Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Borgemeester
Voor 1795 was de borgemeester in Deurne de beheerder van de financiën. Hij assisteerde daarmee de schout of drossaard en schepenen in hun bestuurstaken. De naam van het latere hoofd van het gemeentebestuur, de burgemeester, is hiervan afgeleid. Het takenpakket was echter totaal verschillend.
Elk jaar was er in Deurne op 17 maart een dorpsvergadering op Vreekwijk aan de Engstraat. Uit ieder gezin moest dan het mannelijke gezinshoofd, of de vertegenwoordiger daarvan, verplicht aanwezig zijn. Daar werden dan beslissingen genomen, de keuren, over het gebruik van woeste gronden zoals heiden, venen en vennen en werden de boetes bij misbruik of overtreding, de zo geheten breuken, vastgesteld. Dit alles werd opgeschreven en kreeg na formele publicatie kracht van wet. Ook werden dan de twee nieuwe borgemeesters voor een periode van een jaar gekozen en kreeg iedereen de gelegenheid om zijn bezwaren te uiten tegen de voorgenomen borgemeesterskeuze.
De borgemeesters moesten de belastingen innen, zoals die vanouds verplicht waren en zoals die waren opgetekend in een register, dat hen door de schepenen werd aangereikt. Zij hadden de zorg voor de inkomsten en uitgaven van de gemeente. Het financieel-administratieve jaar van de borgemeesters liep dus van 17 maart tot 17 maart van het volgende jaar.
Bij resolutie van 3 november 1780 van de Raad van State werd door de raad en rentmeester-generaal van de domeinen van Brabant en de leenmannen van de Leen- en Tolkamer bevolen dat de administratie van de borgemeesters voortaan van 1 januari tot 31 december moest lopen. Op 5 februari 1781 deed Vlierden nog een voorzichtige maar tevergeefse poging om zich hieraan te onttrekken en alles bij het oude te laten. Vanaf toen werden de borgemeesters op 31 december gekozen en beëdigd.
De borgemeesters die hun taak beëindigden, werden de afgaande borgemeesters genoemd.
De borgemeesters behoorden in de regel niet tot de onvermogenden van het dorp omdat zij door de plaatselijke gemeenschap persoonlijk verantwoordelijk werden gehouden voor hun publieke taak en dus het risico liepen schulden uit eigen zak te moeten betalen. Zij stonden persoonlijk borg voor de dorpsfinanciën. Overigens konden de borgemeesters in een gunstig jaar, dus zonder misoogsten, besmettelijke ziekten, natuurrampen of oorlogsgeweld, aan hun ambt middels het zo geheten collectloon nog een aardig centje overhouden. De borgemeesters moesten meerdere soorten belasting innen, zoals de verponding, een soort grondbelasting, het hoofdgeld of personele quotisatie, een belasting waarbij een vast bedrag per gezinslid moest worden betaald, en de koningsbede. De hoogte van het collectloon was afhankelijk van de soort belasting en kon in de loop van de tijd variëren. Zo was in Vlierden in 1710-1711 het collectieloon voor de verponding een stuiver voor iedere ontvangen gulden, dus 5% van het geïnde bedrag, en voor het hoofdgeld 6%.
Belastingen die aan de hogere overheid moesten worden afgedragen, de zo geheten imposten zoals het hoofdgeld, belasting op het aantal stuks vee, het hoorngeld, belasting op het aantal geslachte dieren, het bestiael en belasting op gebrouwen en/of verkochte drank konden soms ook publiek worden aanbesteed. Ook hier gold dat de collecteur persoonlijk verantwoordelijk was voor het te innen bedrag maar wel kon rekenen op zijn collectloon.
De formule van de eed die de gekozen borgemeesters moesten afleggen was als volgt:
Wij beloven en sweeren de gemeijnte en heerlijckheijt in alle regtvaerdigheijt te sullen helpen mainteneren en met gemeents gelt gemeijnts schade naer uijtterste vermogen te sullen voorcomen en alle boecken waer toe wij volgens gewoonte en resolutiën van den lande verpligt sijn te collecteren, door schepenen ons ter hand gestelt getrouwelijck te sullen innen en alle behoorlijke schepenen-ordonnantiën te sullen observeren en naercomen en voldoen en des versogt sijnde van haer bevint te doen behoorlijke reeckening, bewijs en reliqua, soo waerlijck mogt hen Godt almagtigh helpen. | Wij beloven en zweren de gemeente en heerlijkheid rechtvaardig in stand te zullen houden en met het geld van de gemeente zo veel mogelijk de schade voor de gemeente te beperken en alle belastingen te innen die volgens oude gewoonte en volgens de wet geïnd moeten worden, zoals die zijn opgetekend in de boeken die door de schepenen aan ons zijn gegeven. Op verzoek zullen wij daarvan een goede administratie, betalingsbewijzen en rekeningen bijhouden. Zo waarlijk helpe ons God almachtig. |
Voor een overzicht van de Deurnese en Vlierden borgemeesters zie:
Bronnen, noten en/of referenties
|