Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Begraafplaats r.-k. kerkhof Deurne-centrum
Begraafplaats r.k. kerkhof Deurne-centrum | ||
Locatie | 51.464545,5.794626 | |
Gebruik | Bij Markt 9 in Deurne | |
Start bouw | 11e eeuw? (grafmonumenten 19e-20e eeuw) | |
Monument status | Gemeentelijk monument |
De begraafplaats r.k. kerkhof Deurne-centrum, door Peter Vink in een van zijn publicaties ooit "het perron van de eeuwigheid" genoemd, is eigendom van de gemeente Deurne en aangewezen als gemeentelijk cultuur-historisch monument.
Geschiedenis
De belangrijkste functie van het kerkhof was door de eeuwen heen natuurlijk het bieden van een laatste rustplaats aan het stoffelijk overschot van de overleden Deurnenaar. Dat gold vroeger ook voor de Deurnenaar die tot de kerkelijke parochie Bakel of Meijel hoorde. Zo konden de inwoners van de Schouw en Molenhof wel in Bakel het kerkelijk huwelijk laten inzegenen of hun kinderen daar laten dopen, maar de overledene moest in Deurne begraven worden. Daar komt het gezegde In Bakel de klank, in Deurne de stank vandaan. Dat deze Deurnenaren hier begraven moesten worden had waarschijnlijk alles te maken met de daaraan verbonden verdiensten voor de koster.
De meeste overledenen vonden in Deurne op het kerkhof hun laatste rustplaats zonder dat de begraafplek gemarkeerd werd door een bestendige grafsteen of ander grafmonument. Uitzondering waren de geestelijke leiders, de bovenste laag van de plaatselijke bestuurders en belangrijke en rijke dorpsgenoten zoals de huisarts. Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw werd het grafversiersel, met de komst van betonnen grafmonumenten, betaalbaar voor de nabestaanden van de gewone man.
Het kerkhof was niet alleen als begraafplaats belangrijk, maar ook als gezonde voedingsbodem voor de houtproductie. Zo werden bijvoorbeeld in het jaar 1800 maar liefst 24 lindebomen, staande op het kerkhof, publiek verkocht, waarbij vooral de plaatselijke timmerlieden zidh als kopers aandienden. In de verkoopvoorwaarden was onder meer opgenomen dat bij het kappen van de bomen geen schade mocht worden toegebracht aan de nog staande bomen en aan de gebouwen en muren. Over graven werd niet gerept. Dat het niet om kleine boompjes ging, blijkt wel uit de opbrengst van van ruim 222 gulden.
Bij besluit van Gedeputeerde Staten van 4 september 1827 was het in plaatsen met meer dan 1000 inwoners, Deurne telde toen ruim 2.100 en Liessel 721 inwoners, niet langer toegestaan om de doden te begraven binnen de bebouwde komen en een of meer nieuwe begraafplaatsen aan te leggen buiten de kom op tenminste 35 à 40 meter afstand van de bebouwing. Het oppervlak van de nieuw aan te leggen begraafplaats moest tenminste het vijfvoudige bedragen van wat men nodig had om de doden van één jaar te begraven. Het zuidelijke gedeelte van de toen in gebruik zijnde begraafplaats in Deurne voldeed niet aan die eis en daarom besloot het gemeentebestuur een terrein ten noorden van de bestaande begraafplaats aan te kopen en tot nieuwe begraafplaats te bestemmen. De aankoop geschiedde met een bedrag van ongeveer 250 gulden.[1]
Klaarblijkelijk werd de bebouwing aan de Kruisstraat destijds niet aangemerkt als horend tot de kom van het dorp.
Tevens werd de nieuwe begraafplaats ommuurd en daartoe werden door [Mathias Goosens (1786-1862)|Mathijs Goossens]] voor 540 gulden zes monden steen (dat is ongeveer 108.000 stenen) geleverd.[2]
In 2004 wilde de gemeente Deurne, die eigenaar is van de gesloten begraafplaats bij de St. Willibrorduskerk in het centrum van Deurne, het kerkhof herinrichten en had daartoe het bureau Genius Loci ingeschakeld. Mevrouw Rita Hulsman maakte in opdracht van Genius Loci een cultuurhistorische inventarisatie en bracht daarvan een rapport uit. In dat rapport werd aan circa 80 van de 177 bestaande graftekens een bijzondere waarde toegekend. De heemkundekring H.N. Ouwerling maakte zich zorgen over plannen van de gemeente om de overige graftekens te ruimen. Rond 1996 had er een ingrijpende herinrichting plaatsgevonden, waarbij delen van de muur en een aanzienlijk deel van de begraafplaats waren verdwenen.
De heemkundekring vroeg aan De Terebinth - een vereniging voor funeraire cultuur - om een advies hierover uit te brengen. Op 25 mei 2004 vond er in dat kader een bijeenkomst plaats, waarbij aanwezig waren: Peter van de Westerlo, lid van heemkundekring H.N.Ouwerling en van de stichting De Stùlp, Pieter Koolen, lid van heemkundekring H.N.Ouwerling en Rindert Brouwer, regiocoördinator van vereniging De Terebinth in Zuidoost Noord-Brabant. De begraafplaats werd bekeken en de diverse aspecten werden besproken.
Door De Terebinth werden een aantal adviezen uitgebracht die als doel hadden de begraafplaats in zijn geheel te behouden. Deze adviezen werden door de heemkundekring integraal overgenomen.
Enclos paroissial
Kerk, kerkhof en kerkhofmuur van deze begraafplaats vormen één geheel. In Bretagne spreekt men van een enclos paroissial om zo’n geheel aan te duiden. Uitgangspunt was om dit geheel, waar vanaf 1973 al ingrijpende verstoringen hadden plaatsgevonden, te behouden. Terwijl de kerk evenals de muur rond de begraafplaats op de Rijksmonumentenlijst stond had destijds het tussenliggende gedeelte, het kerkhof, geen monumentale status. De heemkundekring streefde ernaar om de ‘enclos paroissial’ in zijn geheel op de rijksmonumentenlijst geplaatst te krijgen.
Het kerkhof in zijn geheel geeft een goed beeld van een begraafplaats uit het midden van de vorige eeuw. Daarnaast zijn er ook nog enkele oudere graftekens. Omdat de begraafplaats gesloten is voor nieuwe graven kan dit beeld bewaard blijven. De heemkundekring verzette er zich met succes tegen dat, door het ruimen van graven dat geheel verstoord werd.
De begraafplaats is een stenen archief dat over een bepaalde periode het verhaal vertelt van de gemeenschap die er begraven ligt. Daarmee is het een stukje geschiedenis van Deurne.
Aan de hand van de grafstenen (vormgeving, materiaalgebruik, symboliek, grafteksten en namen van de overledenen) is een ‘verhaal’ te vertellen over de historie, de cultuurhistorie, het maatschappelijke en religieuze leven.
Oorlogsgraven
Op deze begraafplaats bevinden zich ook twee oorlogsgraven, namelijk dat van de militair Theodorus Johannes Francisca Aben (1941-1962) en van Petrus Johannes Brouwers (1914-1945).
Onderzoeken
In het verleden hebben meerdere personen zich bezig gehouden met de cultuurhistorische waarde van het kerkhof.
- In de jaren 1970 werd onderzoek gedaan door Berdie Scheepers-van den Broek. De resultaten daarvan worden bewaard in het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (RHCe). Daarbij hoorde ook een verzameling bidprentjes die inmiddels door het RHCe is afgestoten naar het CBG Centrum voor Familiegeschiedenis.
- Er werd in 1988 door Frans Martens een beknopte lijst samengesteld van de belangrijke Deurnenaren die er begraven liggen.
- Door Rita Hulsman werden in 2004, in het kader van een gemeentelijke opdracht aan Genius Loci, alle grafmonumenten en bijzondere details fotografische vastgelegd en daarover een rapport samengesteld.
Pieter Koolen en Hans Timmers schreven korte biografieën van de personen waarvan in 2004 nog graftekens aanwezig waren en ondervonden daarbij veel medewerking van familie en nabestaanden van de begravenen. De resultaten daarvan werden verwerkt in DeurneWiki. Voor een alfabetisch overzicht van alle op dat moment bekende begravenen op dit kerkhof, zie: categorie:begravene op r.-k. kerkhof Deurne-centrum.
Afbeeldingengallerij
Bronnen, noten en/of referenties |