U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Borgemeester van Vlierden

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De twee borgemeesters van Vlierden werden jaarlijks op 17 maart gekozen. Zij waren verantwoordelijk voor het beheer van de dorpsfinanciën.


Verkiezing[bewerken | brontekst bewerken]

Op 17 maart kwamen de afgaande (vertrekkende) borgemeesters, de drossaard, de president en schepenen, de armmeesters en de kerkmeesters bijeen voor de verkiezing. Van elk gezin was het gezinshoofd of zijn vertegenwoordiger aanwezig om de uitslag van de verkiezing te vernemen.

Rekening en verantwoording[bewerken | brontekst bewerken]

De borgemeesters moesten na afloop van hun dienstjaar rekening en verantwoording afleggen ten overstaan van het dorpsbestuur en zij waren persoonlijk verantwoordelijk voor eventuele tekorten.

Eedsformule[bewerken | brontekst bewerken]

De formule van de eed die de gekozen borgemeesters moesten afleggen was als volgt:

Wij beloven en sweeren de gemeijnte en heerlijckheijt in alle regtvaerdigheijt te sullen helpen mainteneren en met gemeents gelt gemeijnts schade naer uijtterste vermogen te sullen voorcomen en alle boecken waer toe wij volgens gewoonte en resolutiën van den lande verpligt sijn te collecteren, door schepenen ons ter hand gestelt getrouwelijck te sullen innen en alle behoorlijke schepenen-ordonnantiën te sullen observeren en naercomen en voldoen en des versogt sijnde van haer bevint te doen behoorlijke reeckening, bewijs en reliqua, soo waerlijck mogt hen Godt almagtigh helpen.

(On)geleerd[bewerken | brontekst bewerken]

Herhaaldelijk werd er in Vlierden een borgemeester gekozen die kon lezen noch schrijven. Voorwaarde was dan wel dat zijn compagnon "geleerd" was, dat wil zeggen de schrijfkunst wel meester was. In 1710 weigerde Jan Meeussen aanvankelijk zijn eed als borgemeester af te leggen, naar hij beweerde omdat de andere borgemeester Leendert Jan Peters niet "geleerd" was. Toen hem een boete van 1 gulden en 5 stuivers in het vooruitzicht werd gesteld voor iedere dag dat hij weigerde zich te laten beëdigen bedacht hij zich en aanvaardde alsnog het ambt.

Een aantal borgemeesters uit de tweede helft van de 18de eeuw die met een kruisje aangaven niet hun eigen naam te kunnen schrijven waren

  • Antoni Adriaens Verbakel (1765)
  • Aert Dirk Meulendijks (1766)
  • Antoni Dirk Jacobs (1769)
  • Thomas Mansvelders (1771)
  • Joost Hendrik Smulders (1772)
  • Gerrit van de Moosdijk (1773)
  • Antoni van de Ven (1789)
  • Joost Antoni Joosten (1791)
  • Dirk Coolen (1794).

Recognitie[bewerken | brontekst bewerken]

In 1703 deed zich een merkwaardig incident voor. De borgemeesters moesten jaarlijks aan de heer van Vlierden een zogenaamde recognitie betalen, een bepaald bedrag om daarmee de rechten van de Heer van Vlierden te erkennen. De borgemeesters van 1702-1703, Gerit Jan Welten en Dirck Coppens, weigerden, ook na herhaalde aanmaningen daartoe, om deze recognitie aan de Heer te betalen en zij wilden bovendien ook aan de secretaris en de officier (schout) het hun toekomende salaris niet geven. Ze werden daarvoor door de schepenen veroordeeld tot een boete van 100 gulden. Welke redenen zij hadden om zich zo op te stellen is ons onbekend.

Borgemeester en kruidenier[bewerken | brontekst bewerken]

Dat het tussen de twee borgemeesters onderling ook niet altijd lekker liep bleek in 1740 toen Antoni Verouden en Jan Peter Driessen borgemeester werden. Verouden zette Driessen helemaal buitenspel, hij eigende zich zowel het borgemeestersboek als de geldbuidel toe, ging rigoureus alle onbetaalde schulden innen en verzuimde rekeningen te betalen. Toen het gerede vermoeden bestond dat Verouden de gelden voor andere doeleinden besteedde, hij had een kruidenierswinkel, werd beslag gelegd op zijn goederen. Jan Peter Driessen vreesde terecht dat hij mede zou moeten boeten voor het wanbeleid van Verouden. Uiteindelijk werd bepaald dat de hele borgemeestersschuld met voorrang uit de verkochte boedel zou worden betaald.