Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank!
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis

Martinus van Breij (1713-1788)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Martinus van Breij
Persoonsinformatie
Volledige naam Martinus van Breij
Roepnaam Marten
Geboorteplaats Vlierden
Doopdatum 7 augustus 1713
Overl.plaats Vlierden
Overl.datum 9 mei 1788
Partner(s) Catharina Manders (1719-1790)
Beroep(en) landbouwer
Stamboom.png Van Bree

Martinus (Marten) van Breij (van Bree) was landbouwer, herbergier, borgemeester en schepen van Vlierden.


Gezin[bewerken | brontekst bewerken]

Marten was een zoon van Jan Willemszoon van Breij en Petronella Goorts.

Hij trouwde op 22 januari 1746 (burgerlijk) en 6 februari 1746 (r.-k.) te Deurne met Catharina Geverts alias Manders, (Deurne 29 maart 1719 - Vlierden 15 september 1790), dochter van Gevard Manders en Johanna Meulendijks.

Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:

  1. Johanna, (Vlierden 1 januari 1747 - voor 1790).
  2. Petrus (Pieter), (Vlierden 25 februari 1749 - Vlierden 6 maart 1837). Hij huwde met Maria Meulendijck (1759-1840).
  3. Johannes (Jan), (Vlierden 21 juni 1750 - Vlierden 19 april 1826). Hij huwde met Joanna Maria van Heugten (1750-1810).
  4. Henrica (Hendrien), (Vlierden 10 maart 1752 - Deurne 6 januari 1828). Zij huwde met Petrus Jacobs (1740-1810).
  5. Wilebrordus (Wilbert), (Vlierden 1 juni 1753 - Vlierden 20 mei 1812). Hij huwde (1) met Joanna Maria Manders (1762-1795) en (2) met Adriana Verbakel (1768-1829).
  6. Wilhelmus, (Vlierden 4 december 1756 - tussen 1784 en 1790). Hij bleef ongehuwd.
  7. Maria, (Vlierden 20 oktober 1759 - Vlierden 10 januari 1832). Zij huwde (1) met Reijnerus van Heugten (1751-1789), (2) met Arnoldus Verhees (1760-1793) en (3) met Arnoldus Roovers (1756-1825).

Op 12 november 1749 kocht hij van de weduwe Gerard van der Renne de Bergelense hoeve voor 2.860 gulden.

In 1753/1754 was hij samen met Francis van Hugten borgemeester van Vlierden.

Op 2 mei 1754 verkocht hij een wei en heiveld nabij de Blikhalm genaamd in den Cranenmortel voor 137 gulden en 10 stuivers aan zijn broer Jan. Voor hetzelfde bedrag verkocht hij daar ook grond aan Jan Wouters van der Heijden.

In 1759 woonde gedurende enige tijd de chirurgijn Hermanus Londun bij hem in.

In 1761/1762 was hij, samen met Antoni Jan Antonis, borgemeester van Vlierden.

Op 6 januari 1766 overlegde hij aan schepenen van Den Bosch een kwitantie van 1.500 gulden, betaald aan mr. Frans van Heurn, rentmeester van het Sint-Peterskapittel in Oirschot.

Op 22 juni 1767 getuigde hij in zake een vechtpartij tussen Johannes Janssens en Jacob Dirk Jacobs.

Op 23 november 1767 stelde hij zich borg voor Martinus Martinus Heijcoop.

In 1771/1772 was hij opnieuw, deze keer samen met Thomas Mansvelders, borgemeester van Vlierden.

Op 3 oktober 1772 kocht hij voor 1.300 gulden een huis aan de Kaak in Vlierden.

Op 7 maart 1774 deelde J.F. d'Aumerie per brief mee dat per 17 maart 1774 Francis van Heugten en Jan Arnoldus van Heugten als schepenen moesten aftreden en dat Marten van Bree en Wilbert Welten in hun plaats moesten worden aangesteld. Ze legden daartoe de eed af.

Op 6 november 1776 kocht hij van Peter Aarts een aantal percelen uit de hoeve de Haanakker voor 742 gulden.

Op 26 november 1776 werden de door hem gekochte percelen vernaderd door Willem, de vader van Peter Aarts en die werden later, op een enkel perceel na, weer door hem teruggekocht voor 885 gulden.

Op 15 februari 1777 vernaderde Hendrick Dirk Jacobs, de schoonzoon van Willems Aarts, opnieuw de door hem gekochte goederen.

Op 12 november 1778 kocht hij van Peter Aarts de Kattenvonder, een teulland in de Grote Zijde, een hooiveldje in de Beukels, het Klein Veldje, een weiveld, hooiland den Bunder, hooiland de Horst en het Drieske in de straat voor 1250 gulden. Hij bleef daarbij aan de verkoper 650 gulden schuldig.

Op 21 oktober 1790 vond de verdeling plaats van de door hem nagelaten erfgoederen.