U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Roeken

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door E. Koolen (overleg | bijdragen) op 18 mei 2021 om 12:02 (klaar)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Een roek in een boom goed herkenbaar aan de kale witte snavelbasis

De roek is sinds midden jaren negentig van de twintigste eeuw een punt van discussie. Op verschillende plekken in Deurne zorgden deze vogels tijdens het broedseizoen voor overlast

De roek is vrijwel even groot als de zwarte kraai, ongeveer 46 centimeter lang. Het verenkleed is zwart met een blauwige metaalglans. De snavel is ook zwart, iets naar beneden gebogen en wat slanker dan die van de zwarte kraai. Het vliegbeeld van de roek is van dat van de zwarte kraai te onderscheiden door een iets langere en dieper ingesneden vleugelhand; de vlucht maakt een wat gerieflijker indruk, de vleugelslag is wat sneller. De roek kan luidruchtig zijn en heeft een groot aantal geluiden tot zijn beschikking, die deels sterk met die van de zwarte kraai overeenkomen. Roeken zijn van de kraaiachtigen de enige soort die in dichte kolonies nestelt. Dat doen ze in boomtoppen. De kolonies kunnen enkele, tientallen of honderden paren tellen.

Roeken in Deurne twistpunt

Het ging in 1994 goed met de roeken in Deurne. Zo goed, dat deze beschermde vogelsoort een plaag aan het worden was voor omwonenden bij het klein kasteel aan het Haageind. Ze kregen een vergunning gekregen om de vogels te verjagen. En daarover was de vogelwerkgroep De Kulert van het IVN weer niet te spreken.

Het groeiende aantal roeken bracht de bewoners in het geweer en vroegen bij de gemeente een vergunning aan om er iets tegen te kunnen doen. In overleg met de provincie en de Vogelbescherming werd deze verleend onder voorwaarde dat ze alleen slechtvalken en haviken zouden inzetten, een soort knalpistool, folie, geluidsapparatuur, ballonnen, nepkraaien en nepvalken, of takken insmeren met een afweermiddel om de roeken te verjagen.

Valkenier mag Deurnese roeken niet verjagen

In februari 1999 kreeg Deurne geen vergunning om de roekenkolonie die inwoners van de gemeente al jaren teisterde te laten verjagen door en valkenier. Dat besloot minister Apotheker van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij besloten. De gemeente wendde zich tot valkenier uit Arnhem. M. Helmich, die zich namens de provincie met de zaak bezighield, legde uit waarom een valkenier in dit geval niet gewenst was. Bovendien was het niet duidelijk of de vogels, als ze zouden werden verjaagd daadwerkelijk naar de gebieden gaan die de wethouder in gedachten had. De minister schreef ook dat het aantal mensen dat overlast ervaarde gering was. Niet duidelijk was daarom of dat aantal ook gering zou zijn als de kolonie is verplaatste.


Evert van Kampen pakte in 2006 zijn strijd tegen de roekenkolonies in Deurne weer op. In de vergadering van de commissie Grondgebied pleitte hij voor een onderzoek en een halvering van het aantal nesten. In 2003 al wilde Van Kampen het aantal roekenpaartjes van duizend terugbrengen naar vijfhonderd, Nadat een aantal jaren eerder door het kappen van bomen een eind was gemaakt aan een ‘Roekenplaag’ aan het Haageind (met name in de kasteeltuinen aan weerszijden van de weg), verspreiden de roekenkolonies zich over de hele gemeente. Toplocaties voor de grote zwarte vogels was het Haageind waar jaarlijks tussen de tweehonderd en tweehonderd vijftig paartjes nestelden. Maar ze zaten ook met groten getale in bijvoorbeeld Zeilberg bij de Corneliuskapel, rond museum De Wieger en op ettelijke plaatsen in de Sint-Jozefparochie. Een van de grootste kolonies in Sint-Jozef zat bij het kerkhof. Het aantal nesten groeide tussen 1999 en 2003 van 668 naar 1031. In 2004 waren er nog 963 nesten en in 2006 werden er 764 stuks geteld.