Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank!
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis

Klokkenroof van 1942

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door Cor S (overleg | bijdragen) op 7 apr 2021 om 15:57
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De klokken waren zo zwaar dat men een smalspoor had aangelegd van de deur van de kerk naar de auto.
Klik op het icoon voor meer informatie.
Foto: collectie gemeente Deurne.
De vordering van de kerkklokken Sint-Willibrorduskerk (Deurne) op 11 november 1942
De verdwenen kerkklokken van Sint-Willibrorduskerk (Liessel)

De klokkenroof van 1942 was het gevolg van de metaalverordening van de Rijkscommissaris Seyss-Inquart van 21 juli van dat jaar, waarbij metalen voorwerpen bij het bevoegd gezag moesten worden aangegeven dat de bevoegdheid kreeg die ten gunste van het Rijk te confisqueren. Onder deze metalen voorwerpen vielen onder andere ook kerkklokken en koperdraad.


Daar de kerkklokken gewijde voorwerpen zijn, bestemd voor den eredienst, deelde de aartsbisschop namens het episcopaat mee, dat medewerking aan de uitvoering der metaalverordening voor wat de kerkklokken betreft op grond van gewetensbezwaren onmogelijk was, en dat de bisschoppen bijgevolg aan de geestelijken verboden hadden de klokken aan te geven en in te leveren.

Op 21 augustus 1942 ging er een schrijven naar de pastoors van de parochies waarin stond: Het is een gewetensplicht géén medewerking te verlenen aan de uitvoering van de Metaalverordening d.d. 21 juli 1942 althans voor zover het de kerkklokken betreft. Daarom mogen de kerkklokken niet worden aangegeven of ingeleverd. Mocht echter onverhoopt met dwang worden opgetreden, dan zal men voor de overmacht moeten zwichten en de klokken laten wegnemen zonder verder weerstand te bieden.

Op 9 december 1942 kwam er weer een mededeling van de aartsbisschop. Men was al begonnen met het weghalen van klokken. Daarom kregen de pastoors opdracht om een protocol te maken waarin moest worden vermeld: de diameter van de klokken, het gewicht indien mogelijk, de naam van de gieter en jaartal van gieten. Opschriften op de klok aangebracht moesten worden vermeld en of de klokken al dan niet tot de beschermde groep behoren. Op 7 oktober 1943 werd er door de inspecteur van de kunstbescherming een verlichting ingevoerd. Iedere gemeente mocht één klok bewaren om te gebruiken bij alarm. Door deze maatregel zijn een groot aantal klokken met een gewicht van ten hoogste 150 kg. gespaard gebleven.

In Deurne had men echter de twee grote, zware klokken uit de achttiende eeuw, die de gelovigen reeds tweehonderd jaren ter kerke geroepen hadden, al op 12 november 1942 op last van de Duitse overheid met grote moeite uit de toren gehaald waarbij ’t gewelf van de torenkamer doorbroken moest worden. De gestolen klokken waren in de toren gehangen na de torenbrand van 3 februari 1737.

Op de klokken stonden de navolgende opschriften:

De grootste klok[bewerken | brontekst bewerken]

“ICK ROEP MET LUYDER STEMME: ALLE DE GEEN DIE STERVE MOE LAET HET QUAET EN DOET HET GOET”, Onder in de rand van de klok stond de naam van de maker: JOSEPH PETIT ME FECIT Ao 1742. Tussen deze twee teksten was een afbeelding van St. Antonius gegoten. Het gewicht was 1660 kg

De kleine klok[bewerken | brontekst bewerken]

Op de kleine klok van 1230 kg, wat toch ook nog een flinke klok was, stonden de namen van de toenmalige bestuurders van de heerlijkheid Deurne, de namen waren:

Op deze klok stond in het midden een afbeelding van Maria met kind.

Vervanging[bewerken | brontekst bewerken]

Na de Tweede Wereldoorlog werd de "kleine" klok van de St Willibrorduskerk van Deurne in Groningen terug gevonden en zijn er weer nieuwe klokken in de kerktoren gehangen waar de familie Van Doorne-Reijnders een groot aandeel in heeft gehad.

Andere klokken[bewerken | brontekst bewerken]

Ook de klokken van Huize St. Joseph aan de Kruisstraat (opschrift: Ave Maria. 1926. B. Eijsbouts Asten), van het raadhuis / gemeentehuis (opschrift: Hendricus Petit me fecit 1803), de pastorie aan de Kerkstraat en van het Groot Kasteel (opschrift: Deurne 10 mei 1940, Hoort ieder uur opnieuw mij aan, Eens zal ik ’t uur der vrijheid slaan, Petit en Fritsen) werden verwijderd en weggevoerd om te worden versmolten tot oorlogsmateriaal.

De Angelusklok, die eerst mocht blijven hangen, werd later toch weggehaald.

Op 6 november 1942 werden op last van de Duitsers de grootste klok, met een diameter van 80 cm en een gewicht van 340 kg en een klok met een diameter van 65 cm en een gewicht van 195 kg uit de Sint-Willibrorduskerk van Neerkant gehaald. Uit de kerk van Liessel en de St Jozefkerk verdwenen er twee en uit de Zeilbergse kerk drie. Ook de klok uit Vlierden en Helenaveen werden gevorderd.

In totaal zijn er 17 klokken gestolen met een totaalgewicht van 5792 kg.