Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis
Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand.

Kroniek van Jan Goort Hoeben

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De Kroniek van Jan Goort Hoeben behandelt voornamelijk de belangrijke gebeurtenissen in Liessel in de eerste helft van de 19e eeuw.


Jan Goort Hoeben, een bewoner van het Loon, was de schrijver van deze kroniek. Hij was tevens boomplanter en imker. Hij schreef regelmatig over zijn bijenvolken en over de bijenhouderij in het algemeen. Veel belangrijke gebeurtenissen op kerkelijk gebied, niet alleen van Liessel, maar ook van omliggende plaatsen als Vlierden en Ommel, nam hij op. Alhoewel Jan Goort Hoeben in zijn kroniek af en toe zijn eigen vocabulaire gebruikte zoals schurizijn (=chirurgijn) en aardgallenslaaij (=korenbloemblaadjes) is het geheel goed leesbaar.

Naast lokale en regionale gebeurtenissen behandelde hij een enkele keer ook (inter)nationale zaken zoals de beschieting van het kasteel van Antwerpen in 1832, de Krimoorlog en de vlucht van de Paus uit Rome in 1849. De kroniek noemt echter grotendeels Liesselse zaken, zoals het wel en wee van de schutterij, van de kerk, van afzonderlijke mensen, branden enz. Ook de impact van de Belgische Opstand op Liessel met de inkwartiering van soldaten bracht hij ter sprake, evenals extreme weersomstandigheden, met daarmee samenhangende mislukte oogsten.

De kroniek belicht soms zaken die niet uit andere bronnen zijn te halen. Zo werd bijvoorbeeld de urnenvondst in de huidige Sint-Jozefparochie als volgt door hem beschreven:

In het jaar 1837 in de maand Januarij begonnen; doen heeft men potten gaan graven in de heijden tussen Deurne en Vlierden en die potten waaren geladen met verbrande schenken en die waaren daar in de bergen gegraven en men oordeelt dat zij daar vele honderde jaaren hebben gezeten; men meijnt dat het overblijfselen van de heijdenen zouden wezen. ledere pot koste dertig hollandse stuijver en zij wierden heel Holland doorgezonden om te laten zien en Jan Goort Hoeben is zelfs weesten graven den 3n Februari 1837 en hij heeft niet eenen gehelen pot gevonden; maar hij had er ook niet veel gegraven,want daar was te veel volk aan het arbeijden. Ik geloof wel tweehondert man. Daar waaren wel werklieden geweest die wel veertig gulden met het graven verdient hadden; ten laatste koste iedere pot vier gulden.

De kroniek werd door mr. Gerard Engels gebruikt bij het samenstellen van zijn Kroniek van Liessel. Hij wijdde daarin zelfs een apart hoofdstuk aan het manuscript, waaruit hij talloze fragmenten citeerde. Het originele manuscript is (waarschijnlijk) verloren gegaan, maar er schijnen meerdere overgetypte versies bewaard te zijn gebleven. Onderstaande tekst is van een kopie van het typoscript dat door heemkundekringlid Hans van Hoek bewaard wordt.


Voorpagina: M. van Loon. Liessel.

Verzameling van eenige der voornaamste gebeurtenissen welke in Liessel en deszelfs omstreken zijn voorgevallen.

Bijeengezameld en ingeschreven door J. G. Hoeben, geboren en woonachtig te Liessel.

Goort HOEBEN, mijn vader werd geboren te Liessel in het jaar 1760 den 21n December. Hij is in de parochiekerk van Asten een huwelijk aangegaan met Anna Jan Tielen in het jaar 1793 Den 21n December. Jan Goort Hoeben is te Liessel geboren in het jaar 1794 den 20n October. Peter en meter van zoon Jan G.Hoeben zijn geweest Anthony en Willemijn Jan Tielen. Goort Hoeben is overleden in het jaar 1826 den 17n Januari en zijne huijsvrouw Anna Tielen is overleden in het jaar 1826 den 2n Januari.

Jan Goort Hoeben heeft het huwelijk aangegaan met Willemijntje Willem Jansen in het jaar 1826 den 11n Juni in de parochgie kerk tot Asten.

Den 19n Octoober in het Jaar 1794 zijn de Fransen alhier tot Liessel binnen gekoomen en zij zijn neder geslaagen op het aangeslag van Lauwers van helmond nevens het kerkhof hebben zijn hout en stroo bij een gehaalt en tenten van gaan maken maar zij zijn maar eenen dag blijven liggen.

De vrouw van Jan g. Hoeben is overleden in het jaar 1857 den 5n September.

In het jaar 1813 is de prins weder in hollant gekoomen.

Den 16n Maart heeft de soverijne vorst den titel aanvaart ale kooning der Nederlanden en hertog van Luksenburg.

1815 den 18n Juny is tot Waterlo een grote slag voorgevallen dat men tot de enkels toe in het blad […]

[…] de van […]het eijland in de stille zuijtze […] tijdens geloof […] geheel afgezworen […] De kristene Godsdienst zeer […] binnen het jaartelt […] 99 kristene kerken en kapellen […]

Den […] is den bliksem in St. Kristoffelstooren geslagen en sonder groote schade is het geblust geworden door de borgers door haar groote dapperheid tot Ruurmond.

Jaar 1816 is het een regenjaar geweest, zoodat er vrugten en graanen door de nattigheid zijn bedorven en men kost ook geen drooge turven uit de Peel krijgen. De honderd turven kosten cestig cens.

In 1817 in de lente is het een duure tijd geweest; het vat kooren kosten drie gulden en ceventig cens; de boekwijt koste drie gulden en dertig cens; het vat aardappels koste eene gulden vijftig cens. En daar is zeker ook grooten honger geleden, want het was te duur om te koopen voor geringe lieden. Men aat koorenslaaij, aardgallenslaaij , kop van den flierblaaden en doorensblaaden en klaver en van allerlei slecgte eetwaren en vrugten. De meeste mensen zaagen geel van aanzigt omdat zij zoo slecgte eetwaren hadden.

In 1821 heeft Jan G. Hoeben een nuwe erf gekogt. Aan den steenoven twee loopense voor 14 gulden, eerste termijn betaalt den 25n February, den twede termijn betaalt den 24n Meij, derde termijn betaalt den 26n Augustus. Alles betaalt in het jaar 1822.

In 1824 is tot Liessel een groote steenoven gestookt van 20 monden. Zij hebben het vuur daarin gesteken den 18n Julij in het jaar 1824. In 1825 was het zoo een droog jaar dat alles verdroogde daar was in het loon schier geen hooij gewassen en andere vrugten heel weinig dat was immers wijnig geld en men hoorde nog zeer klagen.

In 1822 toen is er een nuwe trekvaart gemaakt van ‘s Bosch op Maestricht; Zij zijn begonnen in de maand van Meij in het jaar 1822.

In 1826 den 29n Augustus heeft Jan Hikspoors ene put laten graven en hij was zeer diep en toen hij gemaakt was hebben de gravers in de put met de kaart zitten spelen. Jan G. Hoeben is er getuijgen van want hij heeft zelf mede gespeelt. dan kan de lezer wel denken, dat het ook zeer droog is geweest.

In 1830 hebben wij hier tot Liessel fondamente gegraven om een nuwe kerk te bouwen.

In 1831 gemescht, in 1832 de dak er op gelegt en ook geblafont en ook de eerste Mis gedaan door den Eerwaarden Heer de Louw, pastoor tot Deurzen. Den 25n November en veel volk was in de kerk.

In 1830 is den oorlog in brabant begonnen. In Brussel heeft men eerst het oproer gehoort; daar hebben veel hollandse soldaaten het leven verlooren en integendeel ook vele inwoonders. Maar de Hollanders hebben de stat moeten verlaten en zij zijn gevlugt naar de Hollandse grenzen. Maar op het kasteel van Antwerpen is generaal Schase met een gedeelte troepen blijven liggen ten langer laatste tog moeten ruijmen. Maar zeer lang tegen gehoude.

In 1832 is een Franse generaal met name Gerard is uijt Vrankrijk gekoomen met een gedeelte troepen en hij heeft het kasteel ingenoomen. Den 4n December zijn zij aan het vuuren gegaan en het heeft geduurt tot den 23n december en het was overwonnen en in stukken geschoten.

In 1826 heeft Jan G. Hoeben een schoorsteen gemescht op het huijs van Christiaan Welten aan de mastkooij , den 21n October 1826.

In 1826 ook nog vijf dagen gemetselt bij Francis Jansen op het Sloot van den 10n tot 14n October.

In 1826 den 1n Julij was het warm weer, doen zijn tot Lierop en ook tot Asten en Deurzen groote hagelsteenen gevallen, veel glazen kapotgehagelt dat was een leelijke buij.

In 1831 hebben wij hier tot Liessel de schutterij van Amsterdam in het kwartier gehad, maar zij zijn maar tien dagen blijven liggen, den 1n October gekomen en 11 wederom vertrokken; men was zeer blijde geweest. In 1831 is de schutterij van Deurzen en Liessel ook opgetrokken om voor koning en vaderland te dienen en het heeft geduurt drij jaren agter elkander, dat zij de Hollandse steden door gezwerft hebben; den 11n October zijn zij uijt getrokken.

In 1831 in den herfst tegen den winter kregen wij de zeventiende afdeling en die was hier langen tijd blijven liggen; In 1832 waren zij Liessel uit gevlugt, den 24n Maart, want zij waren zeer bang voor de Belgen. De trom had langen tijd alarm geslagen.

In 1834 den 11n Maart krijgen wij de 18n Afdeling hier tot Liessel in het kwartier en zij zijn blijven liggen tot ookgst; doen waaren zij vertrokken. Wij mijnden het zouden de laatsten geweest hebben, maar het schildo nog wat veel.

In 1832 in December hebben de Fransen en de Belgen bommen op het kasteel van Antwerpen gesmeten van duijzent ponden zwaar. 1k zoude die vragt niet geer op mijn rug gedraagen hebben, ik had er onder dood gebleven.

In 1835 den 15n December krijgen wij hier tot Liessel al wederom inkwartiering; dat was fraai volk, het waren ligte dragonders.

In 1836 kwamen al wederom de blauwe hoezaren; men weet nog al geen eijnde, het is maar om de mensen te straffen, dat wij en onze voorouders al verdient hebben. Maar wij willen hoopen dat die bedroefde plagen eens een eijnde zullen nemen, maar het schijnt wel, dat de straffen nog niet voldient zullen wezen, want zij vergrammen de goede God zoodanig, dat hij zijn straffende hand heeft uijtgesteken en drijgt om ons te verderven,maar door zijne goedheid spaart hij ons nog allen, want God wil niet, dat van de zijnen iemand verloren gaat; hij wil tijd geven om te bekeren, want de wereld is in dezen tijd zoo bedorven, dat men nauwelijks een goede christene kan vinden.

In 1833 heeft Jan G. Hoeben zijn huijs wat opgetimmert, wat steen er aan gelijt en twee nuwe raamen en een nuwe buijtendeur en drij nuwe binnendeuren; 49 daagen den timmerman gehad en 18 daagen den metselaar; de kosten waaren hondert en 57 gulden en vijf en tachtig cents en daar is nog geen floer in of nog niet geverft, dat zijn nog kosten.

In 1830 den 9n September heeft Marie Bruijnas haar zelven verhangen aan een touw onder den zolder in het huijs van Francis Arts. Ik geloof het zal geen lange pijn geweest hebben.

In 1834 was het een droog jaar, dat alles verdroogde en daar was geen water in de putten.

In 1835 nog al drooger als het vorig jaar; in het najaar al wederom geen water in de putten.

In 1836 is het nog al droog, want in April en Meij heeft het nooijt geregent, altijd droog.

In 1835 den 25n Julij is tot Meijel brant ontstaan, zoodat er agt huijzen

zijn door den brant verslonden; het was droevig om aan te zien.

In 1836 den 5n September zijn tot Waltvugt 27 huijzen en 33 schuuren door den hevigen brant verslonden, al te schromig om aan te hooren.

In 1836 zijn tot Erkelens den 5n September ook tien huijzen in assen gelegt en op dien zelven dag in Aken nog een fabriek geheel afgebrant; dat was te samen acht en dertig.

In 1831 heeft men in de logt wonderteekenen gezien den 7n Januarij in den noorden roodagtig, blauwagtig, groenagtig van allerlij kleuriege verwen; het was een heel wonderteken geweest; het was te zien ‘s avonds om agt uuren.

In 1831 is de maand Maart zoodanig nat, dat hier of daar muren om vielen van de natte.

In 1835 hebben wij hier tot Liessel een nuwe Autaar in de kerk gekregen, in de maand December is hij er in gezet.

In 1832 twee kleijne Autaaren in de kerk gezet in de maand Junij, dat waaren heel nuwe en zij zijn geverft in September en October November in het jaar 1836.

In 1836 hebben wij hier tot Liessel twee nuwe klokken gekregen den 10n November. Den 28n November zijn zij ingewijt door den eerwaarden Heer Pastoor tot Zomeren op den zelfde dag zijn zij in den tooren gehangen.

In 1836 is Hendrik van der Zanden de eerste geweest die met de nuwe klokken overleden is den 2On December. De nuwe klokken zijn zwaar agt hondert en vier en dertig ponden en de klank van de klokken is goed.

Den 20n April 1830 doen heeft het zoodanig gewaaijt, dat het scheen huijzen omver te smijten en verschijde turfschoppen omgeworpen en ook grote schade geleden aan de huijzen.

Den 24n April heeft het al wederom op een nuw beginnen te ruijsbuijzen, zodat men wederom van schrik begos te beven; het heeft al wederom verscheidene daaken weg genomen en boomen uijt de grond gerukt en daags daar na was het hier tot Liessel kermis; men dagt er niet eens op.

Den 7n Februari 1830 hebben wij alhier in het bisdom van S Hertogenbosch Pausenlijken Jubilé gevierd, begonnen den 7n Februari en duurt tot den 21n Februari; doen was het zoo een langen winter geweest; hij was begonnen in het jaar 1829 den 24n November tot den 22n Februari 1830 en daar was ook groote schade veroorzaakt door de wateren en vele aardappels waren er ook bevroren.

Den 5n Meij 1833 hebben wij al wederom een Pauselijken Jubilé geviert, begonnen den 5n Meij en duurt tot den 26n Meij; doen was het Pinkster Zondag; de Jubilé bestaat om tweemaal binne deze gestelde daagen de prochiekerk te gaan bezoeken en vervolgens ook biechten en communiceeren; daar was vollen aflaat te verdienen.

In het jaar 1827 heeft Jan Goort Hoeben eenen opzetter gekogt bij Dirk Hikspoors voor twee gulden vijftig cents, daar is hij met begonnen. In het jaar 1829 is Jan G.Hoeben al wederom geheel bieman afgeraakt, geheel er uit, maar het was geen schande voor hem geweest,want daar waaren er veel met hem gelijk allegaar bieman af.

In het jaar 1830 den 19n Junij al nog een jaager gekogt bij Goort Beks tot Helmond voor vijf gulden en al wederom bezien en die in twee gezet. Het was nog al een klein getal maar nog al wederom bezien en den moet niet verlooren geven.

In het jaar 1832 had hij er al stokken bij van tagtenig ponden; doen worden het beter. In het jaar 1834 al wederom een bij van tagtig ponden.

In het jaar 1836 is Leonardus mathijs Klaasen open gesneden door een schurizijn Majoor Doctoor bij de huzaaren, den 7n November. Eijndelijk en ten laatste gestorven in het jaar 1837 den 9n Februarij.

In het jaar 1837 in de maand Januarij begonnen; doen heeft men potten gaan graven in de heijden tussen Deurne en Vlierden en die potten waaren geladen met verbrande schenken en die waaren daar in de bergen gegraven en men oordeelt dat zij daar vele honderde jaaren hebben gezeten; men meijnt dat het overblijfselen van de heijdenen zouden wezen. ledere pot koste dertig hollandse stuijver en zij wierden heel Holland doorgezonden om te laten zien en Jan Goort Hoeben is zelfs weesten graven den 3n Februari 1837 en hij heeft niet eenen gehelen pot gevonden; maar hij had er ook niet veel gegraven,want daar was te veel volk aan het arbeijden. Ik geloof wel tweehondert man. Daar waaren wel werklieden geweest die wel veertig gulden met het graven verdient hadden; ten laatste koste iedere pot vier gulden.

In het jaar 1824 heeft Jan G. Hoeben drij linde boomen geplant voor de deur van Jan Hoeben langs de straatweg om.

In het jaar 1837 den 22n Maart rijde men nog op de schatsen over het ijs en het was in de goede week, want den 26n Maart was het Paasdag; het was nog al gestadige vorst; in de Goede Week sneeuden het vijf dagen naast malkander en omtrent den geheele dag, maar door de kragt van de zon wirt de sneeuw bijna gesmolten.

In het jaar 1837 den 9n April rijde de jongelinge nog al op de schatse op Lijssel kermis Zondag , het was nog al heviege koude in de kermisdage, men het toen eerstmaal mogen teeren in die groote koude. De schut het in vijf of zes jaar niet mogen teeren. In het jaar 1830 was het de laatste kermis geweest; het was agterwege gebleven om de veele inkwartiering die wij hier ten lande hadden.

In het jaar 1837 den 10n April heeft Jan van Doorne de Koninglijke schilten van de schutterij van St. Hubertus tot Liessel eerstmaal naar de nuwe kerk gedragen.

In het jaar 1837 doen was Jan van Loon kapietijn;

Johannus Schepers Vaanderik;

Hendriekus Klaasen Deken;

Jan Hoeben deken;

Francis Aarts sergeant.

Jan gielen Tamboer, dat waren de offesieren in die koude kermisdagen.

WiJ logeerde in het bakhuijs bij de meester; bij een warme kaggel zaten wij gaarne; de schutbroeders hadden groote armoede geleeden, want daar lag nog dikke sneeuw; als wij smorgens naar de kerk gingen slipperden wij nog over het ijs.

Jan G. Hoeben heeft het zelf gedaan; het was groote schaade voor de jonkmannen geweest, omdat de mijkes gaarne wilde dansen om hunne voeten te verwarmen omdat de teenen koud waren.

In het Jaar 1837 is het zoo een slegte lente geweest; de boeren moesten nog voederheij haalen den geheelen Meij door daar was geen hooij of stroo meer te krijgen voor gelt niet; daar was ook grooten honger geleeden onder de beesten; het was omtrent Junij geweest aleer de beesten den buijk vol wijden hadden.

In het jaar 1837 in Junij haalen de boeren nog voederheij voor de beesten om te eeten.

In het Jaar 1837 is Jozep van den Heuvel in de Maas verdronken met nog zes andere persoonen; het is gebeurd bij Ruurmond. den 6n Meij saterdags smorgens.

In het jaar 1826 is overleeden den eerwaarden Heer Godefriedus Bijzens, die tot Liessel ruijm 26 Jaaren als kapelaan gearebijt heeft.

In het jaar 1836 is tot Liessel binnengekoomen den eerwaarden Heer Cornelis Snelder den 29n November en den 3On heeft hij hier tot Liessel zijn eerste Mis gedaan en den eerstemaal gepredikt den 10n December in het jaar 1826.

In het jaar 1829 den 3n Maart is Cornelis van sluijsvelt proost tot Liessel geworden den 4n Maart heeft hij hier tot Liessel de eerste Mis gedaan.

In het jaar 1774 den 24n Augustus zijn tot Liessel voor den eersten keer twe Missen gedaan, dat bij mensen gedenken niet gebeurt is.

in het jaar 1834 den 4n Meij is tot Liessel Goort van Rijt huijs afgebrand en alles in verbrant met klaar ligten dag.

In het jaar 1837 zijn tot Amsterdam gebooren agtduijzent vier en negentig kinderen; het waaron vierduijzent twe hondert en zeven en dertig mannelijk en 3857 van het vrouwelijk en daar zijn er overleden 7249 en in het huwelijk getreden 1962 en maar tien huwelijke gescheiden en 590 onegte kinderen gebooren.

In het jaar 1838 heeft Jan G. Hoeben en Hendriekus van Stratum als dekens in de schutterij vier nuwe sluijers voor de schutterij gekogt en die kosten dertig gulden en zij zijn voor den eersten keer naar de kerk gedraagen den 1n Meij in het jaar 1838 door Jan van Loon kapietijn en Johannes scheepers vaanderik en Jan Hoeben deken en Geerart van Stratum voor zijne brooder Hendriekus van Stratum eek als deken op Liessel Kermis Dinsdag.

In het jaar 1838 den 6n Meij zijn de offisiesante met het gereedschap van de meester vertrokken en naar D W Francis van Grinsven gedraagen en met de St Jan aldaar geteert en bij de Meester met ruzie geschijt.

In het jaar 1838 heeft Jan G. Hoeben en Hendriekus van Stratum een hooijbeemd gekogt voor de schutterij voor hondert en agtien gulden.

In het jaar 1837 in Junij is het nog al zeer koud, nog al heij haalen om de beesten te voeren, het is nog al slegt weer.

In het jaar 1814 den 30 Junij heeft de soeverijne vorst bezit genoomen van de Belgische provincien; de 30 Julij is hij in Brussel gearieveert.

In het jaar 1830 heeft zijn kooninglijken hoogheid Belgien wederom moeten verlaaten, geheel van de Belgen er uijt gedreven; de Hollanders trokken op de vlugt en zij hebben hunne ransels meestendeel verlaaten om zooveel sneller te konne loopen, daar is haast bij.

In het jaar 1837 heb ik veel geschreven van die koude kermisdagen en het was koud gebleeven tot Junij; toen worden het groizaam weer, dat heeft maar geduurt tot half Junij, doen was het al wederom zeer koud en schraal weer; dat heeft nog geduurt tot half Augustus, nog al droogte; in twe maanden noijt geregent en daar waaren nog veel vrugten gewassen en ook een goede herfst gehad en ook veel boegent gewassen.

In het jaar 1838 den 7n Januari begost het seer snel te vriezen en het duurt zeven weeken naast malkander en met duijzenden vaaten aardappels bevrooren; het heeft bij mensen gedenken zoo hart niet gevrooren als in 1838. Hondert jaaren te vooren dat was in het jaar 1740 vroor het 61 daagen naast malkander,het is begonnen den 4n Januari en het duurde negen weeken agtereen volgende daagen; den 12n Maart was het ijs nog ruijm 20 duijm dik in de Haarlemmermeer.

In het jaar 1709 is het ook een harde winter geweest; het duurde 77 daagen naast malkander en het was in Januari zoo fel kout, dat de mensen bijnaa niets konden verrigten; van den 25n op den 26n Februari vroor het op een nagt vier duijm dik; daar was ook groote armoede geleeden in die twe koude winters.

In het jaar 1838 is tot Liessel ene nuwe Monstranse of Hoogwaardig aan de kerk vereert door den Heer P. van Doesburg op de Hazeldonk en voor den eerste keer de benediksie aan het volk met het zelve gegeeven den 29n Junij in het jaar 1838.

In het jaar 1838 den 27n Julij is overleeden den eerwaarden Heer Cornelis van Sluijsvelt, die negen jaaren vier maanden en vijf en twintig daagen als proost gearbijt heeft en hij is begraven den 3On Julij en den lijkdienst gedaan door den Eerwaarden Heer de Louw pastoor tot Deurzen met negen en dertig brandende ligten; zoo een sierlijke lijkdienst niet gedaan bij geen mensen gedenken.

In het jaar 1838 is den zeer eerwaarden Heer Crispanius Bijne tot Liessel gekoomen en den 7n Augustus en den 8n heeft hij hier tot Liessel zijn Eerste H. Mis gedaan en den 15n Augustus voor den eerste keer de benediksie met het nuwe Monstranse aan het volk gegeven. Dat was de twede keer dat het gebruijkt is geworden; den voorgaande Heer heeft het maar eenmaal gebruijkt, het is geweest den 29n Junij 1838.

In het jaar 1838 den 2n September heeft den eerwaarden heer C. Bijne voor den eerste keer gepredikt.

In het jaar 1838 heeft het in den zommer zeer geregent; het kooren begon te schieten op de stok en ook een slegte zommer voor de bijen,want die kosten geen honing halen en daar was zeer veel boekwijt gewassen.

In het jaar 1838 is de peelbrant heel mislukt door de overvloediege stortregens die wij den gehele zommer kregen; in den herfst koste de klot al veertig cens het hondert; het kooren kosten in de zaaijtijd ene gulden vijftig cens; het aardappel vijf en veertig cens; den boekwijt ene gulden en het stroo koste ten tijde van den ookst tien gulden het duijzent pond; het was duur.

In het jaar 1839 heeft Hendriekus van Statum en Johannus Adriaans als dekens in de schutterij tot Liessel; die hebben een nuw vaandel aangeschaft voor de schutterij en het is voor den eersten keer Liessel rondgedraagen den 15n April in het jaar 1839 door Johannes scheepers op kermis Maandag.

In het jaar 1839 zijn de dragonders uijt Liessel vertrokken, den 15n Januari naar die kanten van Mierlo dat zijn de laatste geweest,die wij hier in het kwartier gehat hebben.

In het jaar 1839 heeft de soeverijne vorst aiweer bezit genoomen van de provincie Limborg; den 22 Junij snags zijn zij al wederom in de stat Venlo getrokken,maar niet vriendelijk ontvangen.

In het jaar 1839 tussen den 4n en den 5n Junij snags om twaalf uuren in het dorp op den borgt onder Grimbergen bij Vilvorden een groote tempeest voorgevallen, agtien huijzen zijn door het water omgeslagen,en vier en zeventig mensen het leven verlooren, die onder de huijzen zijn doodgevallen en in het water verdronken zijn en een vrouw met haar twe kinders onder iedere arm een kind en wel tien minuten weggedreeven en aldaar opgevist;

zoodat er daar 74 mensen zijn om het leven gekoomen.

In het jaar 1839 is in de Liesselse kerk eene nuwe zingzulder in de kerk gemaakt en het is een mooije en nuwe soort en in de maand october is hij voltrokken.

In het jaar 1839 zijn er ook twe nuwe heiliege in de kerk geplaatst in den Autaar; het is Sinte Petrus en Poulus.

In het jaar 1839 hebben wij alweer Pauselijke Jubilé geviert begonnen den 3n November en eijndigt den 17n November; het is hondert jariegen Jubilé van den H. Wilbrordus , patroon van onze gemeente.

In het jaar 1768 is tot Liessel het kerkenhuijs grooter gemaakt; het was eerst een kleijn kerkje tussen twe gebonden; doen hebben zij nog een gebond er aan gezet; doen was het een kerk van drie gebonden.

In het jaar 1814 al wederom grooter gemaakt, nog al een gebont er aan gezet; doen was het vier gobonden; daar is het bij gebleven.

In het jaar 1832 een heel nuwe kerk gebout tot Liessel.

In het jaar 1774 den 12n November is Hendrik Bollen op den Heijdrik overleden in het huijs van Arnoldus Slaats; dat is den eerste geweest die tot Liessel met zingende Mis begraven is bij mense gedenke.

In het jaar 1774 is tot Liessel een nuwe stene muur am den kerkhof gemetselt.

In het jaar 1775 den 14n Februarij is Aart Gosens tot Liessel overleden; doen hebben de Liesselse zangere eerstmaal in de kerk gezongen door: Eijmert van Loon, Geeraart Aarts Goort van Rijt, Lambert van Rijt, Lambert Hikspoors en Dirk van Zomeren, dat waren de eerste geweest,die tot Liessel ooijt gezongen hadden.

In het jaar 1840 den 4n Meij heeft Gerardus Dirk van Stratum den Konings vogel af geschoten; Hendrina Francis van Hugten was zijne koningin, woonachtig tot Liessel.

In het jaar 1840 den 10n November is tot Deurzen den H. Kruijsweg in de kerk gehangen.

In het jaar 1841 den 11n Meij is tot Liessel den H. Kruijsweg in de kerk gehangen op de 14 staties.

In het jaar 1841 is het ene goede lente geweest; in de maand Maart was het zoo warm weer, dat bij mense gedenke zoo warm niet geweest is.

In het laatst van April was er wijde voor de beesten en het was zeer vroeg oogst geweest.

In het jaar 1840 en 1841 is het ene lange winter geweest, in dertien weken is het ijs niet uiyt het water geweest, en het was nog een heel goede lente.

In het jaar 1841 is de schuur van Dirk van Doorne van het weers over de straat gedreven en aldaar een woonhuijs van gemaakt voor Arnoldus Francis Aarts, die was met zijn dogter getrouwd en Jan van Doorne, die heeft het oude huijs behouden; het is gebeurt de 15n en den 16n Junij.

In het jaar 1842 is er in het heel Kristendom Pauselijke Jubilé geviert, begonnen den 15n Meij, geslooten den 29 Meij.

In het jaar 1842 is het in de lente zeer regenachtig geweest, in Maart en April was het zoodanig nat,dat bij mensen gedenke zoo niet geweest is; in de maand Meij en Junij heeft het nooijt geregent; doen was het al weer veel te droog, dat de vrugtan verbrandden.

In het jaar 1842 is er brant ontstaan in de stad Hamborg , zoodat er volgens het spreken twe duijzent zeven hondert huijzen zijn in assen gelegt; het is gebeurt in de maand Meij en hier is ene kolekte gedaan in de provincie Noort—Brabant.

In het jaar 1842 den 23 Junij is in het Loon den boekwijt zeer verhagelt en in de hooven boone en erten en slaaij en alles verdeisterweert en veel schaaij eerst verdronken en doen verdroogt en doen bevroren en doen verhagelt.

In het jaar 1842 zijn tot Hivarenbeek 18 huijsen door den brant verslonden in den maand Meij.

In het jaar 1842 den 6n Augustus is tot Deurzen een huijs geheel afgebrant en allas is verbrant en het is door den bliksem vuur aangestoken.

In het jaar 1843 den 4n Maart is tot Ommel in de Kapel de eerste Mis gedaan bij mensen gedenken door den eerwaarden Heer Bartolomeus Kems , die in die tijd de pastorij van Asten bedient.

In het jaar 1732 zijn de bagijnen of zusters uijt Ommel verjaagt geworden en zij hebben een nuw klooster aangelegt tot Nunhein bij Ruurmond en door de opkomst van het frans Keijzerrijk zijn zij van daar wederom verstrooijt en te niet.

In het jaar 1842 heeft men een zeer slegte ookst gehad; uijt hondert bossen darstte men twe a drie vaten koren en zeer weinig boekwijt gewassen omdat hij verhagelt was; het was een slegt jaar geweest voor alle geringe mensen.

In het jaar 1842 in de herfst en in 1843 in de lente gingen de mensen zeer sterk naar Mijl broot halen.

In het jaar 1843 is er een zeer goede oogst gewassen. Alle vrugten zijn zeer goed in de schuur binnen gekomen.

In het jaar 1842 en 1843 is het zeer goed voor de bijen geweest, want die waren zeer vet.

In het jaar 1843 in de maand Julij is tot Uuden alles zeer verhagelt en veel schaaij gedaan.

In het jaar 1843 den 26 Augustus begonnen is tot Deurne en voor Liessel de H. Missie gehouden; vier missionarissen of paters hebben aldaar gepredikt tien dagen alle dagen drie predicatien gedaan; ‘s morgens om zes uur, om tien uur alle dagen de hoogmis met sermoon, om vijf uur het groot sermoon en daar naar het lof den 6 September gesloten in het jaar 1843 en de mensen gingen alle dagen naar Deurne om de predicatie te hooren en het volk in deze gemeente is altemaal te biecht en te Kommunie geweest met vollen aflaat.

In het jaar 1843 is er een goede oogst gewassen en alle vrugten waren zeer goed gelukt.

In het jaar 1843 was het in de kersdagen zeer warm weer geweest; op kersdag kwamen de bijen met gewelt uit de korven gevlogen; het was maar warmen zonneschijn.

In het jaar 1843 den 12 December is Willem den 1e gewesen koning van Holland overleden.

In het jaar 1844 is het in de maand Maart zeer naat geweest; bij mensen gedenken is het zoo naat niet geweest als in het jaar 1844, de aardappels laagen grootste gedeelte in het water en in April begon het wat te drogen.

In het jaar 1844 den 12e Maart is het een orkaan geweest die veele huijzen heeft omgeworpen voor eerst in de steegen het Jan Kijzers zeer beschadigt het Arnoldus Sleegers van daar naar Leensel in het bos. het Goort Sanders omgeworpen vandaar op het Simon van Heugten den groot gedeelte omgeworpen vandaar op het Simon van Gog omgeworpen tot aan den schoorsteen, vandaar op het huijs van Jan van Gennip een groot gedeelte verdijsterweert, zoodat er agt huijzen zeer beschadigt zijn geweest.

In het jaar 1844 den 12 Meij is tot Asten de H. Missie gehouden en geeindigt den 22 Meij.

In het jaar 1844 den 24 Meij heeft den eerw Pater Coemans alhier tot Liessel in de kerk gepredikt en schapulieren gewijt en paternosters voor alle lieden die in in de kerk waren.

in het jaar 1844 den 25 Meij is het Pinksteren en is het nog zeer koud weer geweest in die dagen.

In het jaar 1844 is tot Asten een nieuwe molen gezet.

in het jaar 1844 heeft Johannus van Hombergen een nieuwe molen laten zetten tot Vlierden.

in het jaar 1844 is tot Ommel een nieuwe kapel gebout begonnen in de maand Junij.

In het jaar 1844 en 1845 hebben wij een zeer lange winter gehad, hij is begonnen in het jaar 1844 den 29 November en heeft geduurt tot den 23 Maart in het jaar 1845, doen was het paasdag. Het heeft geduurt zestien weken of hondert en dartien daagen, dat er altijd ijs in het water is geweest; het is al te lang. het stroo koste drie gulden de vijm en nog al meer. Op paasdag krijgt men dooijweer, sterke dooij.

In de maand April koste het stroo aan het kanaal zestien gulden en vijftig cens de 1000 pond, en het is zeer kouw gebleven tot den 25 Meij; doen was er nog al niet wijde voor de beesten, die moeten nog groten honger lijden. In het jaar 1845 is Jzep Sijkes uit het huijs gezet van de geregsdienaars Jan Rijkers en twee Marschusee, het huijs van de kint Dirk Hikspoors en alles er uijt gedragen.

In het jaar 1845 is tot Vlierden een nuwe pastoorij gezet.

In het jaar 1845 is tot Ommel de eerste Mis gedaan in de nuwe Kapel den 6 Juni door den eerwaarden Hear Bartholomeus Kems, die de pastorij van Asten bedient met drie priesters mis gedaan en daar zeer gekroont.

In het jaar 1845 de 29 Meij was het nog zeer hart gevroren in de peel, de mensen die aan het turf steken waren die zijn genootzaakt geweest om met hamers kapot te smijten zoo sterk was de vorst nog in de turf.

In het jaar 1845 is tot Milhees een nuw progiekerk gezet en de eerste Mis gedaan door den eerwaarden Heer Schutjes, die tot Milhees pastoor geworden

is.

In het jaar 1845 zijn de aardappels zeer mislukt, het is nooit gebeurt bij mensen gedenke. In het midden van de zomer worden de aardappels allegaar zwart van loof al of zij bevrooren hadden geweest. Zij kosten in September een gulden vijf en twintig cents het vat, het koren kosten agtendartig het vat.

In het jaar 1845 is er een schipvaart gegraven van Helmond op Eindhoven, begonne in de maand September.

In het jaar 1844 heeft J. F. Hombergen een nuwe olijmolen tot Liessel laten zetten en hij heeft zeer veel werk.

In het jaar 1845 is de turf zeer hoog gepijlt

In het jaar 1845 is het zeer slegt geweest voor de bijen, want die hadden zeer weinig honing opgedaan.

In het jaar 1845 heeft Jan Goort Houeben voor den eersten maal een koe aangeschaft.

In het jaar 1845 heeft Francis van Heugten den koningsvogel afgeschoten, den 7 April en de heele schutterij kermis gehouden, zonder vrouwvolk en nog zeer groot plezier gehad.

In het jaar 1845 op Alderkinderdag heeft het den geheele dag geregent,zoo dat alle lage plaatsen zijn onder water geloopen, en daar was nog weinig sneeuw of vorst geweest.

In het jaar 1848 in de maand Februarij is het zeer warm weer geweest zoodat alle hoven en velden met groenten overdekt zijn geweest en veele aardappels geplant zijn.

In het jaar 1845 zijn de aardappels zeer mislukt, in het midden van den zomer zijn de aardappels in de hele landstreken bedorven op het veld het loof aalegaar zwart geworden; in de herfst kossten de aardappels het mud zes gulden in Holland en hier in Helmond en deze streken kosten zij het vat een gulden vijf en twintig cens; daar was zeer weinig gewassen; het is voor den ambagsman zeer slegt geweest, want daar was zeer weinig te verdienen, maar alle gemeentes hebben arbijt uitgevonden om arme mensen te laten werken, de gehele gemeente laten omgraven, heesterkuilen en dijken laten maken en ze krijgen voor loon vijf en dertig cens per dag. De gemeentens hebben zeer veel nuwe grond verkocht om den armen te ondersteunen en het is van den goedverneur van ‘s Hertogenbosch goedgekeurt.

In het jaar 1846 in de maand Januarij en Februarij ai zeer veel schoone bloemen in de hoven te bloyen met hun takken wijt opengesprijt en in de maand Maart is het zeer koud geworden en ook zeer hoog water en duurt tot half April zoodat nog een slegte lente is geweest en in de lente koste het vat aardappels veertig cens en daar waren er nog in overvloed te koop.

In het jaar 1846 den 10 Februarij is den beer P. van Doesburg in Luijk overleden; hij was heer van Vlierden en de Hazeldonk komt ook hem toe en hij is in krugten begraven en zijn gehele goederen zijn verkogt geworden.

In het jaar 1846 is het koren zeer slegt gelukt; in de hele streken van hondert bossen stro dorsten men maar twe vat van het bests stro en van het slegte nog minder; in den oogst koste het vat twee gulden vijftien cens.

In het jaar 1847 poaselijke Jubile geviert. Begonnen den vier en twintigste Januarij geeindigt den 14 Februari vastenavond zondag.

In het jaar 1846 is er zeer weinig koren gewassen en in 1847 begon de armoede te heersen onder vele mensen; het koren koste het vat drie gulden en vijf en seventig cens en daar was niet te verdienen.

In het jaar 1846 den 8 Meij is de processie van Helmond naar de kapel van Ommel getrokken voor den eerste keer het is ander nog nooijt gebeurt bij mensen gedenke, want het klooster is vernietigt geworden in het jaar 1732 en de bagijnen er uijt verjaagt geweest.

In het jaar 1846 is tot Vlierden een nuw kerk gezet en de eerste Mis gedaan door den eerwaarden heer pastoor van Vlierden op den 17 November 1846.

In het jaar 1847 de 10 April is de kapel tot Ommel bestolen met den nagt; het gout en zilverwerk van het Lieven Vrouwen beelt is weggenomen. In het jaar 1847 is de aarmoede zeer groot geweest, door heel Europa; Het broot koste een gulden en zes cens en daar was niets te verdienen voor den ambagtsman zeer grooten honger geleden.

In het jaar 1847 heb ik geschreven dat het een slegte tijd is; daar waren zooveel bedelaar dat de boeren niet meer in staat waren om altemaal wat mede te deelen; daar waren vele bedelaars die twe koijen en een os op stal hadden maar waar was een goede oogst gewassen en voor de oogst wirden de aardappelen in het veld zeer gestolen en met den nagt verdijsterweert, dat men genootzaakt is geweest om de nagtwacht er bij te houden, gelijk ook gebeurt is, wel twe maanden lang.

In het jaar 1847 den 27 September is de vrouw van Atonius Bukems doot gevallen en savonds in de dootkist te huis gebracht.

In het jaar 1848 is er zeer boegent gewassen.

In het jaar 1849 den 23 April heeft Johannus van Heugten den koningsvogel afgeschoten; het was regenagtig.

In het jaar 1849 een agt daagen voor St. Jan de aardappels en den boekwijt zeer bevroren en den 29 Junij nog veel erger als de vorige keer, haast alle gaar weggevroren en ook vele aardappels.

In het jaar 1849 heeft de kolera ziekte zeer geheerst in hele landstreken en duijzenden van gestorven; het is een kwade ziekte.

In het jaar 1849 is tot Mierlo—Hout en ook tot Helmond verschijde huijzen met den nagt in brant gesteken en allas in verbrant.

in het jaar 1849 den 6 Oktober is de kerk tot Helmond zeer bestolen veel gout en zilver.

In het jaar 1848 in de maand Februarij een lieve vrouwen troon in de Liesselse kerk gezet en in de maand Maart een nuwe biegtstoel en met de paasen er in gebiegt.

In het jaar 1848 den 23 April is tot Liessel voor den eersten keer met processie gegaan op paasdag.

In het jaar 1847 tot ‘48 is tot Helmont een nuwe gereformeerde kerk gezet een heel nuwe soort en zeer hoog gebout.

In het jaar 1848 zijn de aardappels allegaar het loof in den zomer bedorven en zwart gelijk in het jaar 1846. zij kosten in de herfst 50 cens het vat.

In het jaar 1848 den 8 Augustus is tot Meijl brant ontstaan, daar zijn zes huijzen in de assen gelegt,door het bliksemvuur aangekomen den 1 Augustus en de oogst was in de schuur.

In het jaar 1848 de 10 November is in de Hutten Gerard van Heugten huijs geheel afgebrant, savons om zeven uur.

In het jaar 1848 is het revolutie in de hele landstreken behalve hier in Hollant,daar hoort men van niets.

In het jaar 1849 is tot Roomen zeer groote revolutie ontstaan zoodat den pous genootzaakt is geweest om zijne stoel te veriaten on naar het koningrijk Napels is gevlugt in de stad Geata zijn verblijf gehouden.

In het jaar 1849 zijn Joannus van den Berkmortel foederen een os een koij en een kalf. twe kussen en de gehele huijsraat naar Eindhoven gehaalt,om aldaar te verkoepen voor de onkosten wegens den tienden de 7 April.

In het jaar 1849 den 25 April is de schutterij van Liessel den Heer van Vlierden op de Hazeldonk af weest halen en wel getrakteerd. De heer Huijgens van Loowendaal.

In het jaar 1849 den 28 Oktober is de stoomboot in de ‘s Hertogenbosch gesprongen, en veel personen hebben het leven verloren die zij aldaar hebben opgevischt.

In het jaar 1850 den 30 januari is het huijs afgebrant van den heer Maurisse in den tubberhoek bewoont door Piet Hoijmakers met den nagt om twaalf uuren, het vee allegaar verbrant.

In het jaar 1850 in de maand Februari heeft er groote overstroomingen plaats gehad lang de Maas; daar zijn zeer veel dorpen onder water geloopen en vele huijzen weg gespoelt; veele plaatsen stond het water hoog op de daken.

In het jaar 1850 den 12 Maart is Jan van de Mortel tot Deurzen als burgemeester ingehuldigd en met de geheele gemeente af weest halen aan de scheiding tusschen Bakel en Deurzen met trommels en vaandels en muziek. Piet van Gils, Loijer te Liessel, heeft de eerste aanspraak gedaan van het Gemeentebestuur en vervolgens ieder naar rang en met klokkengeluij naar het raathuijs gebragt. In het jaar 1850 den 12 April is de pous wederom tor Roomen in Zijnen H. Stoel getreden, zeventien maanden heeft hij de stat moeten verlaten om de agtervolging die zij hem gedaan hebben, maar zeer vriendelijk ingehaald.

In het jaar 1850 den 28 November is het kind van Willem Meulendijks overleden het is het eerste geweest, dat het lighaam in de kerk is gebragt onder de lijkdienst en naar de Mis begraven.

In het jaar 1851 is Pouselijke jubile gevierd, begonnen den eerste Maart en geeindigt den 22 Maart.

In het jaar 1851 den 1 Januari is Liessel tot progie verheven en van Deurzen afgescheiden en C Bijnen als rector tot Liessel is als Pastoor ingehuldigt en daar is zeer gekroont geweest en het eerste paar dat hij getrouwt heeft was Johannus Tijssen met Hendrina van Bommel.

In het jaar 1851 in de maand Augustus is tot Aalst brant ontstaan; daar zijn tien huijzen in de assen gelegt.

In het jaar 1851 in de maand Junij in tot Uuden en de omliggende streken alles verhageldt geworden; de schade wordt berekent op drie maal hondert duijzent gulden.

In het jaar 1851 is op de Neerkant een orkaan geweest, den 23 Augustus, een man Jacob Lenders is in een peelkuijl met zijn kar en twe koijen en zijn dogter allegaar in het water gewaaijt en de eene koe verdronken en bijnaa de man een paart en kar van Piet Janssen allegaar in een kuijl gewaaijt.

In het jaar 1851 is tot Deurzen fondamenten gelegt om een nuwe pastorij te bouwen en in het jaar 1852 geheel opgebout en voltrokken.

In het jaar 1852 in de maand Meij zijn de kerkdagen geheel afgezet om geen Mis meer te hooren en in het jaar 1774 zijn de Heiligdagen afgezet, maar men is verpligt mis te hooren en in het jaar 1852 geheel afgeschaft.

In het jaar 1852 den 22 Meij is tot Heur bij de Maas een Meijsken dood gedondert.

In het jaar 1852 den 8 Junij zijn tot Vlierden twe huijzen door den brant verslonden en door het bliksemvuur aangestoken.

In het jaar 1852 is tot Someren door donder en bliksem een huijs afgebrant en alles in verbrant; de zelfde donderbuij tot Meijel alles verhagelt in het laatst van de maand Julij.

In het jaar 1852 heeft de aardappel ziekte nog al zeer geheerst in de maand Julij begost en begonnen zij al zwart te worden het 7 jaar.

In het jaar 1852 den 2 Oktober heeft het om den middag tusschen elf en twaalf uuren zeer hart gewaaijt met duijzenden boomen uijt de gront gerukt en verschijden daken van de huijzen wegenomen.

In het jaar 1851 is tot Handel een Kapesine klooster gebout.

In het jaar 1852 is agter Meijel in de Heijbloem een Jesuwiten klooster gebout.

in het jaar 1852 zijn de boeren van Lijssel met turf naar het kapisine klooster gevaren voor den eersten keer en met den Allerheiligen een pater Kapusien is tot Lijssel voor den eersten keer Bicht komen hooren, in het jaar 1852 uijt het Handelsklooster.

In het jaar 1852 Pouselijke Jubile geviert begonnen de 28 November en geeindigt den 27 December.

In het jaar 1852 is de Lieselsche peel een groot deel verkocht,zes hondert bunder bij Zoemeer, voor agt en veertig duijzent gulden baar gelt.

In het jaar 1852 van het nuwe jaar 1853 heeft het nog niet besien te vriezen, op nuwedaarsdag bloide de bloemen nog zeer mooij in de hoven, den 2 janiari kwamen de bijen zeer sterk uijt de korven gevlogen en het was ook zeer warm weer bij zonneschijn.

In het jaar 1853 waren hier tot Liessel binnen de agt dagen vijf doode lijken in de paasweek vier dagen Lijkdienst agter malkander nooijt gebeurt bij mensen gedenken.

In het jaar 1852 geen winter gehad tot in het jaar 1853 begost het te vriezen den eersten Zondag in de vasten en duurt tot Paasen den 27 Maart, in de goede Week sneeuwden het alle dagen en het was nog zeer kout.

In het jaar 1853 is Lijssel kermis verzet; die was eertijds veertien dagen na Paasen; nu komt den kermis den laatsten Zondag in Augustus, dan is den oogst in de schuur.

In het jaar 1853 is het nog zeer naat in de laatste dagen van April, dat men de landerijen niet kost bewerken het stroo kosten vijftien en zestien gulden de duijzent pont.

In het jaar 1853 den 8 Meij op Deurzen kermis zondag heeft het zeer gesneeuwt nooijt so bij mensen gedenken.

In het jaar 1853 in de maand Julij begonnen een schipvaart gemaakt van de ouwe Kanaal op Zoemeer om turven uijt de peel te halen en de oude kanaal wordt ook opgemaakt om scheepen door te konnen vaaren.

In het jaar 1853 is op verschijden plaatsen alles zeer verhagelt. In Julij is tot Deurzen random het dorp alles verhagelt en verdijsterweert en veele glazen kapot gehagelt bij een burger Jandewillem Kuijpers seventig ruijten kapot gehagelt en in de kerk met duijzenden glasruijten kapotgehagelt en in Horst alles verhagelt en in Brabant in verschijde dorpen alles verhagelt en tot Liessel ook groote hagelsteenen gevallen, maar weijnig schaij gedaan aan vrugten.

In het jaar 1853 is tot Gemert een nuwe kerk gebout met een hooge toren op de mode gebout.

In het jaar 1853 is tot Brouwhuijs twe huijzen afgebrant bij twe gereformeerde boeren door het onweeder.

In het jaar 1855 is een fraaij huijs gebout in de peel kort bij Zoemeer een huijs met twe verdiepingen, het staat wel agt voeten diep in het moeras.

In het jaar 1854 en 1855 is zeer groote oorlog voorgevallen boven in Rusland aan de zwarte zee.

Een stat Sebastopol hebben de Fransen stormenderhand ingenomen, de 6 September in het jaar 1855, door den bijstand den Turken en den Engels Man twe jaren er op gewerkt, de heele stat is verdijsterweert; het heeft zeer groote duurte veroorzaakt. de aardappels kort bij de gulden het vat; het broot kort bij de gulden de zes Nederlandse ponden; daar is zeer groote aarmoede geleden in deze twe jaaren. In het jaar 1855 de aardappels nog al zeer mislukt, het 10e jaar.

In het jaar 1856 is tot Liessel een nuwe orgel in de kerk gezet en voor den eersten keer bespeelt, den 15 Junij door den koster van Meijl.

In het jaar 1856 is de Lieselsche kerk bestolen tusschen den 15 en den 16 October voor duijzent gulden waarde in gout en zilver.

In het jaar 1856 was de boter zeer duur, men kogt voor een pond boter een broot van twaalf ponden,men kon nog eenige centen overhouden.

In het jaar 1857 is tot Zittert den toren en de heele kerk afgebrant op de H.Sacramentsdag is den donder in den toren geslagen.

In het jaar 1857 is tot Deurzen een liefdegesticht gebout,een hoog schoon gebouw voor de zusters van Liefde.

In het jaar 1852 is bij Zoemeer de peel verkogt, 600 bunder en in 1853 een kanaal gemaakt uijt de peel naar de kanaal die Bonapart heeft laten maken tussen Meijl en Roggel en zoo op Weert door de Zuijt Willemsvaart naar en ‘s Bosch en veel strooije keeten gebout in de peel.

In het jaar 1855 een fraaij huijs gebout met twe verdiepingen.

In het jaar 1856 al wederom een huijs gebout geschikt om een boeren woning voor te gebruijken.

in het jaar 1857 is de stal van dat voorzijde huijs tot een kerk gemaakt en voor de eerste keer diest of Mis gedaan den 16 October door eenen priester die dar is komen woonen als proost of rector en daar is zeer gekroont geweest in de peel en de naam van het dorp is Helenaveen genoemd.

In het jaar 1858 heeft C. Bijnen Pastoor tot Liessel een nuwe pastorij laaten bouen en de oude pastorij geheel afgebroken, maar de hoverdij wordt geheel onder geestelijken; zij zouden timmeren tot aan de wolken als het in hun magt was maar ik geloof dat in die oude tijden eens weer terug zullen keeren. In het jaar 1862 den 23 Maart is tot Asten de vrouw van Anthonij Bots in de steegen onder de laatste Mis vermoort, een man uijt het dorp heeft het gedaan. zij hebben hem nog den zelfde dag gepakt.

In het jaar 1858 twe huijzen in Zoemeer gebout en het is daar al zeer droog en schoone vrugten gebout.

In het jaar 1862 is de straat regt gemaakt in het loon van Francis van Hoek tot aan de nuwe straat,die loopt de Peel in.