Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Joannes Reddingius (1873-1944): verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 22: | Regel 22: | ||
Reddingius was driemaal gehuwd. Uit zijn eerste huwelijk op 17 mei 1898 te Amsterdam, weer ontbonden op 16 april 1913 te Amsterdam, met Sophia Geertruida van Harlingen (Amsterdam 2 april 1874 - Den Haag 25 juli 1961), had Reddingius twee zonen en een dochter: | Reddingius was driemaal gehuwd. Uit zijn eerste huwelijk op 17 mei 1898 te Amsterdam, weer ontbonden op 16 april 1913 te Amsterdam, met Sophia Geertruida van Harlingen (Amsterdam 2 april 1874 - Den Haag 25 juli 1961), had Reddingius twee zonen en een dochter: | ||
# Wijbrandus Gerardus (Wibrandus), (Hilversum 20 februari 1899) | # Wijbrandus Gerardus (Wibrandus), (Hilversum 20 februari 1899). Hij huwde met Anna Jacoba van den Brul (1900-?). Hij was genoemd naar zijn grootvader en was predikant in Vlieland, Den Haag, Dokkum, Semerang en Jogjakarta. | ||
# Anna Elisabeth Jacoba, (Hilversum 30 maart 1901 - Den Haag 22 december 1989) | # Anna Elisabeth Jacoba, (Hilversum 30 maart 1901 - Den Haag 22 december 1989). Zij huwde met Barend Joseph Salomonson (Amsterdam 12 april 1894 - Den Haag 23 oktober 1965), maag- en darmspecialist. Barend was een broer van de derde vrouw van haar vader Joannes. | ||
# Joannes, (Hilversum 4 juli 1903), huwde Geertruida Swart (1904-?). Joannes was planter op Java. | # Joannes, (Hilversum 4 juli 1903), huwde Geertruida Swart (1904-?). Joannes was planter op Java. | ||
Na zijn scheiding huwde Joannes op 26 juli 1919 te Hilversum met Thamine Marie Félicie Caroline Tadama, (Egmond-Binnen 1 juni 1899), een dochter van kunstschilder Fokko Tadama en Henriëtte Bartholda Jacoba Groeneveld. Op 14 februari 1921 te Hilversum scheidde Reddingius van haar. | Na zijn scheiding huwde Joannes op 26 juli 1919 te Hilversum met Thamine Marie Félicie Caroline Tadama, (Egmond-Binnen 1 juni 1899), een dochter van kunstschilder Fokko Tadama (Banda Atjeh(Sumatra) 1871-1935 Seattle) en Henriëtte Bartholda Jacoba Groeneveld (Utrecht 1871-1938 Zandvoort). Op 14 februari 1921 te Hilversum scheidde Reddingius van haar. | ||
Joannes Reddingius huwde voor de derde keer op 10 maart 1923 met Fanny Elisabeth Rachel Caroline Salomonson, (Amsterdam 18 juli 1891 - Den Haag 26 januari 1971). Zijn drie echtgenotes overleefden hem. | Joannes Reddingius huwde voor de derde keer op 10 maart 1923 met Fanny Elisabeth Rachel Caroline Salomonson, (Amsterdam 18 juli 1891 - Den Haag 26 januari 1971). Zijn drie echtgenotes overleefden hem. |
Versie van 23 jul 2018 14:55
Joannes Reddingius (1873-1944) was een in Deurne geboren dichter en broer van de sopraan Aaltje Noordewier-Reddingius.
Joannes Reddingius werd geboren in huize Landzicht aan de Stationsstraat. Het gezin van predikant Wibrandus Gerardus Reddingius (1841-1875) was daar tijdelijk neergestreken wegens een verbouwing van de hervormde pastorie aan de Helmondseweg.
Hij was twee jaar oud toen zijn vader overleed en toen hij vijf jaar was verhuisde het gezin van Deurne naar Helmond. Weer een jaar verder ging het gezin in Arnhem wonen. Na zijn hbs in Zaandam wilde hij marine-officier worden, maar werd afgekeurd. Hij ging werken bij boekhandel Scheltema en Holtema. Tevens werkte hij onregelmatig bij kunsthandel Van Wisselingh & Co en ontmoette daar kunstschilders als Breitner, Dijsselhof, Van der Valk en anderen. Hij studeerde ook oude talen bij Herman Gorter. Hij vestigde zich in Hilversum als boekhandelaar en begon tevens een concertbureau. Hij organiseerde concerten met zijn zus Aaltje Noordewier-Reddingius, Pauline de Haan-Manifarges, M. Noordewier, Jo Vincent, Antoon van de Horst en anderen. De boekhandel stopte in 1916.
Het zuiden heeft zowel op hem als op zijn zus Aaltje, naar eigen zeggen, een onuitwisbare indruk gemaakt.
Reddingius was driemaal gehuwd. Uit zijn eerste huwelijk op 17 mei 1898 te Amsterdam, weer ontbonden op 16 april 1913 te Amsterdam, met Sophia Geertruida van Harlingen (Amsterdam 2 april 1874 - Den Haag 25 juli 1961), had Reddingius twee zonen en een dochter:
- Wijbrandus Gerardus (Wibrandus), (Hilversum 20 februari 1899). Hij huwde met Anna Jacoba van den Brul (1900-?). Hij was genoemd naar zijn grootvader en was predikant in Vlieland, Den Haag, Dokkum, Semerang en Jogjakarta.
- Anna Elisabeth Jacoba, (Hilversum 30 maart 1901 - Den Haag 22 december 1989). Zij huwde met Barend Joseph Salomonson (Amsterdam 12 april 1894 - Den Haag 23 oktober 1965), maag- en darmspecialist. Barend was een broer van de derde vrouw van haar vader Joannes.
- Joannes, (Hilversum 4 juli 1903), huwde Geertruida Swart (1904-?). Joannes was planter op Java.
Na zijn scheiding huwde Joannes op 26 juli 1919 te Hilversum met Thamine Marie Félicie Caroline Tadama, (Egmond-Binnen 1 juni 1899), een dochter van kunstschilder Fokko Tadama (Banda Atjeh(Sumatra) 1871-1935 Seattle) en Henriëtte Bartholda Jacoba Groeneveld (Utrecht 1871-1938 Zandvoort). Op 14 februari 1921 te Hilversum scheidde Reddingius van haar.
Joannes Reddingius huwde voor de derde keer op 10 maart 1923 met Fanny Elisabeth Rachel Caroline Salomonson, (Amsterdam 18 juli 1891 - Den Haag 26 januari 1971). Zijn drie echtgenotes overleefden hem.
Reddingius was een fijnzinnige dichter. Zijn eerste bundel Beeld en Spel verscheen in 1903. Later schreef hij epische werken zoals Egyptische Werken en proza zoals Cinthio. Hij laat een omvangrijk oeuvre na.
Hij was lid van de literaire club P.E.N. en de Nederlandse Maatschappij van Letteren te Leiden. Hij was vrijmetselaar.
Reddingius stierf in Bennekom en werd daar op zijn sterfdag begraven. Zijn vrienden vernamen pas na de bevrijding van zijn overlijden, omdat Reddingius tijdens zijn leven bepaald had dat tijdens de bezetting zijn naam niet in een krant mocht verschijnen. Zijn graf was in 2004 nog altijd te vinden op de begraafplaats achter de kerk van Bennekom. Dit graf werd in oktober 2008 door de gemeente Ede in onderhoud genomen zodat het niet verdwijnt.
Gedicht
- GNOMEN'
- In een schemer staat het bosch,
- stil-verholen zijn de paden,
- berken dragen zilvren waden,
- spokig als een dooden-dos.
- Grimmig waait de wind, ontzind
- schudt het kreunend loof der boomen.
- 't lachen spot van wijze gnomen,
- in de heksenkom, rondom.
Uit: Johanneskind
Youtube-filmpje van De speelman van Deurne, gemaakt door Frans Versteeg:
<left>
Geschriften
1903 | Beeld en Spel 5). S.L. v. Looy, Amsterdam. |
1907 | Johanneskind. Maatschappij voor goede en goedkoope Lectuur Amsterdam (dus de latere Wereld-Bibliotheek) (2de druk 1913). |
1913 | Regenboog. Zelfde uitgever als Johanneskind. |
1910 | Cynthio (roman). Valkhoff, Amersfoort. |
1911 | Een romantische jongen (roman). Valkhoff, 1911. |
1917 | Zonnewende. De Zonnebloem, Apeldoorn. |
1920 | Bloei. De Zonnebloem, Apeldoorn. |
1923 | Licht. Jubileumbundel 50ste verjaardag, door huldigingscomité verzorgd. |
1926 | Egyptische Zangen. C.G. Campagne, Enschedé. |
1933 | Tusschen twee Werelden. De Tijdstroom, Lochem. |
1934 | Gestalten. C.A.J. v. Dishoeck, Bussum. |
1936 | Arbeid. C.A.J. v. Dishoeck, Bussum. |
1939 | Zarathustra. Eigen uitgave. |
1942 | Heugenissen aan Idylle. Eigen uitgave, Den Haag (Hiervan zijn 100 exemplaren gedrukt, welke niet in de handel zijn gebracht. Het boek werd "In groote vriendschap opgedragen aan Vincent Winkler Prins"). |
- Posthuum uitgegeven:
1946 | Uit de Diepte (Sonnetten uit de jaren '42-'44). De Tijdstroom, Lochem. Met een inleiding van Antoon Coolen. |
1948 | De Speelman van Deurne.[1] |
Bronnen, noten en/of referenties
|