Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
De Craijenhut
De Craijenhut (Kraaijenhut, Creijenhut), in de volksmond ook wel kortweg "De Hut" genoemd, was sedert 1726 een herberg aan de weg van Deurne naar Venray. De benaming de Craijenhut wordt tevens gebruikt voor het hele gebied in het noordoosten van de gemeente Deurne ten noorden van de Langstraat, dat begrensd wordt door natuurgebied De Bult en de Zandschel.
Onderstaand volgt een chronologisch overzicht van de herberg, gerelateerd aan de achtereenvolgende uitbaters.
Michiel van Craij(el)[bewerken | brontekst bewerken]
Bij de grens van Brabant met Gelre (nu Limburg) en van Deurne met Venray nabij de Grotenberg bouwde Michiel van Craij(el), een onvermogend man, wonend in Deurne maar geboortig van Helmond, in 1726 in de eenzaamheid in de Peel en met toestemming van de raad van Deurne een hut. Hij zou er tapnering doen ten gerieve van de passanten, die daar door de Peel trokken. Hij kreeg daarbij overigens ook te maken met landloperij' en de daarmee samenhangende criminaliteit. De naam Craijenhut is dus afgeleid van deze eerste bewoner van deze afgelopen herberg.
Joost de Vet en Jan van Bommel[bewerken | brontekst bewerken]
Van Craij verkocht zijn hut in 1743 voor honderd gulden aan Joost de Vet, bierbrouwer en herbergier in De Zwaan. Jan Willem van Bommel werd zijn zetbaas in de Craijenhut. De Vet wilde in 1744 bij de hut nog vijftig lopensen gemeentegrond kopen om er een boerderij te stichten. De Raad van State, die het verzoek moest behandelen, zond het voor advies naar de Raad en Rentmeester-Generaal der Domeinen. Die instantie stuurde het weer voor advies door aan de Deurnese dorpsbestuurders en zij waren vierkant tegen het plan. In hun ogen hadden de Deurnenaren de grond hard nodig om er hun vee te laten weiden, turf te steken, wintervoer voor hun rundvee te halen en andere reedenen meer, te lange om hier te allegeeren. Het verzoek werd afgewezen.
Pieter Hurkmans[bewerken | brontekst bewerken]
Ergens tussen 1751 en 1756, en waarschijnlijk al 1751, vond een wisseling van de wacht plaats in De Hut. Jan van Bommel verliet de herberg en zijn plaats werd ingenomen door Pieter Hurkmans. Dat dit waarschijnlijk al in 1751 gebeurde valt af te leiden uit het feit dat in dat jaar door de vorster van Deurne beslag gelegd op het onroerend goed van de kinderen van wijlen Willem Dries Hurkmans omdat zij hun verpondingen (soort onroerendzaakbelasting) niet konden betalen. Het zou dus kunnen dat Pieter, één van de ongehuwde volwassen kinderen uit dat gezin, daardoor zijn huis kwijtraakte en als huurder naar De Hut trok. In de vijfjaarlijkse huizenlijst van 1756 komt Pieter voor als huurder van de hut en is Jan Willem van Bommel elders in Deurne te vinden als bewoner en eigenaar van een ander huis. Blijkbaar was het hem goed vergaan in de periode dat hij op de Craijenhut zat.
Pieter Nooijen[bewerken | brontekst bewerken]
Peer Hurkmans verdiende de kost als wever en dus tevens als kastelein sedert hij zich in De Hut had gevestigd. Verder is er over hem en over zijn verblijf in De Hut niet meer bekend dan dat hij tussen 1756 en 1759 die plek weer verlaten heeft om plaats te maken voor Pieter Nooijen. We weten ook niet precies hoe lang Nooijen op de Kraaienhut heeft gewoond maar er is wel een aanwijzing dat hij die al in of voor 1765 heeft verlaten.
Jan Hendrik Gielens van Doerne[bewerken | brontekst bewerken]
In december 1765 daagde Pieter Nooijen zijn opvolger op de Craijenhut, Jan Hendrik Gielens van Doerne, voor het gerecht omdat deze hem nog elf gulden en tien stuivers schuldig was aan achterstallige huur. In de huizenlijst van 1766 was Nooijen formeel nog steeds de bewoner maar in de daaropvolgende van 1771 werd Gielens als zodanig genoemd.
Dat Jan Gielens daarvoor al geen onbekende in De Hut was, blijkt uit een gebeurtenis uit 1756. Hij woonde toen nog met zijn eerste vrouw in het laatste huis van de Kulert, dat ruim uitzicht bood over de Peel. Op 29 april 1756 rond 7 uur ’s avonds zag daar Jenneke Gielens-Rooijens, die alleen thuis was, vanuit de Peel twee mannen naar haar huis komen. Deze vroegen of ze bij haar konden blijven eten, een pijpje tabak roken en overnachten. Alles wat ze hun kon of wilde bieden was een stevige dronk melk. Na een uurtje vertrokken de twee heren weer. Later moest ze voor het gerecht een verklaring daarover afleggen en het uiterlijk van haar gasten beschrijven. Blijkbaar had het duo elders kattenkwaad uitgehaald. Ze verklaarde toen dat ze de jongste van de twee dacht te hebben herkend en dat die afkomstig was uit Oss. Terwijl zij bezoek had van de twee vreemdelingen zat Jan tot ’s avonds laat in ... de herberg De Hut.
Antoni Willem en Willem Antoni van de Mortel[bewerken | brontekst bewerken]
Het eigendom van de Craijenhut was ondertussen door vererving van Joost de Vet overgegaan op zijn schoonzoon Antoni Willem van de Mortel en later op diens zoon Willem Antoni van de Mortel.
Joannes Marcelis[bewerken | brontekst bewerken]
In 1792 of 1793 werd Joannes Marcelis de uitbater van de herberg. Hij was herbergier in de Hut toen in de nacht van 13 op 14 november 1801 een bende vanuit Deurne het douanekantoor in Venray beroofde en daarbij ook in de Craijenhut verbleef.
Het grondgebied De Kraaijenhut in 1832 van de weduwe Willem van de Mortel. |
Peter Jan Kuijpers[bewerken | brontekst bewerken]
Na 14 november 1801 werd Joannes Marcelis opgevolgd door Peter Jan Kuijpers.
Johannis Janssen[bewerken | brontekst bewerken]
Het is (nog) niet bekend wanneer de familie Janssen in de Hut is komen wonen, maar het is wel zeker dat drie achtereenvolgende generaties Jansen het leven in en rond de Hut gedurende bijna een eeuw hebben vormgegeven. In 1824 trouwde de Deurnenaar Johannes Janssens (1790-1864) met Dorothea Wenders (1793-1862) uit Venray. Misschien hebben ze zich al direct na hun huwelijk op de Hut gevestigd. Het eerste concrete gegeven dat Janssen kroeghouder van de Hut was dateert van 1853, zijn naam werd toen genoemd in het patentregister. De registers van de direct daar aan voorafgaande jaren zijn verloren gegaan.
Lourens Janssen[bewerken | brontekst bewerken]
Ook over bijzonderheden betreffende de herberg in de 19de eeuw is, zeker vergeleken met de daaraan voorafgaande periode, heel weinig bekend. Johannes Janssen overleed in 1864 en werd opgevolgd door zijn zoon Lourens (1830-1892), gehuwd met Petronella Beijers (1829-1896) Van Lourens is bekend dat hij in 1869 aan de gemeente Deurne toestemming vroeg om zijn schapen te mogen laten weiden op de boekweitvelden op De Bult. De gemeente had deze de voorafgaande jaren verpacht, maar omdat de pachtperiode was verstreken meende Janssen er wel zijn schapen op te kunnen weiden. Hij kreeg echter geen toestemming. Sterker nog, de aanvrage was voor de gemeente aanleiding om een algemene openbare afkondiging te doen dat het eenieder verboden was zijn vee op dergelijke gronden te hoeden. Ook hield Lourens Janssen zich bezig met ontginningsactiviteiten in de Peel. In de jaren 1870-1872 komen we hem ook herhaaldelijk tegen als koper van onroerend goed, een teken dat het hem niet slecht ging in die periode
Johannes Janssen[bewerken | brontekst bewerken]
De laatste uitbater van herberg De Craijenhut was Johannes Janssen (1866-1933), destijds in Deurne ook wel “Hannes Hut” genoemd, een zoon van Lourens Janssen (1830-1892).
Willem Kurstjens[bewerken | brontekst bewerken]
Willem Kurstjens kocht herberg De Craijenhut op 31 mei 1935 van Johannes Janssen. Willem Kurstjens vestigde zich met zijn gezin op 5 november 1935 vanuit Sevenum (L) in het historische pand aan de Kraaienhut D.67 en gebruikte het pand uitsluitend als boerenwoning.
Jan Kuunders[bewerken | brontekst bewerken]
Op 18 april 1967 verkocht Willem Kurstjens de boerenwoning aan Jan Kuunders die het nog circa 15 jaar bewoonde. Jan verhuisde met zijn gezin op 28 januari 1982 naar een nieuwe vervangende woning die links naast het oude pand gebouwd was. Niet lang daarna is de Craijenhut afgebroken.
Nog rond 1800 beschreef dominee Stephanus Hanewinckel in zijn ‘Reize door de Majory van ’s-Hertogenbosch’ deze herberg als zeer eenzaam gelegen midden in de Peel.
Bronnen, noten en/of referenties
|