Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank!
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis

Fundatie Aleida van Berkel: verschil tussen versies

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door een andere gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
[[Image:Belgerenseweg 25-001.jpg|thumb|right|200px|oude foto hoeve Belgerenseweg 25]]
[[Image:Belgerenseweg 25-001.jpg|thumb|200px|De boerderij Belgerenseweg 25]]
'''Fundatie Aleida van Berkel''' is de naam van een stichting ten behoeve van arme mensen die in de loop van de tijd ook gebruikt ging worden voor een boerderij op [[Belgeren]] die tot 1803 eigendom van deze stichting was.
'''Fundatie Aleida van Berkel''' is de naam van een stichting ten behoeve van arme mensen die in de loop van de tijd ook gebruikt ging worden voor een boerderij op [[Belgeren]] die tot 1803 eigendom van deze stichting was.




In Vlierden staat in de buurtschap Belgeren op het adres [[Belgerenseweg 25]] een boerderij, die vanaf het midden van de 16e eeuw tot 1803 het bezit was van een fundatie, waaronder ook een gasthuis in ’s-Hertogenbosch. Die boerderij werd gaandeweg ook de ''fundatie van juffrouw Aleida van Berkel'' genoemd, naar de rijke Bossche vrouw Aleida van den Broeck, weduwe van J. van Berckel. Ze bracht bij haar overlijden in 1536 haar bezit, waaronder drie huizen in ’s-Hertogenbosch en een hoeve in Vlierden, onder in een fundatie of stichting. Deze stichting had tot doel om ‘''arme schamele weerlicke persoenen, knapen ende meechden van goeden leve''’ materieel en geestelijk te ondersteunen.<ref>H. van Rooij "Bossche testamenten uit de 16e eeuw" ''Taxandria'' jaargang 35 (1928) blz.  294-302</ref>
In Vlierden staat in de buurtschap Belgeren op het adres [[Belgerenseweg 25]] een boerderij, die vanaf het midden van de 16e eeuw tot 1803 het bezit was van een fundatie, waaronder ook een gasthuis in ’s-Hertogenbosch. Die boerderij werd gaandeweg ook de ''fundatie van juffrouw Aleida van Berkel'' genoemd, naar de rijke Bossche vrouw Aleida van den Broeck, de weduwe van Jan van Berckel, raadsheer in 's-Hertogenbosch. Ze bepaalde bij haar hij testament van 4 november 1536 onder meer dat een deel van haar bezittingen na haar dood moesten worden ondergebracht in een fundatie of stichting. Deze stichting had tot doel om ‘''arme schamele weerlicke persoenen, knapen ende meechden van goeden leve''’ materieel en geestelijk te ondersteunen.<ref>H. van Rooij "Bossche testamenten uit de 16e eeuw" ''Taxandria'' jaargang 35 (1928) blz.  294-302</ref>
In de fundatie werden ondergebracht:
* drie huizen in ’s-Hertogenbosch en een hoeve in de parochie Vlierden,<ref>In het testament wordt gesproken van de ''parochie Vlierden'' maar voor zover bekend hoorde Vlierden destijds  tot de parochie Deurne-Bakel.</ref> genaamd Bergelen, met het huis, de akkers, beemden, landerijen, beesten en verder toebehoren,
* een erfelijke cijns van jaarlijks  tien pond, gevestigd op onderpanden te Nederwetten,
* een erfelijke pacht van negen mud rogge, gaande uit de hoeve Bussel onder Asten,
* twee erfelijke renten van respectievelijk drie Arnoldusgulden en twee Beierse gulden uit onderpanden te Macharen,
* een perceel land in de parochie Beek bij Aarle,
* twee percelen land in de parochie Schijndel achter Jan Dries,
* een perceel land in Gemonde,
* een erfelijke rente van vier pond jaarlijks uit goederen van Margriet van den Bogart.


Deze hoeve werd aan het begin van de 17e eeuw gepacht door [[Matthijs Peters]], rond 1700 door [[Jan Peter Slegers]] en het grootste deel van de 18e eeuw door de familie Coolen, totdat in 1803 door koop Dirck Peter Coolen zelf eigenaar werd.<ref>Henk Beijers en Pieter Koolen – ''Vlierdens Verleden'' 721-1926 (Deurne 1996) blz. 181-183</ref><ref>Pieter Koolen - "De fundatie Aleida van Berckel" in ''D'n Uijtbeijndel'' nr. 24 (zomer 1992) blz. 20-22</ref>
Aldeida verbond aan deze fundatie de volgende voorwaarden:
<br>Nog steeds wonen nazaten van de toenmalige koper op deze boerderij.
*Lambrecht van den Broeck en Rutger van Berckel werden aangewezen om jaarlijks uit de arme personen een man en een vrouw te kiezen. Na hun overlijden moest deze taak overgaan op hun naaste en oudste bloedverwanten.
*De gekozenen ontvingen ieder eenmalig 50 gulden.
*Bloedverwanten van Aleida of van haar overleden echtgenote moesten de voorkeur krijgen.
*Er moest iemand worden aangewezen de goederen te administreren.
*Jaarlijks moesten de ontvangsten van de goederen worden afgedragen aan de begevers.
*Als de opbrengsten uit deze goederen minder dan 100 gulden zouden bedragen dan moest het ontbrekende deel worden aangevuld uit haar overige goederen.
*Als de opbrengst meer dan 100 gulden per jaar was moest het overschot toekomen aan de huisarmen van 's-Hertogenbosch.
*Jaarlijks moest in tegenwoordigheid van de oudste schepen rekening en verantwoording worden afgelegd door de administrateur.
*Het recht van benoeming en ontslag van de administrateur, alsmede diens loon, kwam toe aan de begevers.
*De oudste schepen kreeg voor zijn inspanningen 14 stuivers per jaar.
*Als de begevers niet tot overeenstemming konden komen dan gaf de stem van de oudste schepen de doorslag.


De fundatie bestaat nog steeds en is sinds 1993 ondergebracht in een stichting die bestuurd wordt door leden van de Bossche Vincentiusvereniging.
In het Bossche gemeentearchief  worden de rekeningen van deze fundatie bewaard vanaf 1605 tot 1608 en van 1712 vrijwel ononderbroken tot 1805. In de oudste rekeningen wordt geen melding gemaakt van de Vlierdense hoeve. Wel is dat het geval met die van 1712-1713. Daaruit blijkt dat ene [[Jan Peter Slegers]], gehuwd met Helena Peter Coolen, op de Belgerense hoeve woonde maar bij de pachtafrekening een bedrag van 13 gulden 16 stuivers en 6 penningen schuldig bleef aan de fundatie. Rentmeester van de fundatie was toen Jacob van den Velde uit Sint-Oedenrode. Hij besloot om samen met notaris Henrick van Lith uit Breugel poolshoogte te gaan nemen in Vlierden. Hun onthaal in Vlierden omschreef hij als volgt:
''Item alsoo den paghter van de hoeve tot Vlierden nergens naer en wilde luijsteren, nogh den rendant en wilde kennen soo heeft den rendant een protest moeten opstellen om daer op ende tegens te protesteeren.''


{{Appendix}}
In de rekening van 1715 tot 1719 tekende rentmeester Adam Schouw op:
:''Vlierden. Een hoeve lants met alle haere geregtigheden en toebehoorten van dien als huijs, hoff, schuere, teulant en hooybeemde, gelegen in de parochie van Vlierden, onder de jurisdictie van Doorne met nogh twee sillen hooylants onder Helmont is verpacht aan Peter, soone Dirck Peter Coolen voor ses jaeren om op Pincxteren 1713 aen de vaerden voor de somme van seven en veertigh gulden vrij geit des sal den huerder betalen alle lasten hoe de selve souden mogen wesen.
 
In 1732-1733 was [[Petrus Coolen (1688-na 1736)|Peter Coolen]] niet in staat om zijn pachtpenningen te betalen en legde deurwaarder Van den Oever beslag op al zijn roerende goederen, zowel zijn vee, bestaande uit vier koeien, een os, een maaltje en een kalf, als de complete oogst en huisraad. Het geheel werd publiek geveild en bracht 25 gulden en 4 stuivers op. Na aftrek van de kosten van de deurwaarder bleef er netto voor de fundatie nog geen zes gulden over. De meeste goederen werd voor een zeer zacht prijsje gekocht door buurman [[Theodorus Meulendijckx (1693-1767)|Dirk Meulendijks]], die ze waarschijnlijk weer liet terugvloeien naar Peter Coolen. Opvallend is wel dat de familie Coolen als pachter op de fundatie bleef wonen.
 
 
<big>'''Koop in 1803'''</big>
 
Op 10 maart 1803 werd de boerderij door de Bosschenaar Josephus Vermeulen, provisor van de fundatie, verkocht aan [[Theodorus Colen (1731-1804)|Dirck Peter Coolen]]. Het geheel bestond uit:
* een huis en stalling met een schuur en hof van vier roeden,
* een akker bij 't huis, groot vier lopensen acht roeden
* een perceel groes bij 't huis, groot een lopense vijfentwintig roeden, het geheel lag aan de ene kant naast [[Johannes Meulendijks (1765-1825)|Johannis Meulendijk]], aan de andere zijde en een einde de straat en het ander eind de weduwe van Jan van Rooij en den armen van Deurne. Het goed was toen belast met een jaarlijkse cijns van drie stuivers aan de [[heer van Vlierden]] in drie teksten.
* een akker aan de overkant van de straat, groot elf lopense 19 roeden, naast goed van [[Arnoldus Roovers (1756-1825)|Maria van Bree]] aan de ene zijde en [[Petrus van Bree (1749-1837)|Peter van Bree]] aan de ander zijde, belast met een jaarlijkse cijns van vijf stuivers aan de heer van Vlierden, genaamd ''[[Vierkant Stuk]]'',
* een perceel teulland genaamd ''[[de Craijstart]]'' met nog een perceeltje daarbij, samen groot een lopense 33 roeden, naast het erf van [[Theodorus Dirckx (1765-1831)|Dirk Jacobs]] aan de ene kant en een akkerweg aan de andere kant,
* een perceel groes en weiveld, genaamd [[het Eeusel]], groot zeven lopense, aan de ene zijde en een einde [[Henricus Ansems (1739-1820)|Hendrik]] en [[Anselmus van de Mortel (1731-1803)|Ancem van de Mortel]], aan de andere zijde de straat,
* een weiveld, gelegen onder Asten bij de [[watermolen van Belgeren|watermolen]] tegen de molenwiel, genaamd de Molenbeemd, groot circa vier lopense, tussen goed van Hendrik Vinken aan de ene kant en Joh. Meulendijk en de kinderen Philip Verlensdonk aan de andere kant,
* een beemd onder Helmond in de Rietbeemden, groot circa  acht lopense 43 roeden.
De koopsom was 2.800 gulden en de op de boerderij drukkende lasten werden gewaardeerd op 156 gullen en 5 stuivers.<ref>RHCe toegang 13131 Archief schepenbank Vlierden inv.nr.28 folio. 56 en een afschrift van akte in het Bossche schepenprotocol inv.nr. 1792 A folio 104</ref>
 
{|class="wikitable"
!colspan=2|<big>Lijst van pachters, vanaf 1803 eigenaars-bewoners</big>
|-
|circa 1613||Mathijs Peters en zijn zoon Reijnder
|-
|circa 1700||Jan Peter Slegers
|-
|1713-1759||[[Petrus Coolen (1688-na 1736)|Peter Dirck Coolen]]
|-
|1759-1804||[[Theodorus Colen (1731-1804)|Dirck Peter Coolen]], zoon van de vorige
|-
|1804-1807||Maria Huibert Smits, weduwe van de vorige
|-
|1807-1832||[[Hubertus Colen (1760-1832)|Huibert Dirk Coolen]], zoon van de vorige
|-
|1832-1836||[[Lambertus Coolen (1799-1836)|Lambert Koolen]], zoon van de vorige
|-
|1836-1857||Jenneke Brunas, weduwe van de vorige
|-
|1857-1912||[[Pieter Koolen (1835-1908)|Pieter Koolen]], zoon van de vorige
|-
|1912-1946||[[Martinus Hendrikus Koolen (1871-1950)|Tinus Koolen]], zoon van de vorige
|-
|1946-1969||[[Hendricus van Dijk (1915-1993)|Harrie van Dijk]], schoonzoon van de vorige
|-
|vanaf 1969||[[Joannes Martinus van Dijk)|Jan van Dijk]], zoon van de vorige, en later diens zoon [[Jerroen van Dijk|Jeroen]]
|}
 
De fundatie, weliswaar zonder de Belgerense boerderij, bestaat nog steeds en is sinds 1993 ondergebracht in een stichting die bestuurd wordt door leden van de Bossche Vincentiusvereniging.
 
{{Appendix|2=
* [[Henk Beijers]] en [[Petrus Lambertus Koolen (1947)|Pieter Koolen]] - ''[[Vlierdens Verleden 721-1926]] (Deurne 1996) blz. 181-183
*Pieter Koolen - "De fundatie Aleida van Berckel" in ''[[D'n Uytbeyndel]]'' nummer 24 (zomer 1992) blz. 20-22
----
{{references}}
}}
[[categorie:Armenzorg]]
[[categorie:Armenzorg]]
[[categorie:huizen met een naam]]
[[categorie:huizen met een naam]]

Huidige versie van 4 mrt 2023 om 22:16

De boerderij Belgerenseweg 25

Fundatie Aleida van Berkel is de naam van een stichting ten behoeve van arme mensen die in de loop van de tijd ook gebruikt ging worden voor een boerderij op Belgeren die tot 1803 eigendom van deze stichting was.


In Vlierden staat in de buurtschap Belgeren op het adres Belgerenseweg 25 een boerderij, die vanaf het midden van de 16e eeuw tot 1803 het bezit was van een fundatie, waaronder ook een gasthuis in ’s-Hertogenbosch. Die boerderij werd gaandeweg ook de fundatie van juffrouw Aleida van Berkel genoemd, naar de rijke Bossche vrouw Aleida van den Broeck, de weduwe van Jan van Berckel, raadsheer in 's-Hertogenbosch. Ze bepaalde bij haar hij testament van 4 november 1536 onder meer dat een deel van haar bezittingen na haar dood moesten worden ondergebracht in een fundatie of stichting. Deze stichting had tot doel om ‘arme schamele weerlicke persoenen, knapen ende meechden van goeden leve’ materieel en geestelijk te ondersteunen.[1] In de fundatie werden ondergebracht:

  • drie huizen in ’s-Hertogenbosch en een hoeve in de parochie Vlierden,[2] genaamd Bergelen, met het huis, de akkers, beemden, landerijen, beesten en verder toebehoren,
  • een erfelijke cijns van jaarlijks tien pond, gevestigd op onderpanden te Nederwetten,
  • een erfelijke pacht van negen mud rogge, gaande uit de hoeve Bussel onder Asten,
  • twee erfelijke renten van respectievelijk drie Arnoldusgulden en twee Beierse gulden uit onderpanden te Macharen,
  • een perceel land in de parochie Beek bij Aarle,
  • twee percelen land in de parochie Schijndel achter Jan Dries,
  • een perceel land in Gemonde,
  • een erfelijke rente van vier pond jaarlijks uit goederen van Margriet van den Bogart.

Aldeida verbond aan deze fundatie de volgende voorwaarden:

  • Lambrecht van den Broeck en Rutger van Berckel werden aangewezen om jaarlijks uit de arme personen een man en een vrouw te kiezen. Na hun overlijden moest deze taak overgaan op hun naaste en oudste bloedverwanten.
  • De gekozenen ontvingen ieder eenmalig 50 gulden.
  • Bloedverwanten van Aleida of van haar overleden echtgenote moesten de voorkeur krijgen.
  • Er moest iemand worden aangewezen de goederen te administreren.
  • Jaarlijks moesten de ontvangsten van de goederen worden afgedragen aan de begevers.
  • Als de opbrengsten uit deze goederen minder dan 100 gulden zouden bedragen dan moest het ontbrekende deel worden aangevuld uit haar overige goederen.
  • Als de opbrengst meer dan 100 gulden per jaar was moest het overschot toekomen aan de huisarmen van 's-Hertogenbosch.
  • Jaarlijks moest in tegenwoordigheid van de oudste schepen rekening en verantwoording worden afgelegd door de administrateur.
  • Het recht van benoeming en ontslag van de administrateur, alsmede diens loon, kwam toe aan de begevers.
  • De oudste schepen kreeg voor zijn inspanningen 14 stuivers per jaar.
  • Als de begevers niet tot overeenstemming konden komen dan gaf de stem van de oudste schepen de doorslag.

In het Bossche gemeentearchief worden de rekeningen van deze fundatie bewaard vanaf 1605 tot 1608 en van 1712 vrijwel ononderbroken tot 1805. In de oudste rekeningen wordt geen melding gemaakt van de Vlierdense hoeve. Wel is dat het geval met die van 1712-1713. Daaruit blijkt dat ene Jan Peter Slegers, gehuwd met Helena Peter Coolen, op de Belgerense hoeve woonde maar bij de pachtafrekening een bedrag van 13 gulden 16 stuivers en 6 penningen schuldig bleef aan de fundatie. Rentmeester van de fundatie was toen Jacob van den Velde uit Sint-Oedenrode. Hij besloot om samen met notaris Henrick van Lith uit Breugel poolshoogte te gaan nemen in Vlierden. Hun onthaal in Vlierden omschreef hij als volgt: Item alsoo den paghter van de hoeve tot Vlierden nergens naer en wilde luijsteren, nogh den rendant en wilde kennen soo heeft den rendant een protest moeten opstellen om daer op ende tegens te protesteeren.

In de rekening van 1715 tot 1719 tekende rentmeester Adam Schouw op:

Vlierden. Een hoeve lants met alle haere geregtigheden en toebehoorten van dien als huijs, hoff, schuere, teulant en hooybeemde, gelegen in de parochie van Vlierden, onder de jurisdictie van Doorne met nogh twee sillen hooylants onder Helmont is verpacht aan Peter, soone Dirck Peter Coolen voor ses jaeren om op Pincxteren 1713 aen de vaerden voor de somme van seven en veertigh gulden vrij geit des sal den huerder betalen alle lasten hoe de selve souden mogen wesen.

In 1732-1733 was Peter Coolen niet in staat om zijn pachtpenningen te betalen en legde deurwaarder Van den Oever beslag op al zijn roerende goederen, zowel zijn vee, bestaande uit vier koeien, een os, een maaltje en een kalf, als de complete oogst en huisraad. Het geheel werd publiek geveild en bracht 25 gulden en 4 stuivers op. Na aftrek van de kosten van de deurwaarder bleef er netto voor de fundatie nog geen zes gulden over. De meeste goederen werd voor een zeer zacht prijsje gekocht door buurman Dirk Meulendijks, die ze waarschijnlijk weer liet terugvloeien naar Peter Coolen. Opvallend is wel dat de familie Coolen als pachter op de fundatie bleef wonen.


Koop in 1803

Op 10 maart 1803 werd de boerderij door de Bosschenaar Josephus Vermeulen, provisor van de fundatie, verkocht aan Dirck Peter Coolen. Het geheel bestond uit:

  • een huis en stalling met een schuur en hof van vier roeden,
  • een akker bij 't huis, groot vier lopensen acht roeden
  • een perceel groes bij 't huis, groot een lopense vijfentwintig roeden, het geheel lag aan de ene kant naast Johannis Meulendijk, aan de andere zijde en een einde de straat en het ander eind de weduwe van Jan van Rooij en den armen van Deurne. Het goed was toen belast met een jaarlijkse cijns van drie stuivers aan de heer van Vlierden in drie teksten.
  • een akker aan de overkant van de straat, groot elf lopense 19 roeden, naast goed van Maria van Bree aan de ene zijde en Peter van Bree aan de ander zijde, belast met een jaarlijkse cijns van vijf stuivers aan de heer van Vlierden, genaamd Vierkant Stuk,
  • een perceel teulland genaamd de Craijstart met nog een perceeltje daarbij, samen groot een lopense 33 roeden, naast het erf van Dirk Jacobs aan de ene kant en een akkerweg aan de andere kant,
  • een perceel groes en weiveld, genaamd het Eeusel, groot zeven lopense, aan de ene zijde en een einde Hendrik en Ancem van de Mortel, aan de andere zijde de straat,
  • een weiveld, gelegen onder Asten bij de watermolen tegen de molenwiel, genaamd de Molenbeemd, groot circa vier lopense, tussen goed van Hendrik Vinken aan de ene kant en Joh. Meulendijk en de kinderen Philip Verlensdonk aan de andere kant,
  • een beemd onder Helmond in de Rietbeemden, groot circa acht lopense 43 roeden.

De koopsom was 2.800 gulden en de op de boerderij drukkende lasten werden gewaardeerd op 156 gullen en 5 stuivers.[3]

Lijst van pachters, vanaf 1803 eigenaars-bewoners
circa 1613 Mathijs Peters en zijn zoon Reijnder
circa 1700 Jan Peter Slegers
1713-1759 Peter Dirck Coolen
1759-1804 Dirck Peter Coolen, zoon van de vorige
1804-1807 Maria Huibert Smits, weduwe van de vorige
1807-1832 Huibert Dirk Coolen, zoon van de vorige
1832-1836 Lambert Koolen, zoon van de vorige
1836-1857 Jenneke Brunas, weduwe van de vorige
1857-1912 Pieter Koolen, zoon van de vorige
1912-1946 Tinus Koolen, zoon van de vorige
1946-1969 Harrie van Dijk, schoonzoon van de vorige
vanaf 1969 Jan van Dijk, zoon van de vorige, en later diens zoon Jeroen

De fundatie, weliswaar zonder de Belgerense boerderij, bestaat nog steeds en is sinds 1993 ondergebracht in een stichting die bestuurd wordt door leden van de Bossche Vincentiusvereniging.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. H. van Rooij "Bossche testamenten uit de 16e eeuw" Taxandria jaargang 35 (1928) blz. 294-302
  2. In het testament wordt gesproken van de parochie Vlierden maar voor zover bekend hoorde Vlierden destijds tot de parochie Deurne-Bakel.
  3. RHCe toegang 13131 Archief schepenbank Vlierden inv.nr.28 folio. 56 en een afschrift van akte in het Bossche schepenprotocol inv.nr. 1792 A folio 104