Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Stationsstraat 30-32
Stationsstraat 30-32-32a zijn drie adressen in Deurne.
De oude oliemolen[bewerken | brontekst bewerken]
Op 27 mei 1809 verzocht Jan Willem van de Mortel de gemeente Deurne om hem vijf roeden grasland in de Kuilheuvel te verkopen om daar een paardenoliemolen te plaatsen. De gemeente stemde toe dat hij drie tot vier roeden mocht kopen tegen een prijs van drie gulden per roede.[1] De oliemolen was een rechthoekig gebouw dat met een hoek naar de weg stond, op de plek van het huidige Stationsstraat 32a en Stationsstraat 30. In november 1820 kwam de 58-jarige Jorden Mooren vanuit Wanroij met zijn gezin naar Deurne en huurde hier de rosoliemolen, met het bijhorende huis en weiland van Jan Willem van de Mortel ter plaatse van Stationsstraat 27-29-31. Het gebouw had geen zaadzolder. Vóór 12 februari 1835 werd de rosmolen stilgelegd en verkocht Jan Willem van de Mortel het geheel aan zijn zoon Jan Willem en aan brouwer Pieter Antonie van Griensven. Het ging op dat moment om het kadastraal perceel E 8, met een grootte van 286 m². Op 27 oktober 1851 verkocht Jan Willem van de Mortel, inmiddels burgemeester van Deurne, samen met enkele andere eigenaren, waaronder de uit Sint-Oedenrode afkomstige bierbrouwer Gerardus van Hombergh, een bierbrouwerij (aan de overzijde van de weg) en een aantal percelen, waaronder een als woning ingerichte bergplaats op het perceel E 8. Koper was mede-eigenaar Gerard van Hombergh die er 4.000 gulden voor betaalde.
Een nieuw woonhuis[bewerken | brontekst bewerken]
Tussen 1853 en 1859 bouwde Gerard van Hombergh op het perceel E 8 een nieuw woonhuis, de kern van het huidige pand. Daarna werd het perceel bekend als E 1189, met een grootte van 226 m2. De bestaande werkplaats van 60 m² werd kadastraal bekend als E 1190. Op 29 december 1860 verkocht Van Hombergh de percelen E 989, 1189 en 1190 voor 3.000 gulden aan de oud-burgemeester Hendrik van Baar. Op 28 april 1862 verkocht Van Baar de percelen E 989, een tuin 550 m², E 1189, huis en erf van 226 m2 en E 1190, bergplaats met schuur en stal van 60 vierkante meter aan voerman Francis van Wetten, die vanaf 1862 op de Schuivelberg woonde, voor 600 gulden. Op 7 december 1868 verkocht Francis van Wetten huis, erf en tuin, sectie E 1189 en 1190 met een grootte van 286 m² voor 400 gulden aan zijn schoonzuster Johanna van der Kruijs. Op 30 mei 1883 verkochten de kinderen Van Wetten en Johanna van der Kruijs een huis, schuur, stal, erf en tuin, samen 726 m2 groot, voor 750 gulden aan schoenmaker Antonius Verhoeven.
Uitbreiding en een schoenmakerij[bewerken | brontekst bewerken]
In 1884 liet Antonius Verhoeven aan zijn bestaande woning, kadastraal bekend als E 1600, nog een woning bouwen (het huidige Stationsstraat 30) en trok daarbij nog bouwland, kadastraal bekend als E 1604, voorheen als E 6, waardoor het geheel bekend werd als perceel E 1639. Het nieuwe huis werd op 17 april 1884 in gebruik genomen. Op 9 december 1905 kreeg schoenmaker Antonius Verhoeven vergunning om de bestaande schoenmakerij te verbouwen op perceel E 1770 in de Stationsstraat. Op 25 april 1913 kreeg hij een hinderwetvergunning voor het plaatsen van een benzinemotor van 3-5 pk in de schoenmakerij op perceel E 1855. Op 9 november 1916 vroeg de firma Antoon Verhoeven en zonen een hinderwetvergunning aan voor het plaatsen van een motor in de schoenmakerij, waar in de regel tien of meer personen werkzaam waren. In 1918 kreeg Henricus Verhoeven bij een boedeldeling perceel E 1906, huis, schuur en werkplaats met een grootte van 1836 m² van wijlen zijn vader Antonius Verhoeven. Op 5 november 1920 kreeg Henricus Verhoeven vergunning om zijn bestaand pand op perceel E 1906 te mogen verbouwen.
Nieuwe middenstand[bewerken | brontekst bewerken]
In februari 1921 vestigde Janus Köhnen zijn pianohandel in dit pand. In 1952 kocht apotheker Henk Motké van schoenfabrikant Verhoeven het huis met werkplaats en tuin, met een deel uit de tuin E 2344, voorheen genummerd als E 1996, daarvoor E 1906, later genummerd als Stationsstraat 32 en 32a. Van Hein van der Zanden, handel in rookartikelen, kocht hij het aangrenzende pand Stationsstraat 30. In dit pand met bovenwoning startte hij in 1952 apotheek Motké in Deurne. In 1958 verkocht Motké het dubbelpand Stationsstraat 30-32 aan bloemist Gerard Steeghs. Op 31 januari 1956 besloot de gemeenteraad, ter verbetering van de verkeerssituatie op de hoek Stationsstraat - Aaltje Reddingiusstraat tot aankoop en afbraak van de panden Stationsstraat 32, waarin de apotheek toen nog gevestigd was, en Stationsstraat 30, bewoond door Hein van der Zanden met zijn handel in rookartikelen. Motké had inmiddels het door hem bewoonde pand flink verbeterd, terwijl het pand Stationsstraat 30 in aanmerking kwam voor onbewoonbaarverklaring. De gemeente kwam met de verkoper een koopprijs van 30.000 gulden overeen, maar de provincie maakte bezwaar tegen de hoogte daarvan. Terwijl de gemeente de provincie probeerde te overtuigen van de redelijkheid van die prijs verkocht Motké de panden voor 3000 gulden meer onderhands aan de bloemist Steeghs, wonende Haageind 22. Er volgt een langdurig proces tussen de gemeente en Motké, dat door Motké gewonnen werd.
Harrie van Calis, gehuwd met Hermina Catharina Steeghs, ging het pand Stationsstraat 30 bewonen en verkocht er pitrietmanden. Op Stationsstraat 32 vestigden zich Harry Steeghs en zijn vrouw Dien Wismans met een bloemenzaak. Als naam van die zaak werd Haydi gekozen, een samentrekking van Harry en Dien. Later kwamen in dit pand achtereenvolgens drogisterij 't Kruidvat en modezaak Sengers. Het pand stond na vertrek van Sengers Supertex BV in februari 2014 geruime tijd leeg. Op zaterdag 15 april 2017 openden Marianne & Ciro de Martino hier een Italiaanse ijssalon onder de naam Gelato & Caffé Confuso. Na een verbouwing door een Italiaanse architect en interieurbouwer werd er totaal zestig zitplaatsen gecreëerd, zowel binnen als op het buitenterras aan de zonzijde in de Aaltje Reddingiusstraat en de Stationsstraat.
Stationsstraat 30[bewerken | brontekst bewerken]
Het pand op het adres voorheen Spoorstraat B.12, Stationsstraat B.12 en na de huisnummering van 1950-1955 Stationsstraat 30, was als aanbouw van Stationsstraat 32 gebouwd en lange tijd in eigendom van schoenmaker en schoenfabrikant Harrie Verhoeven die toen ook het pand op het huidige adres Stationsstraat 32 bezat. Rond 1925 huurde kapper Harry Seuren het pand Stationsstraat 30 van Harrie Verhoeven, vestigde zich er met zijn gezin en heropende er zijn herenkapsalon. In 1929 verhuisde hij weer naar een ander pand, namelijk Stationsstraat 9, dat hij kocht van kapper Driessen. Het pand werd ook een tijdlang bewoond door Harrie van der Zanden en zijn gezin die er een winkel in rookartikelen dreef en sigaren uit eigen fabriek verkocht. In 1958 opende Mien van Calis-Steeghs (1926-2018) een winkel in rotanmeubelen, zoals manden, stoelen en wiegen. De rotanmeubelen werden vervaardigd in de mandenmakerij en rotanvlechterij van haar schoonvader Gerard van Calis aan de Vlierdenseweg, waar haar man Harrie van Calis samen met zijn vader en de twee broers Antoon en Jan duizenden stoelen vlocht, die Mien dan in de winkel verkocht. Na dertig jaar, toen haar man Harrie de pensioengerechtigde leeftijd bereikte, ging de zaak in 1988 over in handen van dochter Ingrid. Na verloop van tijd werd de winkel uitgebreid met bijouterieën en andere cadeauartikelen en verhuisde het echtpaar Van Calis-Steeghs, later naar het adres Heuvel 36.
Bronnen, noten en/of referenties
|