U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Kwestie Zeeland-De Rips

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
(Doorverwezen vanaf Kwestie De Rips)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Door de ontvreemding van de bevolkingsregisters werd het burgemeester Lambooy onmogelijk gemaakt om Deurnenaren persoonlijk aan te schrijven voor werk in De Rips. Derhalve werden dit soort plakkaten opgehangen met de oproep zich te melden bij het gemeentehuis.
Het pamflet dat zonder medeweten van Hub van Doorne op de Markt opgehangen werd.

De perikelen rond de bouw van onderdelen van de “Atlantikwall” in de provincie Zeeland en het Duitse (schijn)vliegveld B.84 De Rips (De Sijp Elsendorp)[1] in de zomermaanden van 1944 zorgden tijdens, maar vooral ook na de bevrijding, voor veel commotie onder de bevolking van Deurne, in de latere geschiedschrijving vaak aangeduid als de Kwestie Zeeland en Kwestie Rips.

Inleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Om tijdens de Tweede Wereldoorlog het hoofd te kunnen bieden aan de steeds heftiger wordende luchtaanvallen door de geallieerden besloten de Duitsers ook aan de Nederlandse kust onderdelen van de “Atlantikwall” te bouwen.[2] in de provincie Zeeland en een vliegveld in “De Rips” aan te leggen.

Met het verstrijken van de jaren gingen de burgemeesters van verschillende gemeenten in zuid oostelijk Noord Brabant intensiever in het geheim overleggen wat te doen wanneer ze met Duitse verordeningen geconfronteerd zouden worden. Van dit “burgemeestersverzet” werd burgemeester van Geldrop Harry van der Putt, vanwege zijn ervaring en contacten met Den Haag, min of meer als leider gezien.

Vorderen eigen bevolking[bewerken | brontekst bewerken]

Toen burgemeester Lambooy in 1944 door de bezetter gesommeerd werd arbeiders aan te wijzen voor de bouw van de “Atlantikwall” in Zeeland heeft hij, namens 8 andere burgemeesters in de regio een vurig pleidooi gehouden om tewerkstelling in Zeeland te voorkomen. [3]

In een persoonlijke brief van 22 mei 1944 werden 50 mannelijke inwoners van de gemeente Deurne door burgemeester Lambooij aangewezen voor vliegveldarbeid, “op een terrein tusschen Helmond en Gemert”. In de brief verklaarde hij daarbij dat hij de opdracht aanvaard had daarbij van de veronderstelling uitgaand, dat geen arbeid zal behoeven te worden gepresteerd, die ik niet met mijn verantwoordelijkheid zou kunnen dekken”. In het belang van gemeentenaren en teneinde zoo mogelijk arbeidsinzet elders [4] te voorkomen.

De brief was gericht aan een 50-tal personen ”wonende in de wijken A tot en met F, Wijk V, Wijk J en Wijk Z” verder “deel ik u mede dat ook U hiertoe behoort”. [5] Op woensdagochtend 24 mei moesten ze zich om half acht melden bij het gemeentehuis en een schop bij zich hebben. De opkomst was vrijwel nihil. Veel mannen van de geboortejaren 1922 tot en met 1924 waren volgens de burgemeester reeds in Duitsland werkzaam of in een voor de Duitse Wehrmacht werkend bedrijf tewerkgesteld. Daarom deed hij nog diezelfde dag opnieuw een oproep, nu aan alle mannen van het geboortejaar 1921 en ouder. Zij moesten zich de volgende ochtend met schop melden aan het gemeentehuis. De tewerkstelling zou voor een week gelden. Slechts weinigen gaven gehoor aan deze tweede oproep.

De meeste burgemeesters in Zuidoost Brabant trachtten sindsdien onder de geëiste medewerking met de Duitsers uit te komen en pleegden passief verzet. Om te voorkomen dat Deurnenaren opnieuw persoonlijk opgeroepen konden worden en om de burgemeester een excuus te bieden (weer) niets te doen werden op een gegeven moment, op instigatie van burgemeester Lambooy, de bevolkingsregisters door RVV-Verzetsgroep Deurne uit het gemeentehuis “gestolen”. [6]

Op 20 juni volgde een nieuwe oproep (zie aanplakbiljet hiernaast). Omdat op 23 juni de vereiste aantallen werklieden nog steeds niet aanwezig waren werden burgemeester Lambooy en zijn collega Wijtvliet van Bakel en Milheeze opgehaald door enkele leden van de “Sicherheitspolizei” van Eindhoven en onder leiding van “Kriminalrat” (Major der Polizei) Wilhelm Weber overgebracht naar de gevangenis van ’s-Hertogenbosch.

Geschrokken door dit feit heeft Hub van Doorne, buurman en vriend van de burgemeester, toen door onderhandeling met de Duitsers toezeggingen gekregen dat zij genoegen zouden nemen als er alsnog 50 arbeiders geleverd zouden worden. Hierover werd vooraf in Doornehof door 28 vooraanstaande personen uit Deurne beraadslaagd, 26 van de 28 waren er toen voor om de aanmelding als vrijwilliger voor dit werk open te stellen. Door één van de beste illegale werkers van Deurne, die later bij zijn werk de dood gevonden heeft, is toen op de Markt van Deurne een pamflet opgehangen waarop stond dat vrijwilligers zich ten huizen van Van Doorne konden aanmelden. Dit is echter geschied buiten voorkennis van Van Doorne en het plaatje is onmiddellijk daarna verwijderd. Door de actie van Van Doorne is naar zijn zeggen Deurne voor een ramp gespaard gebleven.[7]

Op 26 juni meldden 50 Deurnese vrijwilligers zich aan en nog diezelfde dag werd Lambooy vrijgelaten.[8] Waarschijnlijk om de beide gemeentes nog meer onder druk te zetten werden in de nacht van 29 op 30 juni 1944 in Deurne en Gemert razzia’s uitgevoerd. In Deurne werd daarbij geschoten waardoor één persoon gewond raakte, in Gemert werden bij de razzia 34 jonge mannen opgepakt die voor het merendeel naar Duitsland werden gezonden.

Toen op 3 juli, na afloop van het werk aan het vliegveld, een geïrriteerde Duitse soldaat de Helmondse vrijwilliger Lucas Petrus van Rooij bij het in de bus stappen met zijn bajonet doodstak hielden veel arbeiders het voor gezien en doken onder.

Vervolgens werden burgemeester Wijtvliet van Bakel en een aantal andere collega’s uit de regio gesommeerd om op 6 juli in Vught te verschijnen waar ze opnieuw te horen kregen dat ingezetenen moesten worden afgestaan. Toen dit opnieuw geweigerd werd, werden de burgemeesters ter plekke gearresteerd en vastgezet in de SD-gevangenis Mariënhof in Vught en met onmiddellijke ingang uit hun functie als burgemeester gezet.

Gedwongen door het oprukken van de geallieerden trok de Lufwaffe zich op ‘Dolle Dinsdag’ 5 september 1944 terug van vliegveld De Rips en ging de SS in Vught over tot evacuatie van kamp Mariënhof. De burgemeesters en de rest van de mannelijke bevolking van het kamp werden op transport gezet naar Sachsenhausen bij Oranienburg. Na een treinrit van bijna vier dagen in een veewagen zonder eten en drinken kwamen ze op 8 september uitgeput aan. Van de in Vught gearresteerde burgemeesters overleefde uiteindelijk alleen Fried Manders uit leende de verschrikkingen in de concentratiekampen waar ze allen terecht kwamen. In de nacht van 14 op 15 augustus 1944 waren de burgemeesters van Asten en Someren al op brute wijze vermoord. Na dit alles was het burgemeestersverzet in Zuidoost-Brabant definitief gebroken en is burgemeester Lambooy ondergedoken, naar later bleek in Eysden (L). Daags voor de bevrijding van Deurne op 24 september 1944 werd Lambooy door Luitenant Van Hasselt, verbindingsofficier in het Amerikaanse leger voor de Nederlandsche Regering, naar Deurne teruggebracht.

Gebruik door geallieerden[bewerken | brontekst bewerken]

Na de bevrijding van De Rips stationeerde de RAF zich op 25 september 1944 op het terrein. De 13 Airfield Construction Group (13 ACG) legde een vliegstrip aan. Deze was geschikt voor jachtvliegtuigen. Daarna verlengden en verbreden de Royal Engineers de baan. De strip kreeg de codenaam B.84. [9]

Na de oorlog kregen de oorspronkelijke eigenaars de grond terug. Zij gaven het opnieuw een agrarische bestemming. Van het oorspronkelijke vliegveldje was al snel niets meer terug te vinden.

Na de bevrijding[bewerken | brontekst bewerken]

De acties van burgemeester Lambooij en Hub van Doorne brachten in Deurne tijdens de oorlog en na de bevrijding een tweespalt teweeg tussen inwoners die meenden dat ter wille van de goede zaak handelen met de Duitsers geoorloofd was en de onverzettelijken die van mening waren dat onder geen beding moest worden toegegeven aan of meegewerkt met de Duitsers.

Een groep van negen vooraanstaande inwoners was het niet eens met het door Lambooy gevoerde beleid. De groep, bestaande uit J.C. van Beek ( oud burgemeester - lid van Gedeputeerde Staten) ), G. van Benthem (P.T.T.ambtenaar en oprichter van Radiocentrale Deurne), J.A.H. Berkvens (tandarts), M. Hendriks (oud illegaal en redacteur van de De Vrije Pers en de Deurnesche Courant), F.R. Schreurs (hoofd van de landbouwschool ), A.J.M. Stok (makelaar), L. te Strake (fabrikant), J.A. Tromp (notaris) en H. Wiegersma (huisarts) bracht de in hun ogen “onvaderlandsche en onnederlandsche houding” van de burgemeester via het Manifest van 21 februari 1945 ter kennis van het Militair Gezag met het verzoek de burgemeester in de uitoefening van zijn functie te staken of te schorsen.

Dit terwijl Antoon Coolen via de Deurnesche Courant, gesteund door de ondertekenaars van het manifest, eerder een podium in de pers had gecreëerd en Hub van Doorne en zijn medestanders via het weekblad Het Licht van repliek dienden waardoor een heftige pennenstrijd tussen de weekbladen ontstond. De persstrijd in Deurne was daarmee een feit.

Bijeenkomst[bewerken | brontekst bewerken]

Op 27 november 1945 waren op initiatief van de burgemeester van Nuenen 19 vertegenwoordigers (burgemeesters, secretarissen, een ambtenaar) van gemeenten in Zuidoost-Brabant, waaronder de van Deurne afkomstige burgemeester van Bladel Petrus Johannes Goossens (1886-1962) die tevens als waarnemend burgemeester van Hoogeloon optrad, bijeengekomen.

De burgemeesters van Bergeijk, Budel, Riethoven, Valkenswaard en Deurne hadden een bericht van verhindering gezonden met de mededeling, dat zij bij voorbaat hun instemming betuigden met de te nemen besluiten en gaarne van het besprokene op de hoogte werden gebracht.

In zijn openingswoord gaf de burgemeester van Nuenen C. van Rijckevorsel aan dat de kern van de zaak waarom het ging de "dwang" tot het zgn. "vorderen" van eigen bevolking tot het verrichten van werk aan verdedigingswerken en stellingen was. Dat het in zijn ogen zeer nuttig was om een onderlinge bespreking te houden, of het al of niet wenselijk was, dat er een gemeenschappelijk aangifte van oorlogsmisdrijven zou worden gedaan omdat allen met dezelfde moeilijkheden geconfronteerd waren. Allen waren het er over eens, dat behalve enkele Nederlandsche verraders die in deze zaak een rol hadden gespeeld, vooral de Beauftragte Selmer en zijn naaste medewerkers: Osbahr, Kutscher en Hase, maar ook Weber, v.d. Plug en Jörgensen een plaats op de lijst van oorlogsmisdadigers verdienden.

Om tot een aanklacht te komen werd uit die vergadering een commissie samengesteld bestaande uit de heren: P.J. Goossens, burgemeester van Bladel c.a., G. Manders, burgemeester van Leende en C. van Rijckevorsel, burgemeester van Nuenen c.a., die, met juridische bijstand, de gezamenlijke aanklacht moesten gaan indienen.

Met een eresaluut aan de strijders, die vielen en aan hen, die geleden hadden in de concentratiekampen werd de vergadering vervolgens gesloten.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Bronnen, noten en/of referenties
  • “Manifest van 21 februari 1945” (werd op donderdag 16 november 2017 als document / strooibiljet aangetroffen in het archief van mevrouw Corry Coene-Wijnen in Houten (Utrecht), een kleindochter van raadslid Wijnen.
  • Helmondsche Courant van vrijdag 25 mei 1945.
  • "Deurne 35 jaar bevrijd", boekwerkje, uitgave 1979 door werkgroep "Deurne 35 jaar bevrijd".[11]
  • ”Hoefnagels, Toon, Boek Oorlogsjaren 1940 – 1945 Gemeente Deurne”: Op de grens van vergeten (Deurne, 1986).
  • ”Kerkhof, Lambert van de, Boek “Bakel en Milheeze” (Bakel, 2014), pagina 458 t/m 462
  • Digitaal Krantenarchief Deurne
  1. Door defensie als “vliegstrip” betiteld. Niet te verwarren met de huidige vliegbasis in De Rips.
  2. Een verdedigingslinie die zich zou moeten uitstrekken van de Scandinavische Noordkaap tot aan de Spaanse grens. Feitelijk was de Atlantikwall een aaneenschakeling van kustbatterijen, versperringen en ondersteuningsbunkers.
  3. Blijkens een foto die in Souburg op Walcheren genomen is, waren er in 1942 wel arbeidskrachten uit de gemeente Deurne bij de verdedigingswerken betrokken. Zie pagina 86 van het boek Oorlogsjaren 1940 – 1945 Gemeente Deurne.
  4. Hierbij doelend op arbeid tbv de “Atlantikwall” in Zeeland
  5. De van Deurne afkomstige burgemeester Thies Goossens had in zijn standplaats Oploo ook mensen aangewezen.
  6. Besprekingsverslag met oud verzetsstrijders Henk Struik en zijn echtgenote Mw. J. Struik-Beijers, geënquêteerd op 24 en 25 juni 1985 door Bernadette van der Vlies (pagina 7).
  7. Volgens het verweer van Van Doorne tijdens de civiele spoedprocedure (kort geding) voor de eerste enkelvoudige kamer van de rechtbank in Den Bosch dat diende op vrijdag 18 januari 1945.
  8. Ondanks het feit dat er zich in Bakel slechts 10 vrijwilligers hadden gemeld werd ook burgemeester Wijtvliet de dag daarop vrijgelaten.
  9. Na de bevrijding werd op het grondgebied van de gemeenten Deurne, Bakel en Helmond, nabij De Rakt, ook nog het militair vliegveld B.86 aangelegd.
  10. In dit bericht zijn de plaatsnamen bij het “verblijf” en de “post” abusievelijk verwisseld!
  11. De opbrengst van het boekwerkje werd aangewend om Harrie Storms uit Soerendonk opdracht te kunnen verstrekken om een bevrijdingsbeeldje te maken.