Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Neerkant
Neerkant (dialect de Nirkant) is een kerkdorp van de gemeente Deurne, gelegen op de grens met Limburg.
Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]
Neerkant is ontstaan langs de ”oude weg” door de Peel. De vroegste vermelding van de naam Neercant is in een rekening van 1622 waarin een opsomming gegeven wordt van de lasten die doortrekkende legers bij de Liesselse bevolking veroorzaakten.
De verklaring van de naam Neerkant is met tal van fantasieën omgeven. Zo zou Willibrordus zich er langs de kant van de weg hebben nedergezet of zou het een verbastering zijn van Nederland. Historisch én taalkundig is dit allemaal echter direct naar het rijk der fabelen te verwijzen. De naam Neerkant is te verklaren als nederzetting aan het uiteinde van het bevolkte areaal en geeft de geïsoleerde ligging weer. Er zijn vermoedens over een verband met het woord nor (moerassig), maar dat is eveneens sterk te betwijfelen vanwege de achtergronden van de publicatie van Bahlow waaruit dit vermoeden afkomstig is.[3]
Neerkant als dorp is nog jong. Pas rond 1890 kreeg Neerkant een dorpskern, nabij het voormalige gehucht Moostdijk. Na de bouw van Sint-Willibrorduskerk en Sint-Vincentiusklooster aan het einde van de 19e eeuw kan van een echt dorp gesproken worden. Neerkant werd in 1890 een zelfstandige parochie. Daarvoor bestond Neerkant uit een serie gehuchten op een smalle dekzandrug. Deze gehuchten waren onder meer de omgrachte hoeve Heitrak (oudste vermelding 1340), de Moostdijk (oudste vermelding 1421), Schelm, Schans en Broek. Neerkant ontstond als nederzetting in het gedeelte tussen Moostdijk en Heitrak. In 1851 waren de gehuchten Liessel, Neerkant en Heitrak bij elkaar gevoegd tot één parochie, genaamd Liessel. In de loop van de negentiende eeuw ontstond bij de intussen flink gegroeide bevolking behoefte aan een eigen school en kerk. Door problemen die Liessel, Helenaveen en Neerkant kregen met de Gemeente Deurne en Liessel werd in 1876 een poging ondernomen tot de vorming van een zelfstandige gemeente Gemeente Liessel en Neerkant, maar dit werd door de staat niet goedgekeurd.
De Basisschool Sint-Willibrordus Neerkant, de eerste school in Neerkant, werd geopend op 1 januari 1887, met als hoofd meester Gerold. De eerste kerk werd op 16 mei 1891 in gebruik genomen door pastoor Van Erp. Daarna groeide het dorp gestaag. Er kwamen twee molens (een stoomgraanmolen en een windgraanmolen), de Boerenbond Neerkant, de Boerenleenbank Neerkant en de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek Sint-Willibrordus.
Foto's: collectie gemeente Deurne
Vervening[bewerken | brontekst bewerken]
Neerkant ligt op een hoge noordwest-zuidoost-gerichte dekzandrug tussen twee moerassige hoogveengebieden, de Deurnese Peel en de Limburgse Peel. Halverwege de negentiende eeuw begon men in de regio systematisch het veen voor brandstof te winnen. Het gebied werd toegankelijk gemaakt voor grootschalige turfwinning. Men groef greppels en sloten voor de afwatering en vaarten voor het afvoeren van de turf. Zo werden grote delen van de Peel afgegraven, vaak tot op de onderliggende zandlaag. Het veen in Neerkant werd door het Gemeentelijk Veenbedrijf gewonnen. Er werden voor het transport met turfaken vaarten en kanalen gegraven.
Toen de turfwinning niet meer rendabel was en grote gebieden waren afgegraven, ging men over tot ontginning van de afgegraven delen en de aangrenzende heidevelden. De aanvankelijk voor de landbouw waardeloze zandgronden, werden met kunstmest geschikt gemaakt voor weilanden en akkers. Tenslotte werd besloten het veengebied te bewaren en er een natuurreservaat van te maken. De laatste grote ontginning werd begin jaren zestig van de 20e eeuw beëindigd. Door de vervening kreeg Neerkant steeds meer landbouwgrond en een eigen kanaal, de Neerkantse wiek. Zo werd Neerkant zelfs een "havenplaats". De vervening van peel trok arbeiders aan die onder andere in Neerkant kwamen wonen. In 1917 kwamen de zusters Franciscanessen naar Neerkant en vestigden zich in het nieuwe Sint-Vicentiusklooster, anno 2011 het Vincentiushuis. Zij richtten toen ook een lagere school voor meisjes op.
Neerkant in de Tweede Wereldoorlog[bewerken | brontekst bewerken]
In 1939 werd met de bouw van de Peel-Raamstelling begonnen die ook door Neerkant liep. Bij de aanval zou de de Peel-Raamstelling de Duitse opmars mee moeten vertragen. Die Peel-Raamstelling liep van Grave naar het zuiden, kruiste bij Griendtsveen de spoorlijn Eindhoven-Venlo om tenslotte voorbij de Peel, langs Noordervaart en Zuid-Willemsvaart, af te buigen naar Budel-Dorplein. Een van de zwakke plekken in de linie was het gebied rond Meijel en Neerkant, een doorgang door het veen. Het anders zo stille dorpje Neerkant werd vanaf de Mobilisatie 1939-1940 in augustus 1939 overspoeld met militairen van het 27e Regiment Infanterie. Volgens sommigen zouden het niet minder dan negenhonderd zijn geweest. Er werd een tenten- en barakkenkamp gebouwd, maar de meeste militairen werden ingekwartierd bij burgers en boeren. Tegen etenstijd fietste een hoornblazer door het dorp om te melden dat het eten opgehaald kon worden en vervolgens at het halve dorp mee. De komst van al die militairen zorgde voor een heuse economische boom. Bij de bouw van de kazematten vond menig dorpsbewoner werk als metselaar, ijzervlechter of timmerman. Boeren verdienden met paard en kar een extra centje als vrachtrijder van het gele zand waarop de bunkers werden gebouwd.
In de vroege ochtend van 10 mei 1940 viel het Duitse leger Nederland binnen, en daarmee ook Neerkant. Bij de inval van de Duitsers in Neerkant werd door het Nederlandse Leger, dat hier gestationeerd was, een aantal boerderijen in brand gestoken om een vrij schutsveld te krijgen, maar het was tevergeefs. Al snel werd het hazenpad gekozen. De jaren daarna werd niet veel van de Tweede Wereldoorlog gemerkt. De Duitsers bemoeiden zich met het wel en wee van het dorp, er werden bijvoorbeeld een Wehrmachtshuisje en zoeklichten neergezet maar verder bleef het vooralsnog rustig. In het oorlogsjaar 1944 werd Neerkant zwaar getroffen. Onder meer de kerk en de hoeve Heitrak moesten eraan geloven. In de nacht van 24 september 1944 verdwenen plotseling alle Duitsers uit het dorp en de dag daarna trokken de Engelsen Neerkant binnen. Maar de Duitsers zouden niet zonder slag of stoot vertrekken. Op 27 oktober vond een zware Duitse aanval plaats op het dorp. Bijna het gehele dorp zag zich genoodzaakt om te evacueren. Hierdoor moesten ook de Engelsen vertrekken en kregen de Duitsers het dorp weer in handen. Twee dagen later vond de echte Peelveldslag plaats. Een groot Engels leger gesteund door Typhoon-bommenwerpers verdreven de Duitsers uit het dorp en de rest van de Peel. Op 1 november 1944 werd door een Amerikaanse voltreffer op een Duitse munitietank de gehele kom van het dorp zwaar beschadigd. Ook van de kerk bleef niet meer dan een ruïne over. Een dag later werd eindelijk het dorp voorgoed van de Duitsers bevrijd door het Engelse leger. Tjeu Sonnemans (1937-2002) heeft in zijn boek Oorlog over Neerkant 1939 – 1945 de Neerkantse geschiedenis in de Tweede Wereldoorlog beschreven.
Het Engelse The Middlesex Regiment zegt hierover op haar internetsite: [4]
- «After leaving Tilburg during the night, "B" Company, supporting 44th Brigade, went straight into action near Liesel shortly after dawn of the 28th. The situation there was soon brought under control and the enemy gradually pushed back. No. 6 Platoon supported the Royal Scots Fusiliers in their attack into Liesel and through to Slot. The platoon then led the attack on Hydrak, in company with Churchill tanks of the 6th Guards Tank Brigade. It then moved north to Moesdyk, an area made very difficult with "Schu" mines, which were small wooden mines that produced no reaction on the mine detectors. 44th Brigade was held up for some days at Meijel, and the platoon helped to block the wide, flat area between the Asten— Liesel—Meijel roads.
- No. 7 Platoon had little trouble until it reached Neerkant, where it came under a very heavy artillery concentration. Opportunities for carrying out a shoot were few until a position was found forward of the infantry which provided a good open view. It was, however, an uncomfortable position, being visited frequently by patrols of the enemy, who approached to close range and opened fire with Schmeissers. Gradually, however, the opposition died away as the enemy pulled back. No. 8 Platoon, after a sticky few days round Liesel, moved south of the village and carried out a number of harassing shoots on the enemy. From Liesel to Neerkant the main task was to provide flank protection for the infantry pushing down the long, narrow axis. As with No. 7 Platoon, the heavy artillery fire at Neerkant made things uncomfortable until the enemy pulled out.»
Wederopbouw[bewerken | brontekst bewerken]
Na de oorlog begint de wederopbouw van Neerkant. Er werd een noodkerk neergezet die tot 1996 dienst zou doen als gemeenschapshuis (de Jeugdhof). Op 19 augustus 1957 werd de nieuwe kerk in gebruik werd genomen. Architect was Jos Deltrap uit Deurne. Ook werd een kleuterschool gebouwd met de naam Het Engelenhofke, die in de jaren tachtig gesloopt werd.
In 1967 kwam er een nieuwe school. In 1970 vertrokken de Zusters Franciscanessen uit het klooster. Dit klooster uit 1917, met de naam Sint-Vicentiusklooster doet anno 2012 dienst als woonruimte. In 1996 werd het nieuwe gemeenschapshuis De Moost gebouwd op de plaats van de eerder genoemde Jeugdhof. Hierdoor kwam het Sint-Vincentiushuis leeg te staan. Dit voormalige klooster, één van de weinige vooroorlogse gebouwen in de kern van Neerkant, staat op de rijksmonumentenlijst.
Kapelletjes[bewerken | brontekst bewerken]
- Kapel van Onze Lieve Vrouw van de Heitrak, uit 1932 en gerestaureerd in 1951 en 1989, aan de Korte Zeilkens in de buurtschap Heitrak
- Sint-Willibrordusput, uit 1899 en gerestaureerd in 1953, aan de Keulsebaan in de buurtschap Schans.
Natuur en landschap[bewerken | brontekst bewerken]
Ten noorden van Neerkant stroomt de Heitrakse Loop. Dit is een gegraven waterloop die uitkomt op de Astense Aa. De loop stroomt ten westen van de dekzandrug waar Neerkant op ligt. Tussen het riviertje en Neerkant ligt een langgerekt maar smal bosgebied: De Neerkantse Bossen. Ten zuidwesten ligt de Groote Peel en in het noorden ligt de Heitrakse Peel. In het oosten ligt ook het Peelgebied Het Zinkske, dat deel uitmaakt van de beheerseenheid Deurnsche Peel.
Muzikaal dorp[bewerken | brontekst bewerken]
Hoewel Neerkant een klein dorp is (circa 2000 inwoners) heeft het altijd een erg muzikale gemeenschap gehad. Er zijn een fanfare en een jeugdfanfare die in de hoogste klassen uitkomen. Verder zijn er een drumband en meerdere blaaskapellen. In de zestiger jaren werd de eerste beatband van Neerkant opgericht (The Settlers, met de gebroeders Had en Piet Verheijen, aangevuld met Herman Jansen, Wiel Geris, Jan van Rijt en Hans Lammers). Door de komst van de legendarische Amsterdamse folkgroep CCC Inc. die in Neerkant in 1969 een commune vestigde aan de Reigerbekweg, startten enkele Neerkantse jongeren met de folkgroep Down Side[5] en daaruit ontstaat in 1980 Canyon Drive Band. Had Verheijen (ex Settlers - Down Side - Canyon Drive Band - Tulsa en Ruud Hermans Band) groeit later uit tot een van 's werelds bekendste pedalsteelgitaristen en Jos Geris (Down Side - Canyon Drive Band) gaat zich toeleggen op muziek in het eigen dialect. Uit CCC Inc. ontstond later Doe Maar, een van Nederlands meest succesvolle popgroepen aller tijden met in haar gelederen Neerkantenaren Ernst Jansz en Joost Belinfante.
Referenties
|