Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank!
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis

Sint-Willibrorduskerk van Vlierden

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door Pieter K (overleg | bijdragen) op 9 aug 2024 om 10:49
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De kerk vóór 1930.
foto collectie gemeente Deurne
De kerk in de periode 1930-1957.
Foto:collectie gemeente Deurne
De kerk met de in 1957 vernieuwde voorgevel met het kunstwerk de Vier evangelisten boven de ingang.
De kerk in 2016
foto Johan Bakker
Parochiekerk Vlierden interieur 1994,de biechtstoel linksachter in de kerk. Foto collectie r.k. parochie Vlierden

De Sint-Willibrorduskerk van Vlierden aan de Pastoriestraat 22 werd in 1846 door bouwpastoor Jacobus Bruijsten gebouwd.


Twee jaar daarvoor, in 1844, liet hij al een nieuwe pastorie bouwen; het nog steeds bestaande monumentale pand op het huidige adres Pastoriestraat 23. De kerk van 1846 verving de naastgelegen schuurkerk waarin vele generaties Vlierdenaren gekerkt hadden.

Het nieuwe gebouw was een eenvoudig, eenbeukig zogenaamd waterstaatkerkje, dat wil zeggen volgens de richtlijnen die destijds door de ambtenaren van Rijkswaterstaat aan de kerkenbouwers werden verstrekt. Het Vlierdense gebouw werd ontworpen door de Geldropse architect Adriaan van Gaal. Het metselwerk werd aangenomen door de Pieter Marten van Bussel uit Asten voor 350 gulden en het timmerwerk leverde Jan van den Berkmortel voor 275 gulden. Voor die bedragen hoefden ze niet zelf voor de materialen te zorgen.

Op 17 november 1846 werd de nieuwe kerk, toegewijd aan Sint-Willibrordus, in gebruik genomen met een plechtige mis opgedragen door de Deurnese pastoor De Louw, geassisteerd door pastoor Bruijsten.

Al in 1874 was het geheel bouwvallig en moesten er grote trekstangen worden aangebracht omdat de linkerzijgevel uit het lood raakte.

Op maandag 2 augustus 1880 vond de plechtige consecratie van de kerk plaats door monseigneur Godschalk. Volgens een krantenbericht wapperde er van ieder huis in Vlierden wel een vlag en waren op meerdere plaatsen erebogen opgericht. De bisschop werd al op zondagmiddag vanaf de gemeentegrens met Deurne opgehaald met een feestelijke optocht waaronder een veertigtal bruidjes.[1]

De (ver)bouwplannen van 1930[bewerken | brontekst bewerken]

Als pastoor Gijzels zijn zin had gekregen was de Vlierdense kerk rond 1930 afgebroken en vervangen door een groter en hoger neogotisch godshuis. Hij rekende daarbij waarschijnlijk op een flinke subsidie van de gemeente Deurne, maar die was niet bereid en in staat om diee te verlenen. De pastoor vond in de persoon van Hendrik Wiegersma een fel tegenstander van zijn plannen, die dat ook liet blijken in een kort ingezonden stukje in De Zuid-Willemsvaart.

De schrik is me om het hart geslagen. Ik lees dat Vlierden een nieuwe kerk wil. Maar wat zal er geschieden met het oude gebouw, de huidige waterstaatskerk, een der allermooiste van dit soort dat Brabant heeft? Zal het vandalisme zóó ver gaan dat deze schoone barokkerk, dit schitterend landelijk Godshuis, wordt afgebroken?
Ik teeken verzet aan. Verzet tegen het vernietigen van schoonheid. Verzet tegen het geven van gemeentegelden voor een onwaardig doel. De kerk van Vlierden is prachtig, daarenboven zeer voldoende.
WIEGERSMA[2]

Onder de kop DE KERK VAN VLIERDEN reageerde de Tilburgse architect Hub Frankefort, die in 1928 in opdracht van de Vlierdense pastoor al restauratiewerkzaamheden aan de Vlierdense kloosterkapel had later uitvoeren, als volgt op Wiegersma:

Op reis komen nu eenmaal courantenartikeltjes onder het oog, waarvoor je anders niet in de gelegenheid bent deze te lezen. Zoo ook ging het nu. Ik plaatste mij naast den eenig medereiziger "de Zuid-Willemsvaart", nam hem op en las de vet gedrukte letters "De Kerk van Vlierden" ingezonden door den heer Wiegersma, wien de schrik om het hart is geslagen, omdat Vlierden een nieuwe kerk wil. Ik heb echter spoedig daarna gehoord de opinie der menigte, dat hij voor geen aandoening van schrik vatbaar is.
Dergelijke onzinnige artikeltjes doen mij denken aan het woord dat de geschiedschrijver aan Voltaire in de mond legt: "Beweer maar raak, er blijft allicht iets van hangen". Was er geen kern van waarheid in dat gezegde, verkeerdelijk aan Voltaire toegeschreven dan het ik aan geen antwoorden gedacht, maar nu voel ik me gedwongen tot ontleding over te gaan.
't Is een paar jaar geleden, dat ik door een samenloop van omstandigheden in de gelegenheid was de landelijke omgeving van Vlierden in me op te nemen - als een vloek in het "Onze Vader" stond daar nog bouwvallig die leelijke kille Waterstaatskerk. 't Kon evengoed een vervallen veilingsgebouw zijn, dat zich aan 't landschap opdrong, was er niet het kruis, dat ons aan een heilige plaats herinnerde.
Jammerlijk bracht me dit gebouw weer in herinnering (en dat zouden er met mij velen zijn) den tijd, dat men genoegen moest nemen met een Waterstaatskerk, waarvan die van Vlierden dan nog een van de armste typen is. Hoe toch was het op het laatst der 18de en het begin der 19de eeuw?
Op verschillende plaatsen kwamen de katholieken in het bezit der kerken, vroeger in gebruik bij de protestanten. Deze kerken hadden in den loop der eeuwen veel schade geleden. De eerste zorg der katholieken was, die kerken van het noodige te voorzien en de geleden schade te herstellen.
Waren de kerken in den protestantschen tijd als te zeer vervallen of waren de katholieken niet in de gelegenheid de oude kerken te naasten dan werd van staatswege aan hunne kerken een subsidie gegeven ter verkrijging van een eigen eenigszins betamelijk kerkgebouw. Bij het toekennen dezer subsidie werden voorwaarden gesteld of werd een bepaald plan van een kerk voorgelegd vanwege het Ministerie van Waterstaat. Zoo verrezen in zeer vele plaatsen zoogenaamde Waterstaatskerken, dragende dus de droeve geschiedenis van een treurig verleden, waarin wij katholieken helaas gedwongen werden onze godshuizen te bouwen onder protestantsch eregiemen en in een vorm en stijl, die alle gedachte aan Roomsch-Katholiciteit zoover mogelijk verwijderd hield.
Bij het voortschrijden van de emancipatie der katholieken kon het niet uitblijven, dat er ook nieuwe en schoone kerken werden gebouwd en de Waterstaatskerken (meestal van betere typen dan van Vlierden) werden afgebroken, om een huis te bouwen waardig den Koning der koningen: "Dat is vandalisme", zegt U mijnheer Wiegersma!
"Weet U wel dat U hiermee een verwijt richt aan de Bisschoppen van de laatste 25 jaren en zoovele heeren pastoors uit dat stadium?
Meer zeg ik maar niet over dat danig misbruikt woord "vandalisme". De kerk van Vlierden wordt door den heer Wiegersma genoemd "Schoone barokkerk", "Schitterend landelijk godshuis". Hij tekent verzet tegen het vernietigen van schoonheid enz.
Gij allen die Uw kunstzinnigen aanleg op een der kunstscholen in binnen- of buitenland zaagt voltooien, gaat in groote scharen naar Vlierden, daar zult ge zien dat gij en Uwe leeraren en professoren hebben gefaald? Er is een licht opgegaan, een ster uit het Z.O. van Brabant, maar ik vrees: gij allen zult medelijden hebben met het geld, besteed aan zijn bouwkundige studiën. "De kerk van Vlierden is prachtig" (!!! van onderget.) daarenboven voldoende. Over die pracht geen woord meer. "Voldoende". Hier gaat de pretentie haar toppunt bereiken. Het oordeel over het voldoend zijn eener R.K. kerk behoort niet aan den heer Wiegersma, maar aan de competente overheid, zijnde Bisschop en Pastoor met zijn kerkbestuur, terzijde gestaan door hun bouwmeesters. De heer Wiegersma heeft hier blijkbaar totaal geen verstand of begrip van.
Ik eindig met het bekende Nederlandsche gezegde "schoenmaker blijf bij je leest" en tegelijk met de belofte op de beweringen van den heer Wiegersma niet meer te reageeren.
Hub Frankefort, Tilburg [3]

Nog dezelfde week reageerde ook de Bredanaar G.J. van Eijck met in ingezonden brief op de Vlierdense plannen

BREDA, 20 Januari 1930. Mijne Heeren, In antwoord op het ingezonden stuk van den heer Hub. Frankefort (architect???) onder het hoofd de Kerk van Vlierden, zou ik gaarne eenige kantteekeningen maken, en ik verzoek u dus beleefd dit schrijven gastvrijheid te willen verlenen in uw blad.
1. Is ondergeteekende 20 jaar lang parochiaan geweest van een waterstaatskerk in een onzer groote steden. Deze kerk was eveneens in barok gebouwd en het viel ons altijd op door hoeveel niet-parochianen deze kerk werd bezocht; dit was niet, omdat het zoo een mooie kerk was, maar omdat het aan een traditie verbonden was van lijden en verzet en eindelijke overwinning op de liberale ministeries. Men was van deze kerk gaan houden. Dit is de reden, waarom ik mij met de quaestie bemoei, daar ik liever ook niet naar de leest wordt teruggestuurd.
2. Heeft ondergeteekende zich de moeite getroost van een aangename wandeling naar het stille Vlierden. Het eerste wat mij trof, was niet, heer Frankefort, dat de kerk uit den toon van het rustige landschap viel. maar veeleer de weelderige pastorie vlak tegenover de kerk. De pastoor had de zeer goede dorpspastorie versmaad en bouwde een onsmakelijke villa-achtig wanproduct, dat totaal niet past tusschen de kleine burgerwoningen en boerderijen. Maar de pastorie is nog niet het ergste. Vlak achter de kerk op het kerkhof, wordt momenteel een Calvarieberg geschapen. Een afschuwelijke rots met poortjes en grotjes, allemaal van echte baksteen. Pastoor en Kerkbestuur die zoo iets niet alleen toestaan, maar beginnen, moeten, volgens den heer Frankefort, dan zeker beslissen over het al of niet voortbestaan van een kerk die uit Kerkhistorisch en kunstoogpunt alle reden van bestaan heeft.
3. De Kerk zelf. Deze is in barok opgetrokken en deze bouwstijl is met alle liefde en ernst, door een bekwamen bouwer volgehouden in interieur en exterieur. Deze barok is van een zuiverheid, zooals nergens in ons land wordt gevonden. Altaren, preekstoel, communiebank, biechtstoel, beelden en orgel alles vormt een geheel, dat wij in zoovele grootere, rijkere kerken missen en dat juist een kerk zoo rustig maakt. Als de schilder Wiegersma deze kerk een mooie kerk vindt, is deze schilder toch zeker meer bevoegd tot oordeelen, dan de villabouwende pastoor.
4. De kerk is inderdaad bouwvallig, maar dit is niet de schuld van den bouwer uit de jare 1850, maar de schuld van een pastoor en een kerkbestuur, dat deze kerk stelselmatig laat vervallen. De muren hebben in geen jaren een witkwast gezien en het aardige scheefgezakte koepeltje zeker in geen 30 jaar de verfkwast. Dit alles is met 'n betrekkelijk klein bedrag te herstellen. Een goede restaurateur zal de juiste beelden weten te vinden voor de drie nissen in den voorgevel en den juisten glazenier om eenige goede ramen te plaatsen. Het geld, dat de gemeente Deurne, waaronder Vlierden hoort, aan subsidie zal willen geven, zal dan veel en veel beter zijn besteed dan aan een totaal overbodige nieuwe kerk. Voelt de pastoor met zijn kerkbestuur niets voor kunst, dan zullen ze in ieder geval een daad van piëteit hebben gesteld tegenover de katholieken uit het midden der vorige eeuw, die met zooveel moeite en strijd dit mooie kerkje hebben gesticht en versierd. Met dank voor de plaatsing.
Hoogachtend Breda. G. J. VAN EYCK. [4]

Nog in 1930 werd de bestaande kerk volgens de mode van die tijd uitgebreid, waarbij het schip aan de straatzijde met twee traveeën werd uitgebreid en waarbij de fraaie voorgevel ten offer viel. Het werk stond onder regie van Hub Frankefort en werd voor 12.530 gulden uitgevoerd door de Helmondse aannemer Wijnand Jongen.[5]

Ook bij de herstelwerkzaamheden van 1957 werd toegegeven aan de smaak van die tijd en verscheen de hoge strakke voorgevel.

In 1879 werd het orgel, een geschenk van de familie De Maurissens, geplaatst.
Het barokaltaar dat aanvankelijk de kerk sierde, moest in 1948 verwijderd worden, omdat het door houtwormvraat onherstelbaar was beschadigd.

De kerk bezit nog schenkingen uit de beginjaren, zoals een missaal uit 1842 dat werd aangeboden door Allegonda Goossens, de weduwe van de eerste Vlierdense burgemeester Peter Fransen. Achter op het boek is een zilveren beslag met de beeltenis van Sint-Willibrordus. Uit die tijd zijn ook andere giften bewaard gebleven, zoals een ciborie, een zilveren schaal met bijbehorende ampullen, een wierookvat met standaard en scheepje.

Kerk en kerkhof zijn al geruime tijd beschermd als gemeentelijk monument. Niettemin zijn er in het eerste decennium van de 21e eeuw nog meerdere voor- en naoorlogse graven en grafmonumenten verdwenen, zoals dat van voormalig raadslid Driek van Rooij.

Fotogalerij van het exterieur[bewerken | brontekst bewerken]

Fotogalerij van het interieur[bewerken | brontekst bewerken]

Bronnen, noten en/of referenties
  • Kerk van Vlierden krijgt moderne voorgevel, Nieuwe klok en verlicht uurwerk Voorpagina van het Land- en Tuinbouwblad van zaterdag 22 december 1956.