4 minuten durende video[7] Dr. Cees Slegers promoveerde in november 2001 aan de Universiteit Maastricht op het proefschrift Antoon Coolen 1897-1961 Biografie van een schrijver. De Deurnese persstrijd behandelt hij in hoofdstuk 16 “Vrede en toch strijd” (blz. 425-451). In deze video geeft hij zijn academische kijk op de historische gebeurtenissen:

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Bronnen, noten en/of referenties
  • Spierdijk, Jan, 20 november 1957 “Antoon Coolen vertelt in De Grote Voltige”. De Telegraaf, pagina 7.
  • Burger, Fons, en Sauer, Derk, 23 november 1979 “De eeuwige oorlog van Hub en Wim”, Nieuwe Revu nr 47, pagina 18 tot en met 23.
  • Kools, Tij, 1986. De na-oorlogse relatie tussen Antoon Coolen en Huub van Doorne. Eigen uitgave, Deurne.
  • Kroon, Theo, 21 april 1989. “Ik herinner mij”. Katholiek Nieuwsblad, pagina 7.
  • Haterd, Lex, mrt/apr 1997. Eeuwfeest Antoon Coolen, Boekenpost nr 28, pagina 22 tot en met 25.
  • Weekblad voor Deurne/Peelbelang van donderdag 24 april 1997, pagina 11.
  • Stichting Dit Deurne van ons”, 2007, Programmaboek (24-pagina’s) met een schat aan achtergrondinformatie over het project Babylon.
  • Frans Lutters – ….en we noemen hem Frans, levensverhaal 1941-2011 (Roermond 2011).
  • Digitaal Krantenarchief Deurne (waarin alle edities van de Deurnesche Courant en Het Licht zijn opgenomen). [8]


  1. Tijdens de rechtszaak als “Deurnesche perskwestie” betiteld
  2. De Helmondsche Courant van zaterdag 19 januari 1946 deed op haar voorpagina uitvoerig verslag van het verloop van de zitting. De Deurnesche Courant van vrijdag 25 januari (2-pagina’s) was bijna in zijn geheel gewijd aan de behandeling van de zitting en ook Het Licht van zaterdag 26 januari (ook 2-pagina’s) pakte op de voorpagina breed uit over het verloop van de rechtszaak.
  3. Zonder er duidelijk bij te vermelden dat er ook een aantal eisen waren afgewezen!
  4. Koelewijn, Jannetje, 10 februari 1990 ”De Brug”, Vrij Nederland, pagina 8 tot en met 15
  5. Ter gelegenheid van deze herdenking werd door Gerard Jansink een lezingenbundel met de teksten van voornoemde sprekers samengesteld. De bundel werd uitgegeven door Heemkundekring H.N. Ouwerling.
  6. In augustus van dat jaar werd ook nog een volledige en professionele registratie van het toneelstuk Babylon op DVD gepresenteerd.
  7. In 2020 online ontsloten via het YouTube-kanaal van “Brabant Remembers”. Helaas is er een storende fout geslopen in de aftiteling van de video. Volgens “Brabant Remebers” is de video in 2019 door een externe partij geproduceerd en is het niet mogelijk de aftiteling alsnog aan te passen.
  8. Van het “Nieuwsblad van Deurne” zijn van de oorlogsperiode reeds een groot aantal edities teruggevonden en in het DKD opgenomen (1940 – 9 edities, 1941 – 37, 1942 – 49, 1943 – 50 en 1944 – 29 edities, waarbij aangemerkt moet worden dat de allerlaatste editie kort voor de bevrijding van Deurne op 24 september 1944 verscheen.