Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Michiel van Schaijk (1772-1830): verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 16: | Regel 16: | ||
===Gezin=== | ===Gezin=== | ||
Hij was een zoon van de Deurnese vorster Balthasar van Schaijk ( | Hij was een zoon van de Deurnese vorster [[Balthasar van Schaijk (1731-1792)]] en Helena van Riet (1737-1814). Hij werd als protestant gedoopt, werd op 3 mei 1790 door zijn belijdenis nog aangenomen als lid van de hervormde kerk maar ging nog vóór zijn huwelijk op 26 november 1797 in Deurne met de uit Venraij afkomstige [[Maria Anna van Lendt (1771-1824)]] over naar het katholicisme. Later werd hij zelfs kerkmeester. Uit het huwelijk werden in Deurne de volgende kinderen geboren, allen r.-k. gedoopt: | ||
#Carolina Antonia van Schaijk, ged. 16 september 1798 | #Carolina Antonia van Schaijk, ged. 16 september 1798 | ||
#Balthasar van Schaijk, ged. 31 juli 1799 | #Balthasar van Schaijk, ged. 31 juli 1799 |
Versie van 12 mei 2014 21:16
Michael Balthasar van Schaijk (1772-1831) | ||
. | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Michael Balthasar van Schaijk | |
Roepnaam | Michiel | |
Geboorteplaats | Deurne | |
Geboortedatum | 8 oktober 1772 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 29 november 1831 | |
Partner(s) | Maria Anna van Lent | |
Beroep(en) | schepen, vorster, ijkmeester, herbergier, commies, kerkmeester |
Michiel Balthasar van Schaijk (1772-1831) hoorde in de Franse Tijd tot de elite van Deurne en bekleedde veel openbare functies.
Gezin
Hij was een zoon van de Deurnese vorster Balthasar van Schaijk (1731-1792) en Helena van Riet (1737-1814). Hij werd als protestant gedoopt, werd op 3 mei 1790 door zijn belijdenis nog aangenomen als lid van de hervormde kerk maar ging nog vóór zijn huwelijk op 26 november 1797 in Deurne met de uit Venraij afkomstige Maria Anna van Lendt (1771-1824) over naar het katholicisme. Later werd hij zelfs kerkmeester. Uit het huwelijk werden in Deurne de volgende kinderen geboren, allen r.-k. gedoopt:
- Carolina Antonia van Schaijk, ged. 16 september 1798
- Balthasar van Schaijk, ged. 31 juli 1799
- Balthasar van Schaijk, ged. 23 augustus 1800
- Gerardina van Schaijk, ged. 26 januari 1802, overleden op 21 januari 1873 te Deurne; huwde Joannes Smits
- Maria Helena van Schaijk, ged. 21 maart 1803
- Dorothea Maria van Schaijk, ged. 2 februari 1805
- Dorothea van Schaijk, ged. 29 maart 1806
- Dorothea van Schaijk, ged. 3 augustus 1807
- Joanna van Schaijk, ged. 23 juni 1809
- Marie Anne (Maria Anna) van Schaijk, geb. 19 maart 1811, overleden 8 juni 1882 te Deurne; huwde Gerardus Tosserams.
- Gerard Henri van Schaijk, geb. 30 augustus 1812, overleden 25 januari 1813 te Deurne
- Louis van Schaijk, geb. 30 augustus 1812.
Schepen
Op 30 januari 1790 werd hij ondanks zijn zeer jeugdige leeftijd, hij was nog maar amper 17 jaar oud, benoemd tot schepen van Deurne als opvolger van Peter Goossens. Het schepenambt leverde hem destijds een jaarlijks inkomen op van 25 gulden.
Vorster
Op 22 april 1791 kreeg hij als opvolger van zijn vader, die het jaar daarvoor getroffen was door een ernstige beroerte, een voorlopige aanstelling als vorster en gerechtsbode van Deurne en moest daarvoor jaarlijks aan de vrouwe van Deurne 28 gulden recognitie betalen. Op 7 juni van genoemd jaar werd de aanstelling definitief. Het vorstersambt leverde hem een jaarsalaris van 122 gulden op. Het schepenambt moest hij bij zijn aanstelling als vorster opgeven; Cornelis Corstiaans werd op 14 juli 1791 als zijn opvolger geïnstalleerd.
IJkmeester
Op 23 januari 1793 werd hij door de vrouwe van Deurne benoemd tot ijkmeester alhier.
Op 12 juni 1805 volgde opnieuw een aanstelling en beëdiging als ijkmeester. Dit gold toen tevens voor Bakel en Vlierden. Vanuit Vlierden werd daartegen wel geprotesteerd omdat men daar van mening was dat zijn functie van ijkmeester onverenigbaar was met die van gerechtsbode. Op 6 februari 1806 stelde het provinciaal bestuur Vlierden in het gelijk en op 30 augustus van dat jaar werd Van Schaijk, die zijn vorstersambt daarvoor niet wilde opgeven, als ijkmeester opgevolgd door de Deurnese timmerman Adriaan Jan Ansems van de Mortel.
Procureur
Bij buitendorpse gerechtszaken trad Michiel van Schaijk ook herhaaldelijk op als procureur.
Commies
Bij zijn overlijden was hij gepensionneerd commies van de in- en uitgaande rechten.
Herbergier
Hij woonde in een huis aan de huidige Stationsstraat op de hoek met de Pastoor Jacobsstraat waar later dokter Passtoors zich vestigde. In zijn woning huisvestte Van Schaijk tegen betaling ook buitendorpse gasten. Zo had hij in 1792 gedurende zes weken de landmeter Schermers in huis en declareerde daarvoor 18 gulden aan kostgeld bij de gemeente. Van Schaijk assisteerde de landmeter ook bij zijn activiteiten want voor het het sleepen van de ketting bij het meeten der landerijen gedurende 23½ dag verdiende hij 9 gulden en 8 stuivers.
Dat Michiel van Schaijk een goede opleiding genoten had blijkt niet alleen uit zijn aanstelling op zeer jonge leeftijd als schepen van Deurne maar ook uit het feit dat hij bij de komst van de Fransen in 1793 als hun gids fungeerde en dus waarschijnlijk de franse taal machtig was. Dertien dagen lang trok hij op met de franse soldaten te paard en mocht daarvoor bij de gemeente een gulden per dag in rekening brengen. Niet alleen de franse soldaten maar ook de Bataafsche dragonders, die vanaf 11 mei 1801 tot 4 juli 1802 in Deurne gelegerd waren om hier de orde en rust te handhaven, voorzag hij van eten, drank en bed. Hij bracht daarvoor in totaal 433 gulden in rekening.
Ook bij het controleren van de brandspuit werden in de herberg van Michiel van Schaijk voor rekening van de gemeente een aantal consumpties genuttigd.
Dat Michiel van Schaijk verre van onbemiddeld was blijkt onder andere uit het feit dat hij voor 166 gulden in 1809 een klamp tiende, de Bruggense tiende, pachtte, iets wat voorbehouden was aan welgestelden die ook twee borgen konden stellen. Maar het feit dat hij in 1822 maar liefst 1500 gulden moest lenen van de weduwe De Veth-Goossens, weliswaar met als onderpand zijn huis in het Kerkeind én zijn huis op de hoek van de splitsing van weg naar Vlierden en de weg naar Helmond maar zonder dat daar een investeringsproject tegenover stond, zou er op kunnen duiden dat hij aan lager wal raakte.