Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
De staking van juli-augustus 1919 bij de Maatschappij Helenaveen
De staking van juli-augustus 1919 bij de Maatschappij Helenaveen, die zes tot acht weken duurde, was vooral het gevolg van een steeds hoger oplopende spanning tussen de arbeiders van de Maatschappij Helenaveen en directeur Bos. Een van de sturende krachten achter deze staking was de Helenaveense onderwijzer Johannes van de Kerkhoff.
Enkele maanden voor het uitbreken van de staking was in Helenaveen een plaatselijke afdeling van de land- en tuinarbeidersbond St. Deusdedit opgericht. Men vreesde in Helenaveen dat directeur Bos deze belangenvereniging en haar plaatselijke vertegenwoordigers zou gaan manipuleren. De arbeiders eisten daarom onvoorwaardelijke erkenning van de bond en onderhandelingen met het hoofdbestuur.
Op directeur Bos was nogal wat aan te merken. Hij snauwde zowel arbeiders als veenbazen in het bijzijn van anderen af en maakte hun gebreken en tongval belachelijk. Hij liet een metselaar in diens vrije tijd een schuurtje bouwen, die daarmee meende een extra zakcent van acht gulden te hebben verdiend, maar aan het eind van de week werd dat bedrag van zijn loon ingehouden, omdat hij meer verdiend zou hebben dan zijn eigenlijke loon, zo werd hem gezegd.
Twee arbeiders die een paar nieuwe planken gebruikten omdat ze de oude niet konden vinden, werd bij uitbetaling twee kwartjes van hun loon ingehouden. De gedwongen winkelnering bestond nog volop, de bestede gelden werden voor de uitbetaling van de lonen ingehouden. Een arbeider, die in moeilijke huiselijke omstandigheden verkeerde, verzocht om in plaats van drie gulden per week tijdelijk wat minder van zijn loon in te houden. Hij kreeg te horen: Ik zal je leren, je met de zaken van de Maatschappij te bemoeien en zal voortaan vier gulden van je loon inhouden.
De directeur verlangde voor hem en zijn beambten altijd toegang tot het land én de woningen van de arbeiders. Tuinders mochten geen onderwijzers in de kost nemen zonder toestemming van de directeur. Ook had de directeur zich genesteld in het bestuur van plaatselijke landbouw- en tuindersorganisaties, zodat hij controle had op de inkomsten van de mensen. De vergaderingen van die organisaties werden door de directeur geleid, en als hij wat tegenspraak kreeg, antwoordde hij: Mensen met pijpen in de mond geven we geen antwoord.
Wilden de tuinders steun van het fonds Koning Willem III, dan moesten ze de wensen van de directeur, die het fonds beheerde, inwilligen.
Op kerstavond 1916 had de directeur een brug over de Helenavaart, die daar al sinds zestig jaar lag, laten wegnemen waardoor op eerste kerstmis velen een omweg moesten maken bij hun kerkgang.
Duizenden takkenbossen en stapels kienhout, die de bevolking graag wilde hebben, werden door of in opdracht van de directeur in brand gestoken.
In 1918 zou tegen vergoeding van 55 gulden vee ingeschaard kunnen worden in de weilanden van de Maatschappij. Op de dag van de inscharing echter moest 20 gulden per koe meer worden betaald. Daar inmiddels in de omgeving alle weiland bezet was, waren de pachters wel genoodzaakt zich bij deze afpersing neer te leggen.
In 1918 waren aan alle zijwegen die uitkwamen op de hoofdweg, borden Verboden Toegang geplaatst, zelfs aan wegen die toegang gaven tot tuinderswoningen en tot het kerkhof. Op die manier konden zowel mensen uit Helenaveen als vreemdelingen bekeurd worden.
Bij slecht weer mocht er niet geschuild worden door het werkvolk in loodsen of schuren. Arbeiders die in de winterdag snoeiwerk moesten doen, mochten evenmin tijdens de schafttijd ergens naar binnen gaan om hun brood op te eten. Van de directeur kregen ze te horen: Ik wil dat je hier onder de bomen blijft.
Toen iemand in de winterdag een metselaar een kop koffie te drinken had gegeven, werd hij op het kantoor ontboden om daar een standje in ontvangst te nemen.
Eens zei de directeur in het bijzijn van een paar arbeiders tegen een voorman: Als ik zeg ga vóór me, dan ga je vóór me. Als ik zeg ga achter me, dan ga je achter me. Zeg ik ga rechts, dan ga je rechts en zeg ik ga links, dan ga je links en nu zeg ik achter!!!!
Twee jongemannen kregen geen verlof om - als burenplicht - een doodskistje van een kind uit de buurt naar de kerk te dragen. Toen ze dat toch deden en na de middag gewoon aan het werk gingen,werd hun loon van die middag als boete van het loon afgehouden.
De vroegere directeur Van de Blocquerij had aan meerdere arbeiders van de maatschappij min of meer versleten klotwagens gratis verstrekt. Later eiste directeur Bos deze wagens weer op omdat de letters MH - Maatschappij Helenaveen - erop stonden, en dat terwijl verschillende mensen er dure reparaties aan hadden gehad.
Directe aanleiding tot de staking was dat directeur Bos voor de arbeiders een nieuw contract wilde invoeren, dat onder meer inhield dat ook de vrouwen en kinderen van de arbeiders die in dienst waren van de Maatschappij Helenaveen, ter beschikking zouden staan van de Maatschappij.
Op 15 juli 1919 legden zo'n tweehonderd arbeiders van de Maatschappij het werk neer. Toen de staking uitbrak meldde Bos dit onmiddellijk bij de burgemeester. Die reageerde twee dagen later daarop met de vermaning aan de bevolking: dat het bij artikel 26 der plaatselijke politieverordening verboden is zonder vergunning van den burgemeester langs of op de wegen of straten storende muziek te maken en te zingen, openbare vertooning te geven of hinderlijke bedrijven uit te oefenen. Waar in de gegeven omstandigheden elk zingen en lawaai op de openbare wegen voor derden licht hinderlijk is en ook het loopen bij menigte onaangenaam kan zijn, zoo verzoekt de Burgemeester eveneens beleefd doch dringend aan een ieder zich van het zingen of loopen van demonstratieven of tartenden aard op straat te onthouden. Er was op het gemeentehuis blijkbaar angst dat de Helenaveense staking ook zou overslaan naar de arbeiders van het Gemeentelijk Veenbedrijf.
Toen enkele weken na het uitbreken van de staking de Maatschappij een openbare verkoop van rogge, haver en turf wilde houden, stroomden honderden potentiële kopers naar Helenaveen. Maar ook de stakers waren van de partij en riepen het volk met succes op om niet op de aangeboden goederen te bieden. De stakers stonden daar met borden, waarop stond: Steunt ons, R.K. en Chr. arbeiders in onze strijd tegen ongerechtigheid, willekeur en slavernij. Ze kregen het hele volk op hun hand. Zelfs de afroeper weigerde mee te werken aan de verkoop en daarom vervulde de notaris die taak zelf. Maar niemand deed een bod en hij kon niet anders doen dan de verkoop afblazen.
Tijdens de staken onderhield meester Van de Kerkhoff de contacten met de pers en ook met de Deurnese burgemeester. Burgemeester Van Beek had Van de Kerkhoff gevraagd om meer achtergrondinformatie over de Helenaveense toestanden. In zijn antwoord aan de burgemeester schreef de Helenaveense schoolmeester: Hierbij het gevraagde. We hebben er heel wat moeite voor gedaan. Meen nu niet dat we uitgeput zijn. Al het beschrevene zou nog aangevuld kunnen worden en met tal van voorbeelden geïllustreerd.
Na drie weken staking bood burgemeester Van Beek zijn bemiddeling aan, maar dat werd door Bos geweigerd.
Na zes weken staking moesten de arbeiders hun werk hervatten zonder dat het hun in materiële zin veel had opgeleverd. Slechts enkele goede turfstekers kregen een kleine loonsverhoging.
Bronnen, noten en/of referenties
|