Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Franciscus Antonius Maria Krämer (1920-1995): verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 22: | Regel 22: | ||
Frans was het eerste kind uit het gezin van deurwaarder Bernardus Frederikus Krämer (Megchelen 1890-1947 Tilburg) en Johanna Maria Timmermans (Elshout 1895-1979 Vught). | Frans was het eerste kind uit het gezin van deurwaarder Bernardus Frederikus Krämer (Megchelen 1890-1947 Tilburg) en Johanna Maria Timmermans (Elshout 1895-1979 Vught). | ||
Hij huwde op 6 mei 1952 in Utrecht met Wilhelmina Maria Theresia Vuister (Utrecht 22 juli 1925 - Eindhoven 12 oktober 1994) | Hij huwde op 6 mei 1952 in Utrecht met Wilhelmina Maria Theresia Vuister (Utrecht 22 juli 1925 - Eindhoven 12 oktober 1994). Zij was een dochter van Hendrikus Vuister en Johanna Baert (??-1986). | ||
Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren: | Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren: |
Versie van 17 mrt 2021 12:17
Franciscus Antonius Maria (Frans) Krämer (1920-1995) was van 1 juli 1942 tot en met 28 februari 1946 als onderwijzer verbonden aan de lagere Jongensschool in Zeilberg en vanaf maart 1946 als redactielid van de Deurnesche Courant.
Familie en gezin
Frans was het eerste kind uit het gezin van deurwaarder Bernardus Frederikus Krämer (Megchelen 1890-1947 Tilburg) en Johanna Maria Timmermans (Elshout 1895-1979 Vught).
Hij huwde op 6 mei 1952 in Utrecht met Wilhelmina Maria Theresia Vuister (Utrecht 22 juli 1925 - Eindhoven 12 oktober 1994). Zij was een dochter van Hendrikus Vuister en Johanna Baert (??-1986).
Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren:
- Bernd, (1953)
- Clemens, (1954)
- Noortje, (1960)
Verdere levensloop
Na de lagere school werd de 13-jarige Frans door zijn ouders op de kostschool met ulo-onderwijs in Goirle geplaatst om frater-onderwijzer te worden. Hij verbleef er van september 1933 tot eind augustus 1937. Na de kostschool bezocht hij de kweekschool in Dongen. Net als zijn lagere school op Korvel en de kostschool in Goirle, óók van de Fraters van Tilburg. Aansluitend deed hij nog een extra jaar om de hoofdakte te kunnen halen. Naar eigen zeggen kreeg hij tijdens het examen de vraag wie in die eeuw de belangrijkste man van Europa was. Het was oorlog en hij weigerde de naam Hitler te noemen waardoor hij de hoofdakte niet kreeg.
Het moet circa 1941 / 1942 zijn geweest toen Frans de kweekschool verliet. Vanaf 1 juli 1942 ging hij als onderwijzer op de r.k. lagere jongensschool in Zeilberg werken. Hij vond onderdak bij de dames Coolen, mevrouw Coolen en haar ongehuwde dochters Cato en Miet, op het adres Z.302 (na 1 januari 1955 Blasiusstraat 15).
Het lesgeven in de oorlogsjaren was niet altijd makkelijk of mogelijk. Op een gegeven moment was het schoolgebouw volgestouwd met patronen, pantservuisten en mijnen. In september 1944 dreigden de Duitsers, met de bevrijding van Deurne aanstaande, de munitie tot ontploffing te brengen om te voorkomen dat de munitie in geallieerde handen zou vallen. Een aantal burgers, waaronder Frans Krämer, kozen er voor om de munitie onder het wakend oog van een gewapende Duitse soldaat, naar De Clarinet te brengen en het daar in het water te dumpen.
Redacteur/journalist
Tijdens zijn verblijf bij de dames Coolen maakte Frans ook kennis met schrijver Antoon Coolen, een broer van Cato en Miet. Wat Hendrik Ouwerling was voor Antoon Coolen werd Antoon Coolen toen voor Frans Krämer. Bij zijn ontmoetingen met Frans ontdekte Coolen dat hij een talentvol schrijver was en inspireerde hem daar zijn beroep van te maken.
Na de verhuizing van Jan Schenk naar Amsterdam en de benoeming van Harry Swinkels als journalist van dagblad De Stem in Breda was de redactie van weekblad Deurnesche Courant dringend aan uitbreiding toe. Coolen, voorzitter van de stichting Het Deurnesche Persfonds, de uitgever van de Deurnesche Courant, wist Frans over te halen redacteur te worden bij de Deurnesche Courant. Frans nam per 28 februari 1946 ontslag als onderwijzer en werd op school opgevolgd door Harrie Munsters die sinds begin september 1945 als tijdelijke leerkracht al aan de school verbonden was. Zijn vaste benoeming ging op 1 april 1946 in.
Frans begon zijn carrière als journalist / redacteur op vrijdag 15 maart 1946, althans toen werd zijn naam voor het eerst in de kop van de Deurnesche Courant genoemd! Samen met verzetsstrijder en raadslid Martin Hendriks vormde Frans de kleine redactie van het weekblad.
Hij stelde zich bovendien kandidaat voor de gemeenteraad, deed mee met de verkiezingen van 26 juli 1946 (Lijst 8 / Lijst Van Dinter, de eerste vier op de lijst werden gekozen maar Frans niet. Hij begon ook lezingen te geven, zijn eerste was op 2 januari 1947 in Tilburg voor de R.K. Studie- en Debating-club “Lumen et Veritas” waar hij als redacteur van de Deurnesche Courant gepresenteerd werd en hij als spreker een terugblik wierp op de historie van het barre Peelland en zijn ontwikkeling om daarna stil te staan bij een tweetal bekende kunstenaars in Deurne, te weten zijn inspirator Antoon Coolen en dokter Wiegersma [1] Aardige anekdotes fleurden de causerie, die met veel belangstelling door zijn toehoorders gevolgd werden, op.
Incident
Door lid te worden van de redactie werd Frans onderdeel van de pennenstrijd die gaandeweg ontstaan was tussen de Deurnesche Courant en het Het Licht. De polemiek was van een ongekende hevigheid en had op 22 november 1945 reeds geleid tot een rechtszaak van Hub van Doorne contra de redactieleden van de Deurnesche Courant. Een en andere werd in de latere geschiedschrijving omschreven als de Deurnese Persstrijd. Toen Frans op vrijdagmiddag 9 mei 1947 een fietstochtje door het centrum van Deurne maakte passeerde hij Hub van Doorne in de Schoolstraat. Bij die gelegenheid leerde hij Van Doorne van een hele andere kant kennen. Hub riep Frans Krämer namelijk bij zich. Toen hij daaraan gevolg gaf, bediende Hub hem met “een heftige vuistslag in het gezicht, waarbij hij hem een neusbeenkwetsuur bezorgde en de bril aan scherven sloeg”. Uit zijn woorden bleek dat Hub zich nogal had geërgerd over een artikel in de Deurnesche Courant die eerder die dag verschenen was en waarin de krant zich afvroeg of Van Doorne wel de juiste man zou zijn om de feestelijkheden rond de intocht van de nieuwe burgemeester te leiden.
Daarna vervolgde Hub zijn weg naar het gemeentehuis waar hij waarnemend burgemeester Antoon Swinkels, een neef van Antoon Coolen, in gesprek aantrof met tandarts Berkvens, raadslid, partijgenoot van Frans en financier van Stichting Het Deurnesche Persfonds, de uitgever van het weekblad. Op de vraag of hij het eens was met het stukje in de Deurnesche Courant antwoordde Jan Berkvens bevestigend waarna Hub van Doorne ook hem “naar het oor vloog”.
In de Deurnesche Courant van vrijdag 16 mei 1947 werd op de voorpagina onder de kop “EEN OPGEWONDEN VOORZITTER” melding gemaakt van het incident terwijl op pagina twee onder de kop “ACHTERGROND van het incident” een en ander uitvoerig werd toegelicht.
Vele jaren later, op 31 december 1964, bij zijn afscheid als president-directeur van het DAF-concern, verklaarde Hub van Doorne in een interview met een journalist van de Volkskrant onder andere:
- “Ja dacht u dat ik geen fouten gemaakt heb?” vervolgens “ik was te impulsief en ik was te driftig” verder “Ik ben een veel te grote vechtersbaas geweest, letterlijk en figuurlijk. Weet u, hoe ik m’n vrouw leerde kennen? Ik was toen 24. Zij kwam op die zondag net uit het lof en ik smeet aan de overkant een kerel door de ramen van een café.” [2]
Einde van de Deurnesche Courant
Na het incident van vrijdagmiddag 9 mei 1947 zweeg Het Licht in alle talen maar nam de Helmondse Courant[3], nadrukkelijk stelling tegen de Deurnesche Courant. Voor allen bij de krant betrokken personen was de maat kennelijk vol. Frans, die het einde al zag aankomen en over zijn toekomst nadacht, schreef op 12 juni 1947 aan zijn broer Henk in Nederlands-Indië:
- “Hier in Deurne is het nog steeds de oude koek. Toch kan ik je wel zeggen dat mijn laatste dagen hier gelukkig onderhand geteld zullen zijn. Antoon Coolen is namelijk voor een goede betrekking voor me aan het zorgen. Het is natuurlijk geen kwestie van twee of drie dagen, maar er wordt toch met spoed aan gewerkt. Als het zover is, hoor je er wel meer over. Ik hoop alleen dat ik niet te ver van huis kom te zitten.“
En meer dan een maand later, op 18 juli 1947, schreef hij aan zijn broer Henk:
- “De Deurnesche Courant gaat gelukkig verdwijnen en ik zal dus een meer belangrijkere journalistieke functie te vervullen krijgen. Ik weet nog niet waar en hoe, maar daar zorgt, zoals je weet, Antoon Coolen voor. Ik denk, dat op 8 augustus het laatste nummer zal verschijnen. Ik zal je nog wel schrijven als ik weet waar ik kom te zitten en wat mijn taak is. Je begrijpt, dat ik natuurlijk zelf ook ontzettend benieuwd ben, want dit zal dan de baan moeten zijn, die mij in staat zal moeten stellen een gezin te stichten.”
Ter inleiding van Deurne’s nieuwe blad wenste Antoon Coolen op de voorpagina van de eerste krant die op vrijdag 26 januari 1945 verscheen onder de titel “GEZUIVERDE TOEKOMST” het nieuwe weekblad een “goede, groeizame toekomst toe”. Na twee en een half jaar gaf hij op de voorpagina van de laatste editie van vrijdag 1 augustus 1947 onder de titel “TEN VOORLOPIG AFSCHEID” enigszins gedesillusioneerd aan dat de “toestanden in het dorpsleven, die op het ogenblik 't besluit vergemakkelijkt hebben om liever voorloopig de verschijning te staken”. De laatste editie van Het Licht verscheen bijna een jaar later op zaterdag 19 juni 1948.
Na het vertrek uit Deurne
De laatste uitgave van de Deurnesche Courant verscheen op 1 augustus 1947. Op 23 januari 1948 kon Frans, op voorspraak van Antoon Coolen, verder als journalist bij dagblad De Tijd voor Midden- en Noord-Limburg, met als standplaats Venlo (Mgr. Nolensplein 27). Frans ging hard aan de slag, hij wilde zich bewijzen. Nagenoeg alle artikelen die hij instuurde werden geplaatst. In maart 1948 ging hij voor een functioneringsgesprek met de chef-redactie naar Amsterdam. Hij kreeg te horen dat ze zeer tevreden over hem waren, zowel de activiteit die hij liet zien als de kwaliteit van zijn artikelen en werd vanaf 15 mei 1948 benoemd tot Brabantredacteur van dagblad De Tijd met standplaats Eindhoven. [4] Vanaf 1 juli 1949 werd hij overgeplaatst naar Den Haag. In die periode ontmoette hij ook zijn latere echtgenote Willemien Vuister. Na hun huwelijk in 1952 gingen ze in Den Haag wonen waar Frans op de redactie van De Tijd, en later bij de Volkskrant werkte.
In 1961 werd Frans chef redacteur van het Brabants Dagblad en verhuisde het gezin naar Den Bosch. In de jaren 1970 werd Frans persvoorlichter van het ondernemersverbond NKOV. Daarna was hij een tijdlang de voorlichter van de gemeente Tilburg en tenslotte, tot aan zijn pensionering, voorlichter van de gemeente Eindhoven. Wat hij met name leuk vond aan die laatste periode was dat hij weer zelf kon schrijven in plaats van anderen te moeten aansturen bij het schrijven van de krant.
Naast zijn schrijverstalent had Frans ook muzikale gaven. Hij was al klarinettist bij de harmonie van de kweekschool. Maar hij speelde ook verdienstelijk piano en dirigeerde, na een korte opleiding op het conservatorium, in de loop van zijn leven verschillende koren, onder andere dirigeerde hij de Gregoriaanse gezangen en meerstemmige klassieke missen in de Mariakerk (in Vught zelfs tot voorbij zijn 73e verjaardag) en op het stadhuis in Eindhoven leidde hij ook een gelegenheidskoor van personeelsleden.
Na zijn pensionering in 1985 werkte Frans, tot aan zijn overlijden in 1995, mee aan de totstandkoming van diverse boeken over historische onderwerpen rondom Eindhoven.
Bronnen, noten en/of referenties
|