Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Godefridus Beekers (1855-1937)
Godefridus Beekers | ||
Foto: collectie RHCe | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Godefridus Beekers | |
Roepnaam | Fried | |
Geboorteplaats | Deurne | |
Geboortedatum | 21 augustus 1855 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 4 februari 1937 | |
Partner(s) | Johanna van de Laar (1857-1940) | |
Beroep(en) | landbouwer, bierhuishouder, rijtuigverhuurder, voerman | |
Bidprentje | NBA |
Godefridus Beekers (1855-1937)[1] was landbouwer, bierhuishouder, rijtuigverhuurder en voerman in de Stationsstraat 44.
Hij was een zoon van Johannes Beekers (1802-1867) en zijn tweede vrouw Christina Berkers (1822-1906).
Hij huwde op 21 januari 1880 in Bakel met Johanna van de Laar, (geboren te Mierlo 23 september 1857 en overleden te Deurne 14 november 1940), dochter van Martinus van de Laar (1827-1893) en Anna Maria van Meijl (1830-1906).
Kinderen uit dit huwelijk, allen geboren te Deurne:
- Johannes, (26 oktober 1880 - Eindhoven 6 augustus 1960), huwde Cornelia Petronella Schönis.
- Marinus, (25 maart 1882 - Deurne 1 februari 1885).
- Hendricus, (8 augustus 1883 - Deurne 27 februari 1888).
- Marinus, (4 november 1885 - Eindhoven 29 december 1964), huwde Adriana Bal (1891-?).
- Cornelis, (1 juni 1887 - Bakel 16 april 1965), huwde Maria Catharina Dijcks (1891-1974).
- Martinus, (19 mei 1889), huwde Johanna Baudewijns.
- Catharina, (15 juli 1892 - Deurne 8 september 1962), huwde Willem Wijnands (1883-1971).
- Anna, (5 augustus 1895), huwde Pieter Hendrik Gielkens (1893-?).
- Petronella, (12 juni 1898 - Deurne 29 mei 1989), huwde Petrus Bouwmans (1892-1969).
- Jozef, (14 februari 1901), huwde Hendrika Johanna van Diessen (1901-?).
De grootvader van Fried Beekers, Joseph Beekers (1772-1854), was afkomstig van Herenthout, een plaatsje in het huidige België ten zuid-oosten van Herentals. Hij kwam hier terecht door zijn huwelijk met de Deurnese weduwe Helena de Veth (1765-1846). Zowel zijn vader als zijn tante Wilhelmina Beekers (1800-1880), gehuwd met de Vlierdense burgemeester annex herbergier Henricus (Hendrik) Goossens (1792-1856), stonden achter de tap.
In de herberg van Godefridus Beekers werd herhaaldelijk onroerend goed publiek verkocht.
Op 8 november 1884 werd de voerman Godefridus Beekers op het "Hoogeind" (bedoeld is waarschijnlijk 't Haageind) te Deurne flink mishandeld en verwond door de 27-jarige boer Piet van Gog (1857-1915), hetgeen de dader 8 dagen celstraf kostte.
Op 20 april 1891 huurde Fried Beekers met zijn gezin het woonhuis in de Stationsstraat A 324 (oude nummering 244c). Hij verzocht en kreeg vergunning om met ingang van 1 mei 1891 sterke drank te verkopen in de kamers links en rechts van de hoofdingang.
Op 16 april 1894 raakte Fried Beekers verwikkeld in een handgemeen met Frans van Baar en Theodorus Johannes van der Veer (1851-1928), waarbij zijn slachtoffers gewelddadig door hem worden aangegrepen, heen en weer geslingerd en op de grond gegooid. Daarom kwam hij in het beklaagdenbankje bij de rechtbank in Roermond en moest hij 8 dagen gaan zitten. Twee weken na dit voorval ging op 1 mei 1894 zijn vergunning over op Josephus Vos (1861-1932). Mogelijk is er verband met de ruzie en werd hem zijn vergunning afgenomen. Het opknappen van die acht dagen celstraf kwam Fried bijzonder ongelegen. In Deurne wilde men een nieuw gemeentehuis bouwen en daarvoor moeten de oude huizen van H. Goossens en de weduwe Janssens wijken. Fried had tijdens een publieke veiling geboden op het sloopafval van die huizen en was met f 153,45 koopman gebleven. Hij wilde van dat sloopafval met de hulp van enkele vrienden een "nieuw" boerderijtje gaan bouwen voor zijn inmiddels uit vijf kinderen bestaand gezin. Maar juist nu er zoveel werk aan de winkel was kreeg hij in juli 1894 van de rechter in Roermond te horen dat hij acht dagen de cel in moet. Fried roept de hulp van de burgemeester in om gedaan te krijgen dat het uitzitten van zijn celstraf met een maandje of drie kon worden uitgesteld. Of hij dat uitstel ook gekregen heeft weten we niet, maar waarschijnlijk zijn de bouwplannen wel doorgegaan want in september 1895 nam hij een hypotheek op van 1250 gulden van Jan en Maria Anna Lenders uit Meijel, waarschijnlijk bedoeld voor de afwerking en inrichting van zijn nieuwe woning aan de Stationsstraat 44 (huidige huisnummering), staande op sectie E nr. 1693, met ruim 18 aren grond. In 1902 verkocht Beekers een deel van zijn tuin, ongeveer 600 m2, aan Eijmbertus Henricus Swinkels (1870-1949), die daarna het pand Stationsstraat 42 liet bouwen. Na een publieke veiling op 1 en 8 april 1937 werd Hendricus (Harrie) Goossens (1904-1992) eigenaar van zijn boerderijtje. Het pand werd door hem gesloopt en op die plek verscheen een nieuw pand.
Op 24 december 1904 verzocht Godefridus Beekers, bierhuishouder te Deurne A 357, verlof voor de verkoop van alcoholhoudende drank, andere dan sterke drank. Tien maanden later, op 24 oktober 1905, werd de gevraagde vergunning door B en W verleend.
Op 23 september 1906 werden Fried Beekers en zijn broer Johannes slachtoffer van een vechtpartij met Lambertus Timmers (1864-1944) (d'n Boekelse Bert). Fried werd door Bert in zijn gezicht gekrabd en de dader moest tien dagen gaan zitten.
Het jaar daarop moest Fried Beekers zich gaan verantwoorden voor de rechtbank in Roermond. In de avond van 13 mei 1907 kreeg hij, onder invloed van sterke drank, ruzie met de dienstdoende wachtmeester van de marechaussee en beledigt hem met de woorden: “Leelijke smeerlappen, beroerdelingen en leelijke verekkelingen”.
Men leerde Fried Beekers langzamerhand kennen in Roermond. In 1909 moest hij voor de rechter verschijnen omdat hij verzuimd had paardenbelasting te betalen. Hij werd namelijk aangehouden toen hij met zijn zoon naar Helmond reed, terwijl hij voor zijn rijtuig en paard wel zakelijke maar geen privéritten mag maken. Hij vertelde tegen de rechter dat zijn zoon hem een gulden had betaald om hem naar Helmond te brengen. Hij zou dit ook verteld hebben tegen de commies van de rijksbelastingen die hem arresteerde. Deze verklaart echter onder ede voor de rechtbank dat dit niet waar was. De rechter geloofde de commies en gaf Fried opnieuw 8 dagen celstraf of 8 gulden boete.
Enkele weken later ontmoette Fried Beekers opnieuw de verbaliserende commies in de herberg van Jacob Goossens en beschuldigde hem ten aanhore van vele cafébezoekers van het plegen van meineed. De commies maakte van dit gebeuren opnieuw een proces-verbaal op en weer moest Fried naar Roermond. Deze keer veroordeelde de rechter hem tot 15 gulden of 15 dagen zitten.
Op 29 oktober 1910 kregen de 26-jarige Willem Wijnands (1883-1971) en de 28-jarige Antonius van Veggel 1882-1929), twee Deurnese veenarbeiders, drie gulden boete omdat ze geweigerd hadden na sluitingstijd de herberg van Fried Beekers te verlaten.
Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak kwam er een enorme stroom vluchtelingen op gang vanuit België naar het neutrale Nederland. Fried Beekers herbergde ook een Belgische vluchtelinge, misschien ver weg nog familie van hem. Het was de 32-jarige Anna Maria van Eijk, echtgenote van J.J. Moens uit Antwerpen. Haar 11-jarige zoontje Petrus Joannes Moens, genaamd Pierre was tijdens de vlucht verloren geraakt. Ook was zij op zoek naar haar man die als soldaat was ingedeeld bij het 9e linieregiment forteresse 5.4, en naar Helena Beekers, wed. van Eijk, uit Antwerpen.
In januari 1916 werd door Cor Roffelsen een rapport opgemaakt, waaruit ondermeer de afmetingen van de herberg bleek. Het lokaal lag aan de Stationsstraat, links van het gebouw en was onmiddellijk door de hoofdingang te bereiken. Het had een oppervlakte van 22,27 m2. De gemiddelde hoogte der localiteiten was 2,805 m. Tenminste een wand van het lokaal was over de volle lengte buitenwand. Het lokaal had één buitenwand aan de zijde van de openbare weg, die gedeeltelijk uit lichtramen bestond. De totale glasoppervlakte van de ramen was 4,125 m2. De gezamenlijke oppervlakte van het beweegbare bovengedeelte der lichtramen, waardoor buitenlucht kon worden binnengelaten, was 1,12 m2.
Toen in 1930 het gilde St.Antoniusabt uit zijn slapende toestand werd gehaald bleek dat Fried Beekers al die jaren de oude bezittingen zoals het koningszilver, de pieken en de wandelstokjes zorgvuldig heeft bewaard. Waarschijnlijk waren hij en/of zijn voorouders vroeger lid van dat gilde geweest en had het gilde daar ook stamhuis gehad.
Bronnen, noten en/of referenties
|