Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Visser 19-21-23: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(Een tussenliggende versie door een andere gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 5: | Regel 5: | ||
In 1832 stond het perceel waarop later een huis met deze adressen gebouwd zou worden kadastraal bekend als C 679, bouwland. Het was toen eigendom van de weduwe van [[Antonius Goossens (1789-1828)]].<ref>[ | In 1832 stond het perceel waarop later een huis met deze adressen gebouwd zou worden kadastraal bekend als C 679, bouwland. Het was toen eigendom van de weduwe van [[Antonius Goossens (1789-1828)|Antonie Goossens]].<ref>[https://www.historischegeografiebrabant.nl/ kadastraal minuutplan 1832, Deurne sectie C 679]; kadastrale leggers Deurne, reeks 1, artikel 195</ref> Bij een boedelscheiding op 18 juli 1864 viel het bouwland toe aan haar zoon, de landbouwer [[Johannes Goossens (1824-1904)|Johannes Goosens]], die net als zijn moeder aan het [[Haageind]] woonde. Johannes verkocht het noordelijk deel van dit perceel bouwland, groot 850 m², op 28 augustus 1879 voor 200 gulden aan bakker en winkelier [[Peeter Goossens (1819-1899)|Peter Goossens]], geen directe familie van elkaar.<ref>RHCe toegang 13182 Notarieel archief Deurne inv.nr. 91 akte 154</ref> Kort daarop liet Peter Goossens daarop het huizenblok bouwen. <ref>Kadastrale leggers Deurne, reeksen 1 en 3, artikel 1752, dienstjaren 1865 en 1881</ref> Het nieuwe ''huis en erf'' kregen de kadastrale aanduiding C 1479. | ||
Hij financierde de bouw van het huis door op 18 april 1890 bij zijn zoon [[Wilhelmus Goossens (1856-1909)|Willem]] een hypotheek van 1.500 gulden op het onroerend goed te nemen.<ref>RHCe toegang 13182 Notarieel archief Deurne inv.nr. 107 akte 74</ref> Het huis werd kort na de bouw op [[brand van 29 september 1883|29 september 1883 door brand getroffen]] maar niet onherstelbaar beschadigd. | |||
Hierbij werden de aan de overkant van de straat wonende kinderen van [[Godefridus Kuijten (1871-1949)|Godefridus Kuijten]] eigenaar van het blok van (administratief) twee woonhuizen (Visser 19/21 was het ene en Visser 23 het andere). In de praktijk waren hier vermoedelijk nog altijd drie woonadressen, in 1930 waren dat C.94 (Visser 19), C.93 (Visser 21) en C.92 (Visser 23). In 1955 werden deze respectievelijk bewoond door Leonardus van Gog, Henricus J. Martens en de gezusters Catharina en Arnoldina Hermans. | Op 30 april 1892 verkocht Peter zijn bezit, dit huis met 1.41.90 hectare grond, voor 2.000 gulden aan zijn zoon [[Wilhelmus Goossens (1856-1909)|Willem Goossens]].<ref>RHCe toegang 13182 Notarieel archief Deurne inv.nr. 111 akte 77</ref>. Die baatte hier zijn hulppostkantoor uit.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 3, artikel 2792</ref> De voltooiing van het nieuwe postkantoor aan de Markt maakte Goossens niet meer mee. Na zijn dood werd zijn huis aan de [[Visser (straat)|Visser]] gesplitst in twee woningen. Die werden kadastraal genummerd als C 1955 (''huis, erf''; het latere Visser 23) en C 1956 (''huis, tuin''; het latere Visser 19 en 21). Na een aanpassing in het kadaster werd C 1956 rond 1921 aangepast in ''2 huizen en tuin''. We weten niet zeker of C 1956 toen pas echt in twee wooneenheden werd gesplitst, of dat het een administratieve correctie was en al direct in 1910 er drie woningen in het oude hulppostkantoor werden gerealiseerd. Tot slot is het ook goed mogelijk dat C 1955/Visser 23 vanouds al de woning van Willem Goossens was, terwijl C 1956/Visser 19 en 21 de bedrijfsruimte was waarin op enig moment twee woningen werden gerealiseerd. Rond 1922 werd er aan de zijkant van Visser 19 een aanbouw gerealiseerd, die op de bovenste foto hiernaast zichtbaar is. Daardoor stond het perceel met Visser 19 en 21 voortaan kadastraal bekend als C 2087. Rond 1936 werden de drie huizen weer verenigd tot één perceel, K 151. In 1938 werd het blokje geveild.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 3 en 4, artikel 3516, dienstjaren 1912, 1922, 1923, 1937 en 1938</ref> | ||
Hierbij werden de aan de overkant van de straat wonende kinderen van [[Godefridus Kuijten (1871-1949)|Godefridus Kuijten]] eigenaar van het blok van (administratief) twee woonhuizen (Visser 19/21 was het ene en Visser 23 het andere). In de praktijk waren hier vermoedelijk nog altijd drie woonadressen, in 1930 waren dat C.94 (Visser 19), C.93 (Visser 21) en C.92 (Visser 23). In 1955 werden deze respectievelijk bewoond door Leonardus van Gog, Henricus J. Martens en de gezusters [[Francis_Hermans_(1838-1907)|Catharina en Arnoldina Hermans]]. De twee laatstgenoemde dames deden huishoudelijk werk in het Fratershuis. | |||
Bij een [[Brand van 6 juli 1963|brand op 6 juli 1963]] werd het inmiddels onbewoonbaar verklaarde huizenblok in de as gelegd en kort daarna gesloopt. De grond werd rond 1966 aan de gemeente verkocht <ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 5, artikel 7067, dienstjaar 1967</ref>, die er een busstation liet aanleggen. Na de opheffing van het busstation in 1994 werd het terrein als plantsoen ingericht en ging het [[Fratershof]] heten. | Bij een [[Brand van 6 juli 1963|brand op 6 juli 1963]] werd het inmiddels onbewoonbaar verklaarde huizenblok in de as gelegd en kort daarna gesloopt. De grond werd rond 1966 aan de gemeente verkocht <ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 5, artikel 7067, dienstjaar 1967</ref>, die er een busstation liet aanleggen. Na de opheffing van het busstation in 1994 werd het terrein als plantsoen ingericht en ging het [[Fratershof]] heten. |
Huidige versie van 7 nov 2024 om 13:55
Visser 19-21-23 zijn drie voormalige adressen in Deurne.
In 1832 stond het perceel waarop later een huis met deze adressen gebouwd zou worden kadastraal bekend als C 679, bouwland. Het was toen eigendom van de weduwe van Antonie Goossens.[1] Bij een boedelscheiding op 18 juli 1864 viel het bouwland toe aan haar zoon, de landbouwer Johannes Goosens, die net als zijn moeder aan het Haageind woonde. Johannes verkocht het noordelijk deel van dit perceel bouwland, groot 850 m², op 28 augustus 1879 voor 200 gulden aan bakker en winkelier Peter Goossens, geen directe familie van elkaar.[2] Kort daarop liet Peter Goossens daarop het huizenblok bouwen. [3] Het nieuwe huis en erf kregen de kadastrale aanduiding C 1479.
Hij financierde de bouw van het huis door op 18 april 1890 bij zijn zoon Willem een hypotheek van 1.500 gulden op het onroerend goed te nemen.[4] Het huis werd kort na de bouw op 29 september 1883 door brand getroffen maar niet onherstelbaar beschadigd.
Op 30 april 1892 verkocht Peter zijn bezit, dit huis met 1.41.90 hectare grond, voor 2.000 gulden aan zijn zoon Willem Goossens.[5]. Die baatte hier zijn hulppostkantoor uit.[6] De voltooiing van het nieuwe postkantoor aan de Markt maakte Goossens niet meer mee. Na zijn dood werd zijn huis aan de Visser gesplitst in twee woningen. Die werden kadastraal genummerd als C 1955 (huis, erf; het latere Visser 23) en C 1956 (huis, tuin; het latere Visser 19 en 21). Na een aanpassing in het kadaster werd C 1956 rond 1921 aangepast in 2 huizen en tuin. We weten niet zeker of C 1956 toen pas echt in twee wooneenheden werd gesplitst, of dat het een administratieve correctie was en al direct in 1910 er drie woningen in het oude hulppostkantoor werden gerealiseerd. Tot slot is het ook goed mogelijk dat C 1955/Visser 23 vanouds al de woning van Willem Goossens was, terwijl C 1956/Visser 19 en 21 de bedrijfsruimte was waarin op enig moment twee woningen werden gerealiseerd. Rond 1922 werd er aan de zijkant van Visser 19 een aanbouw gerealiseerd, die op de bovenste foto hiernaast zichtbaar is. Daardoor stond het perceel met Visser 19 en 21 voortaan kadastraal bekend als C 2087. Rond 1936 werden de drie huizen weer verenigd tot één perceel, K 151. In 1938 werd het blokje geveild.[7]
Hierbij werden de aan de overkant van de straat wonende kinderen van Godefridus Kuijten eigenaar van het blok van (administratief) twee woonhuizen (Visser 19/21 was het ene en Visser 23 het andere). In de praktijk waren hier vermoedelijk nog altijd drie woonadressen, in 1930 waren dat C.94 (Visser 19), C.93 (Visser 21) en C.92 (Visser 23). In 1955 werden deze respectievelijk bewoond door Leonardus van Gog, Henricus J. Martens en de gezusters Catharina en Arnoldina Hermans. De twee laatstgenoemde dames deden huishoudelijk werk in het Fratershuis.
Bij een brand op 6 juli 1963 werd het inmiddels onbewoonbaar verklaarde huizenblok in de as gelegd en kort daarna gesloopt. De grond werd rond 1966 aan de gemeente verkocht [8], die er een busstation liet aanleggen. Na de opheffing van het busstation in 1994 werd het terrein als plantsoen ingericht en ging het Fratershof heten.
Bronnen, noten en/of referenties
|