U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Godefridus Hubertus Cornelis Bouwmans (1921-1988)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Godefridus Hubertus Cornelis Bouwmans
32.458.jpg
Persoonsinformatie
Volledige naam Godefridus Hubertus Cornelis Bouwmans
Roepnaam Fried
Geboorteplaats Zeilberg
Geboortedatum 29 april 1921
Overl.plaats Deurne
Overl.datum 15 april 1988
Partner(s) Wilhelmina Regina Verberne (1921-2010)
Beroep(en) fabrieksarbeider
Gedachtenisprent man
vrouw
Stamboom.png Bouwmans
Huwelijksfoto van Fried en Mien.
Het gezin van Fried en Mien bij het 12½-jarig huwelijksfeest in 1957.
Het gezin van Fried en Mien bij het 25-jarig huwelijksfeest in 1970.
Foto's Ria Honings-Bouwmans

Godefridus Hubertus Cornelis (Fried) Bouwmans (1921-1988) was fabrieksarbeider van beroep. Hij was de motivator tot de oprichting van de Vereniging van ouders van geestelijk gehandicapten (VOGG).


Hij was een zoon van Petrus Bouwmans (1892-1969) en Petronella Beekers (1898-1989).

Fried huwde op 23 juni 1945 wettelijke en op 28 juni kerkelijk in Deurne met Wilhelmina Regina (Mien) Verberne, (Bakel en Milheeze 30 september 1921 - Deurne 21 maart 2010), dochter van Antonie Verberne (Someren 1887-1968 Bakel) en Mechelina Moors (Bakel en Milheeze 1884-1954 Deurne).

De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:

  1. Petrus Johannes Gerardus (Piet), (Brouwhuis 17 oktober 1945 - Deurne 4 augustus 2022). Hij huwde met Jo Bots.
  2. Mechelina Johanna Antonia (Linie), (Brouwhuis 4 december 1946).
  3. Petronella Gordina Henrica (Nellie), (Zeilberg 23 januari 1948 - Nijmegen 5 februari 1960). In 1952 kreeg Nellie, toen 4 jaar oud, polio (kinderverlamming). Zie haar bidprentje.
  4. Antonius Franciscus Cornelis (Antoon/Teun), (Zeilberg 21 maart 1949 - Maaseik 3 maart 2016). Hij huwde (1) met Wilma van Mullekom en (2) met Annette Timmerman.
  5. Antonia Francisca (Tonnie), (Sint Jozefparochie 27 september 1950 - Tilburg 27 oktober 2018). Zij huwde met Wil Hofland.
  6. Maria Helena (Ria), (Sint Jozefparochie 4 oktober 1952). Zij huwde met Martien Honings.
  7. Godefridus Wilhelmus (Frits), (Sint Jozefparochie 24 oktober 1953). Hij huwde (1) met Catharina Johanna Elisabeth van Oorschot en (2) Francisca Christina (Francien) Janssen (1961).
  8. Wilhelmina Petronella Theresia (Mien), (Sint Jozefparochie 11 december 1954).
  9. Franciscus Jozef (Frans), (Sint Jozefparochie 5 februari 1956).
  10. Regina Martina (Gien), (Sint Jozefparochie 12 juni 1957).
  11. Johannes Elias (Jan), (Sint Jozefparochie 11 oktober 1958).
  12. Pierre Gerardus (Petro), (Sint Jozefparochie 27 juni 1961).
  13. Josepha Maria (José), (Sint Jozefparochie 12 mei 1965).
  14. Gordina Marijke (Marij), (Sint Jozefparochie 5 september 1966).

Fried woonde na zijn huwelijk met zijn gezin in Brouwhuis, Zeilberg en de Keltenstraat 29 in de Sint Jozefparochie.

Levensverhaal van Fried Bouwmans[bewerken | brontekst bewerken]

Hij volgde in Zeilberg de lagere school en moest al jong aan het werk, wat in die tijd heel gewoon was. Toen Fried dertien jaar was kreeg hij een grote steelpijp met een kop, waar een half ons tabak in kon, van zijn opa Fried Beekers. Die had de pijp, die nog altijd in de familie is, op zijn beurt gekregen van dokter Crobach. Voor zijn trouwen werkte hij met zijn vader in de Peel waar hij de door zijn vader gestoken turf afvoer. Het turf steken ging hem niet goed af en dat deed Peerke. In oorlogstijd moest hij gedwongen in Oostenrijk werken.

Zijn kerkelijk huwelijk werd steeds gevierd en het wettelijk huwelijk was meer bijzaak voor hem.

Na zijn huwelijk woonde hij 2½ jaar in Brouwhuis, 2½ jaar in de Zeilberg en 60 jaar aan de Keltenstraat in de Sint Jozefparochie.

Fried werkte onder meer bij Piet de Wit, bij een kabelbedrijf, de Nederlandse Spoorwegen, in de Emmamijn en bij de gemeente Maastricht. Hij had in zijn leven meer dan 40 werkgevers. Hij werkte voor zijn loon en als hij ergens anders een dubbeltje meer kon verdienen ging hij daar heen. Met zijn grote gezin was het leven niet goedkoop en elk dubbeltje was er een. Als laatste werkte hij nog enkele jaren bij de Helso.

Hij gaf Mien, zijn vrouw, regelmatig het compliment met de spreuk: Het gaat er niet om wat er in komt maar om wat er uitgegeven wordt. Het gezin leefde steeds schuldenvrij. De kindertoeslag was zeer welkom bij Mien om het financieel rond te krijgen.

Pastoor Hoekx hoorde zeker tot zijn vriendenkring. Hij hield ook jarenlang de tuin van pastoor Hoekx bij. Ook op het kerkhof van de Sint-Jozefparochie was hij jaren lang te vinden voor onderhoud en schoffelwerk. De speeltuin was lang een van zijn "kindjes", daar was hij jarenlang elke zaterdagvoormiddag te vinden.

In 1952 kreeg dochtertje Nellie, toen 4 jaar oud, polio (kinderverlamming). Zij lag twee jaar in het ziekenhuis in Helmond, daarna ging ze naar de Sint-Maartenskliniek in Nijmegen en alleen met de vakanties kwam ze thuis. Het op bezoek gaan bij Nellie in Nijmegen was een onderneming van een hele zondag. Bij mooi weer met de fiets naar Boxmeer, dan met de trein naar Nijmegen en met de trolleybus naar de Sint-Maartenskliniek en in de namiddag naar Deurne terug. Bij slecht weer met de fiets naar Milheeze waar de fiets bij een boer werd geparkeerd. Dan met de bus naar Boxmeer dan met de trein en trolleybus verder. Als Fried een bespreking had in de kliniek mocht een van de oudste kinderen mee, die kon dan bij Nellie blijven spelen tijdens de bespreking. Hier werd het voor Fried duidelijk hoe slecht het gesteld was met de zorg voor gehandicapten in Nederland. En daar “moest” hij iets mee. Hij deed veel pionierswerk bij de oprichting van het Zorgenkind, samen met Joost Rooijackers, die zelf ook een zorgenkind had. Bij Ko Vermeer konden ze steeds terecht met vragen. Fried was een sociaal en diep gelovige man. Na het overlijden van dochter Nellie in 1960 las hij de hele bijbel. Het overlijden van Nellie en het lezen van de bijbel lieten bij Fried diepe sporen na.

De IJsberenactie voor de speeltuin begon hij samen met Joost Rooijackers. Zelfs met de carnaval deden Fried en Joost een keer mee met de carnavalsoptocht om bekendheid te geven aan de ijsberenactie voor de speeltuin.

Als mensen in nood waren, kwam Fried voor hen op en probeerde hij te helpen. Als het nodig was maakte hij zelfs een afspraak met de burgemeester om iets gedaan te krijgen voor die mensen. Omdat Mien thuis alles regelde en er altijd was voor de kinderen kon Fried ook zijn vrijwilligerswerk buitenshuis doen.

Spreuken van Fried:

  • Het is allemaal geen haar knippen.
  • Dat wast het water van de zee niet weg.

In de Beatles tijd zei Fried:

  • Als al die haren op een varken stonden zou je zeggen, dat beestje is ziek.

Op vakantie gaan was er niet bij in die tijd. Wel gingen Fried en Mien in 1975 naar Lourdes met de bus van Piet Bouwmans uit de Sint-Jozefparochie, die de reis organiseerde in die tijd.

Als een van de zes zonen zo ver was dat er werk gezocht moest worden was het advies van vader Fried: wordt maar slager dan heb je altijd werk want mensen blijven eten. En vijf van de zes zonen werden inderdaad slager en hadden altijd werk.

Fried wandelde graag, in de zomer allemaal samen naar het Zandbos en in de winter naar het Buntven, om te slibberen op het ijs want schaatsen waren te duur. De kleintjes in en op de kinderwagen en in de winter op de slee, de anderen gingen te voet.