Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Klokkenroof van 1942
De metaalverordening van den Rijkscommissaris Seyss-Inquart van 21 Juli 1942, n. 79, schiep de verplichting metalen voorwerpen aan te geven en de bevoegdheid deze “ten gunste van het Rijk” te confisqueren. Onder deze metalen voorwerpen vielen onder andere ook kerkklokken en koperdraad.
Klokkenroof in Deurne
Daar de kerkklokken gewijde voorwerpen zijn, bestemd voor den eredienst, deelde de Aartsbisschop namens het Episcopaat mede, dat medewerking aan de uitvoering der metaalverordening voor wat de kerkklokken betreft op grond van gewetensbezwaren onmogelijk was, en dat de Bisschoppen bijgevolg aan de geestelijken verboden hadden de klokken aan te geven en in te leveren.
Op 21 augustus 1942 ging er een schrijven naar de pastoors van de parochies waarin stond: „Het is een gewetensplicht géén medewerking te verlenen aan de uitvoering van de Metaalverordening d.d. 21 juli 1942 althans voor zover het de kerkklokken betreft. Daarom mogen de kerkklokken niet worden aangegeven of ingeleverd. Mocht echter onverhoopt met dwang worden opgetreden, dan zal men voor de overmacht moeten zwichten en de klokken laten wegnemen zonder verder weerstand te bieden.
Op 9 december 1942 kwam er weer een mededeling van de aartsbisschop. Men was al begonnen met het weghalen van klokken. Daarom kregen de pastoors opdracht het volgende te doen: Het maken van een protocol en in dit stuk moest worden vermeld de diameter van de klokken, het gewicht indien mogelijk, de naam van de gieter en jaartal van gieten. Opschriften op de klok aangebracht, vermelden of de klokken al dan niet tot de beschermde groep behoren. Op 7 oktober 1943 werd er door de inspecteur van de kunstbescherming een verlichting ingevoerd. Iedere gemeente mocht één klok bewaren om te gebruiken bij alarm. Door deze maatregel zijn een groot aantal klokken met een gewicht van ten hoogste 150 kg. gespaard gebleven.
In Deurne had men echter de twee grote, zware klokken uit de 18e eeuw, die de gelovigen reeds tweehonderd jaren ter kerke geroepen hadden, al op 12 november 1942 op last van de Duitse overheid met grote moeite uit de toren gehaald waarbij ’t gewelf van de torenkamer doorbroken moest worden. De klokken die "gestolen" zijn waren geplaatst na de torenbrand van 3 februari 1737.
Op de klokken stonden de navolgende opschriften:
De grootste klok
“ICK ROEP MET LUYDER STEMME: ALLE DE GEEN DIE STERVE MOE LAET HET QUAET EN DOET HET GOET”, Onder in de rand van de klok stond de naam van de maker: JOSEPH PETIT ME FECIT Ao 1742. Tussen deze twee teksten was een afbeelding van St. Antonius gegoten.
De kleine klok
Op de kleine klok, wat toch ook nog een flinke klok was, stonden de namen van de toenmalige bestuurders van de heerlijkheid Deurne, de namen waren:
- Pero de Cassemajor, Drossaard,
- Antonie La Forme
- D. Deckers (president)
- H. van de Water, Joost de Vet, A. van de Mortel, G. van Loon, J. van Hugten en J. Bokhorst, allen schepenen.
- Hendrick Sluiter, predikant in Deurne.
- Johanna de Vet.
- Baltasar Coijmans heer van Deurne en Liessel.
Op deze klok stond in het midden een afbeelding van Maria met kind.
Vervanging
Na de Tweede Wereldoorlog zijn er weer nieuwe klokken in de kerktoren gehangen waar de familie Van Doorne-Reijnders een groot aandeel in heeft gehad.
Andere klokken
Ook de klokken van Huize St. Joseph aan de Kruisstraat (opschrift: Ave Maria. 1926. B. Eijsbouts Asten), van het raadhuis / gemeentehuis (opschrift: Hendricus Petit me fecit 1803), de pastorie aan de Kerkstraat en van het Groot Kasteel (opschrift: Deurne 10 mei 1940, Hoort ieder uur opnieuw mij aan, Eens zal ik ’t uur der vrijheid slaan, Petit en Fritsen) werden verwijderd en weggevoerd om te worden versmolten tot oorlogsmateriaal.
De Angelus-klok die eerst mocht blijven hangen, werd later toch weggehaald. (het opschrift op deze klok luidde: F. Henricus Petersen, Prior Conventus sancti Nicolaï Venlonae 1720, Alexius Julien me fecit. Verder afbeeldingen van O.L. Vrouw, H. Nicolaas, Calvarieberg en ’t wapen der Jezuiten).
Op 6 november 1 942 werden op last van de Duitsers de grootste klok, met een diameter van 80 cm en een gewicht van 340 kg en een klok met een diameter van 65 cm en een gewicht van 195 kg uit de Sint-Willibrorduskerk van Neerkant gehaald.
Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf
Door de vordering van de bezetters van maar liefst 70 ton koperdraad van de bestaande elektriciteitsnetten werd het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf (GEB) van de Deurne in haar directe bestaan bedreigd. Als "Ersatz" moest het GEB dan maar ijzerdraad gebruiken.
Volgens de Kroniek G.E.B. Deurne 1916-1966 zou het GEB zonder de leiding van zijn “wakkere directeur” Adrianus Dekkers de navolgende jaren nooit heelhuids doorgekomen zijn, indien er niet een perfecte verstandhouding had bestaan tussen directeur Dekkers en de toenmalige burgemeester Lambooij.
- “Beiden hebben in nauwe samenwerking en elkaar over en weer dekkend tegenover de bezetter elkander de bal van het stille ongrijpbare verzet toegerold, menigmaal met gevaar voor eigen leven. Het werd een dodelijk spel van doen alsof en onderhand zijn eigen plan bepalen. Men schreef en schreef ... .. .. .... .. Men wilde wel leveren , maar ............ de monteurs hadden geen schoenen en met klompen kon geen monteur in een mast klimmen. Toen er schoenen waren, hadden de monteurs geen doelmatige werkkleding. Om koperdraad te kunnen leveren moest er eerst ijzerdraad zijn om te vervangen. En het ijzerdraad werd clandestien gebruikt voor de uitbreiding van het net. Men schreef en schreef, steeds ingehouden afwachtend het teutoonse botte bevel. Pas in 1942 - het werd toen zeer gevaarlijk - kon begonnen worden met het afhalen van het koperdraad, doch dit ging uiterst langzaam”.
Op het einde van de oorlog lag in Deurne de eerste 4 ton koperdraad verzendklaar. Zij werden echter nooit afgeleverd omdat er toen geen Duitsers meer waren.