Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Johannes Albertus Blaauw (1928-2020)
Johannes Albertus (Bertus alias Jan) Blaauw (1928-2020), was onder meer hoofdcommissaris bij de politie van Rotterdam en na zijn pensionering publicist van tenminste tien boeken.
Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]
Bertus was het vijfde kind van de Deurnese rijksveldwachter Johannes Albertus Blaauw (1898-1985) en Aleida Maria Einhaus (1900-1990). Zijn vader was brigadier-majoor van de rijksveldwacht in Deurne en vanaf 1943 werd zijn vader in Deurne toegevoegd aan de afdelingsstaf van de door de Duitsers tot Staatspolitie omgedoopte Marechaussee.
Zodoende heeft Bertus een deel van zijn jongensjaren in Deurne doorgebracht. In zijn autobiografisch boek Dossier Blaauw (2004) beschrijft hij zijn leven en carrière.
Hij schrijft in ongeveer 30 pagina's over zijn herinneringen aan Deurne. Het feit dat hij misdienaar werd in de Sint-Willibrorduskerk in Deurne en dat er een einde aan die status kwam toen hij, samen met zijn broer Herman, de toren van de Sint-Jozefkerk beklommen had. Dat hij de Sint-Henricus Ulo bezocht en hoe hij op zondagmiddag door de Stationsstraat flaneerde.
De inval van de Duitsers op 10 mei 1940 en de daaropvolgende oorlogstijd maakte een onuitwisbare indruk op de jeugdige Bertus. In zijn boek schrijft hij bijvoorbeeld over het feit dat hij een buitgemaakt "Schmeisser machinepistool" aan Gerardus (Gerard) Wilhelmus Johannes Petrus Ahout (1919-1945) van het verzet overhandigde.
“…. Met respect denk ik terug aan de volgende Deurnese politiemannen die ik persoonlijk heb gekend en die actief waren in de ondergrondse beweging: Cornelis Klaas Noordermeer (1918-1944) (in ’44 geëxecuteerd te Vught), M.j. van Denderen, Maarten Vlielander, J. Brox, Ph. Somers en Johannes (Johan) Hendrikus Vosmeer (1909-1984).”
Bertus begon zijn carrière in 1950 als agent van politie bij het politiebureau Rotterdam-Charlois.
Huwelijk[bewerken | brontekst bewerken]
Hij huwde op 4 oktober 1957 in Rotterdam met Neeltje Johanna (Nelly) Nederlof, (Rotterdam 11 december 1929 - 25 maart 1994), dochter van Leendert Nederlof (Sliedrecht 1895-1958 Rotterdam) en Wilhelmina Holster (Rotterdam 1900-1968 Rotterdam).
Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren:
- Aleida Wilhelmina Louisa (Annelies),
- Johannis Albertus (Hans),
Hans en een kleinzoon traden ook in dienst bij de politie.
Begin jaren 60 werkte hij bij de zedenpolitie. In 1971 was hij de eerste Nederlander die een volledige FBI-opleiding volgde in Amerika. Daarnaast werkte hij voor de kinderpolitie, de afdeling moordzaken, de narcoticabrigade en de recherche.
Uiteindelijk werd hij bij Koninklijk Besluit per 23 januari 1973 benoemd tot commissaris van politie in Rotterdam.[1] De roepnaam is Bertus en geen Jan want zo heette een oudere broer. Toen hij bij de Rotterdamse politie kwam is iemand hem “Jan” gaan noemen en dat heeft hij, tot verdriet van zijn vrouw die hem altijd Bertus is blijven noemen, zo gelaten.
Alles bij elkaar werkte hij veertig jaar bij de Rotterdamse politie. Na zijn pensionering putte hij uit die ervaringen de inspiratie voor zijn boeken waarin hij gedetailleerd talrijke moordzaken beschrijft.
Memoires[bewerken | brontekst bewerken]
In het boek “Dossier Blaauw", Memoires van een oud-hoofdcommissaris van politie, (4 april 2004) ISBN 9 7890261211890 schreef Bertus, alias Jan, zijn levensverhaal. Op de pagina's 20 tot en met 50 verhaalt hij uitvoerig en met heel veel details over de periode 1938-1946, de tijd dat hij in Deurne woonde. Jan heeft een exemplaar van het boek geschonken aan heemkundekring H.N. Ouwerling. Het boek is opgenomen in de literatuurcollectie van de bibliotheek in het Heemhuis.
Bronnen, noten en/of referenties
|