Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Werkverschaffing Deurne
Werkverschaffing was het van overheidswege organiseren van projecten om werklozen een nuttige tijdsbesteding te kunnen geven. Hoewel het begrip werkverschaffing reeds in de negentiende eeuw voorkwam, was het vooral bekend uit de crisisjaren, de jaren 1926 - 1940.
Vroege werkverschaffing
In de Peel waren bij de grootschalige vervening vanaf het laatste kwart van de 19e eeuw vooral in de zomer veel werkkrachten nodig. In de wintermaanden kwam dat werk door sneeuw of vorst helemaal stil te liggen. De gemeente zocht dan werk voor de arbeiders middels onderhoud van wegen en van de gemeentelijke poterijen, het nakijken en verbeteren van de afwatering in de veenderij of het graven van kiezelsteen. In 1893 noemde de burgemeester van Deurne de toestand van de arbeiders niet onbevredigend, maar wilde daarbij wel toegeven dat die in die winter soms veel te wensen overliet. Hij beweerde daarbij wel het te verduren gebrek niet zeldzaam het gevolg is van het gemis der nodige spaarzaamheid in het beter seizoen en te vroegtijdige huwelijken zonder het vereiste vooruitzicht.[1]
In 1900 ontsloeg de Maatschappij Helenaveen, na een conflict met het Gemeentelijk Veenbedrijf, een 60-tal veenarbeiders uit Deurne. Deze werden toen door de gemeente Deurne en Liessel als werkverschaffing ingezet bij de ontginning van afgeveende gronden tot landbouwgrond. Ook in de daarop volgende jaren werden door werkverschaffing gedurende de wintermaanden de werkeloze veenarbeiders toch nuttig beziggehouden. In 1911 was door de werkverschaffing al 100 hectaren bouw- en weiland aangelegd en liefst 200 hectaren bos.[2] De namen van de huidige Bosweg en Bosrandweg herinneren nog aan die periode.
Crisisjaren
Van 1926 tot 1929 was mr. J.B. Kan (1873-1947) minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw. Hij was er een groot voorstander van om tijdens de crisistijd, die van 1926 tot 1940 duurde, woeste grond te ontginnen door inzet van werkelozen.
Veel werkelozen werden in de gemeente Deurne op het platteland aan het werk gezet. Vanuit de steden werden die werkelozen van en naar kampementen in Deurne overgebracht om er vervolgens een week door te moeten brengen en land te ontginnen tot landbouwgrond. Alleen zaterdagavond en zondag konden zij thuis zijn. Werkelozen die weigerden of zij die het werk niet konden volhouden kregen geen steun en waren aangewezen op de armenzorg, wat in die dagen als een blamage werd gezien.
In Deurne waren diverse van deze kampementen en er werden honderden mensen ondergebracht die met hard werken een karig loon thuis brachten om hun gezin te onderhouden.
Minister Kan is in Deurne vereeuwigd doordat zijn naam verbonden is aan een stuk landbouwgrond dat tegen de grens van Venray aan de Langstraat gelegen is, en dat het “Kanveld” genoemd is. Later kwam er nog de “Kanveldweg” bij.
Ook de Lovinkweg herinnert aan genoemde periode. Dr. H. Lovink (1866-1937), destijds directeur-generaal van Landbouw werkte in de periode 1922-1937 ook aan dit plan mee.
In 1936 stelde minister Marcus Slingenberg een roulatiesysteem in, waarbij werklozen afwisselend steun kregen en in de werkverschaffing konden werken. In 1939 werd door de regering de Rijksdienst voor de Werkverruiming opgericht. Na de Tweede Wereldoorlog was de werkloosheid ook zeer groot, mede daardoor werd de werkverschaffing weer ingesteld - ditmaal onder de naam Dienst Uitvoering Werken kortweg D.U.W.
Bronnen, noten en/of referenties
|