Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Spoorweg Eindhoven-Venlo
. Op het perron Lies Hubens en Harrie van den Elzen]]
Middels de spoorweg Eindhoven-Venlo is Deurne vanaf 1 oktober 1866 verbonden met het landelijk spoorwegennet. Destijds was deze verbinding nog onderdeel van de lijn Breda-Maastricht. De lijn doorsnijdt Deurne van oost naar west, is sinds 1882 tweesporig en sinds 31 mei 1956 helemaal geëlektrificeerd. De spoorweg komt de gemeente Deurne binnen bij Griendtsveen, ongeveer bij hectometerpaal 23.000, en verlaat het Deurnes grondgebied bij Helmond, ongeveer bij hectometerpaal 34.000. Ter referentie: het stationsgebouw Deurne ligt aan hectometerpaal 29.326 en De Halte Helenaveen lag aan hectometerpaal 22.784[1]
Geschiedenis
De eerste trein in Nederland reed op 20 september 1839 van Haarlem naar Amsterdam. De aanleg en exploitatie geschiedde door de particuliere Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij). De spoorbreedte bedroeg oorspronkelijk 2 meter, maar werd later teruggebracht op internationaal peil, namelijk 1.435 meter.
Men kon vanaf het prille begin in drie klassen reizen: de eerste klas, glasdicht, diligence, groen van kleur net als het kaartje, de tweede klas, met zeiltjes voor de ramen, geel van kleur, char à bancs, en de derde klas, de waggon, open ramen en bruin van kleur.
In 1839 begon in Brabant de aanleg van een provinciaal wegennet. De meeste wegen waren niet veel meer dan karrensporen, van een spoorwegverbinding of -plan was hier nog geen sprake. Trekschuit en postkoets waren de middelen van vervoer. In 1845 maakte een Zeeuwse aannemer het plan om een spoorlijn aan te leggen op het traject Middelburg - Venlo. Aanvragen om concessies volgden elkaar daarna in snel tempo op.
Tracé via Deurne
Deurne kwam in 1856 voor het eerst in aanraking met het fenomeen spoorwegen. De gemeente kreeg toen van de initiatiefnemers een verzoek om ten behoeve van een nog aan te leggen lijn Vlissingen-Venlo gratis grond beschikbaar te stellen.
De regering had evenwel op een bepaald moment genoeg van het stelsel van concessieverlening en was inmiddels meer voorstander geworden van een aanleg van spoorwegen van staatswege. Na veel geharrewar kwam zo op 18 augustus 1860 de wet tot aanleg van spoorwegen voor rekening van den staat tot stand. In artikel 2 van die wet werd expliciet aangegeven om welke lijnen het ging. Ook het gedeelte Venlo-Vlissingen kwam hierin voor. Men zag de verbinding met de zeehaven Vlissingen als den grooten handelsweg die twee werelddelen zal verbinden. Venlo vond men het meest geëigende punt voor een verbinding met Pruisen.
In 1861 waren de plannen voor het definitieve tracé in Deurne bekend. Op aandringen van het gemeentebestuur werd de spoorlijn dichter naar de kom van Deurne geprojecteerd. Voor 30 cent per kubieke meter werd door de gemeente kiezelgrind verkocht, afkomstig van de Hanenberg. Hier ontstond een waterplas, in de volksmond spoedig de Clarinet genoemd, die later de eerste openbare zwemgelegenheid van Deurne werd. Het graafwerk geschiedde met de schop. Ook in 1882 werd bij de aanleg van het tweede spoor grind bij de Hanenberg gehaald.
Bezwaren werden ook geuit, immers de Peel, werd doorsneden door de spoorlijn en waar jaarlijks boekweit wordt gezaaid, zou door middel van de minste vonk vanuit de locomotief wel eens in lichte vlam kunnen ontsteken want, zo stelt men, er verloopt geenen droogen zomer of de asch van eene piep tabak doet soms honderd bunders moer ter diepte van 1 a 2 voeten uitbranden.
De gemeente Deurne had er alles aan gedaan om de treinen ook in Deurne, toen 4.128 zielen tellend, te laten stoppen. Vooral omdat men met de omliggende gemeenten Asten, Bakel en Vlierden dan een gezamenlijk potentieel kon bieden van 10.000 inwoners. Omtrent de plaats van het station Deurne heerste enig verschil van mening tussen de spoorwegen en de gemeente. Er kwamen drie locaties in aanmerking, namelijk aan de Vlierdenschedijk, aan de Helmondsedijk en aan de weg naar Liessel. Voor elk van die locaties gold, in de ogen van de toenmalige gemeentebestuurders, dat die te ver van de kom lag. Uiteindelijk werd tegenwoordig nog bestaande locatie overeengekomen. Dat was niet helemaal naar de zin van het gemeentebestuur, dat het station veelal als visitekaartje van de aankomstplaats zag. Het bestuur vond ook dat de toegangswegen van het station naar het centrum de vreemdeling die voor het eerst komt een goede indruk van de plaats moest geven.
Het traject Breda-Tilburg, waar men in 1863 aan was begonnen, vorderde langzaam. De doortrekking naar Eindhoven en Venlo volgde wel spoedig daarna. In 1864 meldde de gemeente in haar jaarverslag, dat met het oog op de toekomstige spoorweg een merkelijke verbetering tegemoet ken worden gezien wat betreft het vervoer. Tot dan werd in de verslagen gesproken van slechts enige ongeregelde voerkarren op Eindhoven, Helmond en Venray. Ten behoeve van de spoorweg verkocht de gemeente Deurne voor 17.200 gulden ruim 32 hectare grond aan de Staat der Nederlanden.
Stationsgebouwen
Het stationsgebouw dat uiteindelijk in Deurne werd gerealiseerd, was in spoorwegtermen meer een halte-gebouw. Zie voor uitgebreide informatie het artikel stationsgebouw Deurne. Ook waren er langs de spoorweg diverse wachtposten terug te vinden. Op de lijst van objecten aan de spoorweg in de gemeente Deurne is meer gedetailleerde te vinden over de verschillende objecten en gebouwen die langs de spoorlijn gesitueerd waren.
Deurne bereikbaar via de trein
Op 1 oktober 1866 werd de spoorlijn Eindhoven-Venlo officieel in gebruik genomen. De spoorweg was de eerste grote verkeersverbinding met Deurne. Deurne werd toegankelijk voor een ieder en kon zich verzekerd weten van een goede aansluiting met de grote centra in het westen van het land, hetgeen handel, nijverheid en onderwijs ten goede kwam. In oktober 2016 werd 150 jaar spoorverbinding in Deurne gevierd middels het aanbieden van gebakjes en popcorn aan de vroege treinreizigers door Michel Lintermans van Coöperatie Stationspark en wethouder Helm Verhees.
Als eerste stationschef van Deurne werd Everhardus Wilhelmus Petersen (1830-1901) uit Harlingen aangesteld, hij kwam op 21 februari 1867 samen met zijn vrouw van Den Haag naar Deurne en zij werden tevens de eerste bewoners van de dienstwoning op de eerste verdieping van het stationsgebouw. Hij bleef maar acht maanden. Op 24 oktober 1867 vertrok hij weer naar Den Haag en werd toen opgevolgd door Frederik Philip Gottlieb d'Achard van Enschut (1841-1920). In 1868 werden in Deurne 8.003 kaartjes verkocht.
De grote activiteiten in Helenaveen rechtvaardigden de vestiging van een halte in de Peel. De Halte Helenaveen kwam te liggen in de nabijheid van de grens Deurne-Horst, daar waar later in 1885 het dorp Griendtsveen ontstond.
Venray-Deurne
Er werden in de twintiger jaren van de twintigste eeuw nooit gerealiseerde plannen gemaakt voor een verbindingsbaan tussen station Venray en station Deurne.[2]
Tramweg
Overigens bracht de staat in 1878 ten behoeve van het particulier initiatief meer mogelijkheden op de railvervoersmarkt. Men hoefde volgens de wet van 9 augustus 1878 omtrent lokaalspoorwegen niet aan de zware eisen van een spoorweg te voldoen. Het resultaat was dat concessies werden aangevraagd voor lokale stoom- en paardentramlijnen. Ook in Deurne verscheen de tramlijn Deurne-Roermond met tramstations in Deurne, Liessel en Neerkant.
Latere jaren
In 1883 maakten in Deurne 18.032 personen gebruik van de trein. De bekende journalist en historieschrijver Hendrik Ouwerling, die groot voorstander was van goede regionale verbindingen, was niet zo bijster enthousiast over sommige aspecten. In de Zuidwillemsvaart van september 1901 schreef hij onder meer over het toezicht op de overwegbomen in de weg Deurne-Asten die hij bedroevend vond: Toezicht blijft hier achterwege, want de wachter moet bij het rangeren der treinen ook dienst doen als wisselwachter; onder meer moet hij een wissel bedienen een paar honderd meter verder.
Nederlandse Spoorwegen
In de jaren 1916-1917 komt er tussen de overgebleven spoorwegmaatschappijen in Nederland een samenwerkingsovereenkomst tot stand, die per 1 januari 1938 leidde tot de oprichting van de n.v. Nederlandsche Spoorwegen (NS).
Op 31 mei 1956 werd samen met een vernieuwd spoorwegemplaçement het geëlektrificeerde baanvak Eindhoven-Venlo in gebruik genomen. Hierdoor werd het reizen sneller en de aansluitingen verbeterd. Ook de automatische beveiliging deed zijn intrede en het station werd gemoderniseerd, hoewel burgemeester Roefs in zijn openingstoespraakje het gebouw nog een oude dame noemde. In 1976 maakten circa 700.000 passagiers van het spoor in Deurne gebruik.
In 1988 kreeg Station Deurne naast de twee doorgaande sporen een extra kopspoor dat uitkomt op perron 3 voor de stoptreinen naar en van Eindhoven. Dit spoor biedt mogelijkheid om over te stappen op de intercity richting Venlo. Langs de spoorlijn in Deurne stonden vroeger meerdere sein- en wachtposten.
Bronnen, noten en/of referenties
|