Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Windmolen aan de Molenstraat
De windmolen aan de Molenstraat, ook wel de Kerkse molen of Kerkmolen genoemd, was een standaardmolen die tussen 1816 en 1926 op de noordflank stond van de Wolfsberg.
Bouw- en eigendomsgeschiedenis
De molen werd gebouwd in opdracht van baron Theodorus de Smeth, die ook eigenaar was van de windmolen op het Heieind en van de watermolen aan het Haageind. De bouw van deze windmolen betekende tevens het einde van de maalactiviteiten op de watermolen. In 1855 kocht de gemeente Deurne en Liessel de beide Deurnese windmolens voor 15.500 gulden van baron De Smeth. Die deed in die periode veel van zijn oudere bezittingen die niet direct met zijn kasteeldomein te maken hadden, van de hand.
Daarna bleef de molen in particuliere handen. In 1872 werd Pieter Truijen voor 5.175 gulden de nieuwe eigenaar van de Kerkmolen. Hij droeg de molen in 1905 over aan Johannes Franciscus Antonius Truijen (1867-1917). Enkele molenaars op deze molen waren achtereenvolgens Jacobus Theodorus Truijen (1768-1848), diens zoon Antonius Truijens (1792-1867) en diens zoon Petrus Johannis Truijen (1832-1902). In 1908 ging de molen door verkoop uit de molenaarsfamilie Truijen. Voor 9.000 gulden werd Jacob Goossens de nieuwe eigenaar.
Op 9 december 1922 verkochten Jacob Goossens en zijn kinderen de windmolen aan de gebroeders Leo Veltmans en Alphonsus Adrianus Martinus Veltmans (1900-1977) voor 4.100 gulden. Inmiddels was daarbij ook een stoommolen met schoorsteen in gebruik genomen was, die bij de verkoop was inbegrepen.[1]
Op 10 november 1925 verkocht Jan Nicolaas Rakels, als lasthebber van Leo Veltmans, de molen voor 1.400 gulden aan molenaar Klaas Goossens, die optrad namens de gezamenlijke concurrerende molenaars Petrus Rakels en de gebroeders Johannes en Piet Holten. De kopers besloten de windmolen af te breken en de slooponderdelen te verkopen. Het nabij gelegen gebouw, waarin de stoommolen gefunctioneerd had, werd met de daarbij horende schoorsteen voor 1.700 gulden verkocht aan Wilhelmus Wessing.[2] Hoe lang die bebouwing na 1926 nog bleef staan, weten we niet precies.
Enkele molenaars op deze molen waren achtereenvolgens Jacobus Theodorus Truijen (1768-1848), diens zoon Antonius Truijens (1792-1867) en diens zoon Petrus Johannis Truijen (1832-1902).
Wat ervan resteerde
Deze windmolen stond in de Molenstraat ongeveer op de plaats waar café Bekkers gevestigd was. Later verscheen op die plek het appartementencomplex Molenberg. De Molenstraat, die in 1666 ook een enkele keer wordt vermeld als de Herenstraat, dankt zijn naam aan het feit dat deze windmolen daar stond. Daardoor worden we nog aan de molen herinnerd.
Een van de molenstenen van de molen is bewaard gebleven. Hij lag lange tijd op de gemeentewerf en werd verplaatst naar de Liesselse molen. De steen is opvallend mooi en vakkundig gescherpt.
Bronnen, noten en/of referenties
|