Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Pieter Alphons Sauvé (1846-1912): verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 30: | Regel 30: | ||
Toen hij op 28 maart 1870 een bedrag van 125 gulden tegen 4½ % rente uitleende aan de weduwe [[Joannes Melgers (1805-18320|Elisabeth Melgers-Adriaans]] woonde en werkte hij als bakker in Mierlo. | Toen hij op 28 maart 1870 een bedrag van 125 gulden tegen 4½ % rente uitleende aan de weduwe [[Joannes Melgers (1805-18320|Elisabeth Melgers-Adriaans]] woonde en werkte hij als bakker in Mierlo. | ||
Op 25 september 1877 verklaarde hij dat hij, bij het verlaten van de herberg van [[Johannis Theodorus van Griensven (1820-1878)|Johannes Theodorus van Griensven]], de slager [[Johannis Bekkers (1859-1906)|Johannes Bekkers]], bakker Wilhelmus Goossens, wever [[Petrus Truijen (1814-1879)|Pieter Truijen]] en de arbeider Franciscus Martens ontmoette, die ruzie met hem zochten. Hij ging daar niet op in, maar werd toch geslagen.<ref> | Op 25 september 1877 verklaarde hij dat hij op zondag 23 september, bij het verlaten van de herberg van [[Johannis Theodorus van Griensven (1820-1878)|Johannes Theodorus van Griensven]], de slager [[Johannis Bekkers (1859-1906)|Johannes Bekkers]], bakker Wilhelmus Goossens, wever [[Petrus Truijen (1814-1879)|Pieter Truijen]] en de arbeider Franciscus Martens ontmoette, die ruzie met hem zochten. Hij ging daar niet op in, maar werd toch geslagen.<ref>RHCe toegang 13180 Gemeentearchief Deurne inv.nr. 51/5 folio 132</ref> Naar aanleiding van deze ruzie verhoorde de [[burgemeester van Deurne]] de genoemde personen en schreef daarover onder meer het volgende aan de officier van justitie in Roermond: | ||
:''Naar mijn gevoelen zal ook W. Goossens, onder eede gehoord, meer van de zaak weten, en dewijl Sauvé een rustig en fatsoenlijk mensch is, die nooit iemand eenig onregt doet, hetgeen van F. Martens niet zoozeer kan worden gezegd, ware het wenschelijk dat laatstgenoemde voor dit feit de verdiende straf niet ontging, nog te minder omdat er nog al gegrond vermoeden bestaat, dat hij zich tot de mishandeling door anderen heeft laten overhalen, om oorzaken waarin hij, Martens, in het geheel niet betrokken is.''<ref>RHCe toegang 13180 Gemeentearchief Deurne inv.nr. 19/15 Uitgaande brieven van de burgemeester, brief 1847 van 1 oktober 1877</ref> | |||
Op 18 april 1880 werden twee ruiten bij hem ingegooid. De 24-jarige schilder [[Peter Johannes Bekkers (1856-1930)|Peter Bekkers]] werd daarvan verdacht en voor de rechter gebracht, maar wegens gebrek aan bewijs werd hij vrijgesproken.<ref>Archief Arrondissementsrechtbank Roermond inv.nr. 54 vonnis nummer 282</ref> | Op 18 april 1880 werden twee ruiten bij hem ingegooid. De 24-jarige schilder [[Peter Johannes Bekkers (1856-1930)|Peter Bekkers]] werd daarvan verdacht en voor de rechter gebracht, maar wegens gebrek aan bewijs werd hij vrijgesproken.<ref>Archief Arrondissementsrechtbank Roermond inv.nr. 54 vonnis nummer 282</ref> |
Huidige versie van 3 apr 2023 om 08:32
Pieter Alphons Sauvé | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Pieter Alphons Sauvé | |
Roepnaam | Alfons | |
Geboorteplaats | Deurne | |
Geboortedatum | 31 juli 1846 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 7 juni 1912 | |
Partner(s) | Hendrica Maria Huberta van Hombergh (1846-1924) | |
Beroep(en) | bakker, winkelier |
Pieter Alphons Sauvé (1846-1912) was bakker en winkelier in Deurne in de Molenstraat in een pand ter hoogte van de doorbraak naar het parkeerterrein (vroeger Molenstraat 7) en het tegenwoordige adres Molenstraat 9 en 9a.
Pieter Alphons was het vijfde en jongste kind uit het gezin van de bakker Martin Sauvé (1813-1854) en Maria Anna Goossens (1810-1866).
Hij huwde op 8 mei 1871 in Deurne met Hendrica Maria Huberta van Hombergh, (Deurne 16 december 1846 - Deurne 26 mei 1924), dochter van Johannes Franciscus van Hombergh (1807-1876) en Johanna Maria van Griensven (1810-1889).
De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:
- Maria Anna Huberta, (Deurne 18 maart 1872 - Deurne 9 juni 1907). Zij huwde met Gerardus van Hugten (1863-1943).
- Hendrica Maria Huberta, (Deurne 31 mei 1874 - Bakel 12 februari 1949). Zij huwde op 29 augustus 1901 in Bakel en Milheeze met Wilhelmus Adriaans (Bakel 1854-1925 Bakel).
- Martina Maria Huberta, (Deurne 1 februari 1876 - Deurne 18 april 1958). Zij huwde met Johan Wijnands (1885-1952).
- Francisca Maria Huberta, (Deurne 23 mei 1878 - Deurne 20 mei 1915). Zij huwde met Petrus Henricus Hubertus Goossens (1876-1952).
- Franciscus Martinus (Deurne 14 juli 1883 - Deurne 24 februari 1892).
Toen hij op 28 maart 1870 een bedrag van 125 gulden tegen 4½ % rente uitleende aan de weduwe Elisabeth Melgers-Adriaans woonde en werkte hij als bakker in Mierlo.
Op 25 september 1877 verklaarde hij dat hij op zondag 23 september, bij het verlaten van de herberg van Johannes Theodorus van Griensven, de slager Johannes Bekkers, bakker Wilhelmus Goossens, wever Pieter Truijen en de arbeider Franciscus Martens ontmoette, die ruzie met hem zochten. Hij ging daar niet op in, maar werd toch geslagen.[1] Naar aanleiding van deze ruzie verhoorde de burgemeester van Deurne de genoemde personen en schreef daarover onder meer het volgende aan de officier van justitie in Roermond:
- Naar mijn gevoelen zal ook W. Goossens, onder eede gehoord, meer van de zaak weten, en dewijl Sauvé een rustig en fatsoenlijk mensch is, die nooit iemand eenig onregt doet, hetgeen van F. Martens niet zoozeer kan worden gezegd, ware het wenschelijk dat laatstgenoemde voor dit feit de verdiende straf niet ontging, nog te minder omdat er nog al gegrond vermoeden bestaat, dat hij zich tot de mishandeling door anderen heeft laten overhalen, om oorzaken waarin hij, Martens, in het geheel niet betrokken is.[2]
Op 18 april 1880 werden twee ruiten bij hem ingegooid. De 24-jarige schilder Peter Bekkers werd daarvan verdacht en voor de rechter gebracht, maar wegens gebrek aan bewijs werd hij vrijgesproken.[3]
Op 15 april 1887 werden de bezittingen van zijn overleden schoonouders ter waarde van 9.750 gulden verdeeld onder de kinderen.[4]
Op donderdagmiddag 23 juni 1898 werd de bakkerij van Sauvé door brand vernield. De schade werd geschat van 1200 gulden. Sauvé was verzekerd tegen brand.[5]
Onroerend goed van Pieter Alphons Sauvé[6] | ||||
---|---|---|---|---|
Benaming | Kadaster | Grootte | Soort | Bijzonderheden |
Kerkeind A.194 | D 21 | 195 | huis en bakkerij | Op 2 november 1870 voor 900 gulden gekocht van Hendrik Lutters. Circa 1888 verkocht aan Lodewijk van Hombergh. |
Idem | D 20 | 425 | tuin | Idem |
Vloeiakker | C 811 | 625 | bouwland | Op 3 augustus 1871 gekocht voor totaal 290 gulden van Cornelis Groenemans en de weduwe Wilhelmina Groenemans-van der Loo. Circa 1887 verkocht aan Jan van Nunen. |
Vloeiakker A.269 | C 812 | 56 | huis | Idem |
Idem | C 813 | 625 | bouwland | Idem. Op C 811 t/m C 813 rustte een jaarlijkse last van 50 cent aan de kerk van Deurne. |
Idem | E 1027 later:E 1511 |
3670 3370 |
weiland | Circa 1887 verkocht aan Renier de Bijl. |
Nieuwe Erven | B 1091 | 4340 | bouwland | Op 16 december 1878 gekocht van Maria de Veth-Goossens, een tante van zijn vrouw. Op 7 december 1880 verkocht hij het perceel aan Johannes van Vosselen.[7] |
de Peel | H 1445 | 8300 | heide | Hij verkreeg het huis na een gerechtelijk vonnis in Roermond op 14 juli 1881 van Antonie van de Weijer. Op 11 september 1881 verkocht hij het geheel voor 400 gulden aan Jan van Kuijlenburg. |
Idem | H 1768 | 230 | huis en erf | Idem |
Idem | H 2040 | 890 | bouwland | Idem |
Idem | H 2041 | 4050 | heide | Idem |
Idem | H 2042 | 6370 | bouwland | Idem |
Idem | H 2043 | 2880 | bouwland | Idem |
Bronnen, noten en/of referenties
|