Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Fabriekstraat 39-41: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 43: | Regel 43: | ||
Fabriekstraat 39 schijnt overigens eigendom van de gemeente te zijn en leeg te staan. Het pand heeft enige schade door een brand in het verleden. Er rust geen beschermde status op het pand. Samen met [[Oude Stappad 10]] is het één van de weinige panden in de [[Sint-Jozefparochie]] van vóór 1832. | Fabriekstraat 39 schijnt overigens eigendom van de gemeente te zijn en leeg te staan. Het pand heeft enige schade door een brand in het verleden. Er rust geen beschermde status op het pand. Samen met [[Oude Stappad 10]] is het één van de weinige panden in de [[Sint-Jozefparochie]] van vóór 1832. | ||
== | ==Eigenaren en bewoners== | ||
Het pand werd kort voor 1767 in opdracht van [[Petrus de Veth (1713-1782)|Petrus de Veth]], grootgrondbezitter op 't Derp, gebouwd. Hij verhuurde het aan Marten Leenders (1771), [[Joannes Smits (1719)|Jan Aart Smits]] (1776) en [[Adrianus Janssen (1730-1796)|Adriaan Janse]] (1781). Peters weduwe verhuurde het daarna aan Joannes van de Kerkhof en Margriet Cuijpers (1786) <ref>Mogelijk zijn hier bedoeld Joannes van de Kerkhof (1746 - voor 1807) en diens vrouw Luitgarda Cuijpers (1742 - voor 1807).</ref>, Antonij Welten (1791) en aan [[Henricus van de Mortel (1769-1830)|Hendrik Joost van de Mortel]] en de weduwe van Sijmen van den Berkmortel (1798). | Het pand werd kort voor 1767 in opdracht van [[Petrus de Veth (1713-1782)|Petrus de Veth]], grootgrondbezitter op 't Derp, gebouwd. Rond 1800 kwam het in handen van De Veth's schoonzoon [[Josephus Beckers (1772-1854)|Josephus Beckers]]. Hij was een uit België afkomstige veehandelaar en slager, die op hoogbejaarde leeftijd nog beboet werd omdat hij iemand had geopereerd aan een breuk en daarmee illegaal de geneeskunst beoefend. Ook hij verhuurde het huis, in 1803 aan [[Petrus van Lieshout (1770-1833)|Piet Martinus van Lieshout]].<ref>Meulendijks, Th.H., 1996. Het Derp.</ref> | ||
In een nog onbekend jaar verkregen Peter Verbakel en Theodorus Verbakel c.s., landbouwer te Deurne, het huis F 115 met een hoeveelheid landerijen van [[Joseph Beekers (1772-1854)Jozeph Beekers]], slagter te Deurne, die het huis al in 1832 bezat. Eigenaar was sinds kadastraal dienstjaar 1873 Hendrikus Adriaans, landbouwer te Meijel en later te Deurne. Hij verkocht F 115 in kadastraal dienstjaar 1899 aan Hendrikus Manders Mathijszn. Deze landbouwer te Deurne, bezat het huis F 115, en verkocht deze in kadastraal dienstjaar 1905. Vanaf dat moment waren de huizen F 1250, 1251 en 1252, in bezit van [[Francis van Gool (1858-1929)|Frans van Gool]], kuiper te Deurne. Hij verbouwde ze en zorgde ervoor dat perceel F 115 gesplitst werd. | |||
Eigenaar was sinds de koop in kadastraal dienstjaar 1918 [[Hendricus Knapen (1860-1946)]]. In kadastraal dienstjaar 1942 gingen de percelen door een schenking naar zijn kinderen. Beide huizen waren in bezit van Johannes Knapen, schilder, en Johanna Knapen, kinderen van [[Hendricus Knapen (1860-1946)]]. Zij verenigden de huizen met aangrenzende percelen in kadastraal dienstjaar 1944 in een perceel. | |||
Eigenaresse van Fabriekstraat 41 en 43 was sinds de boedelscheiding in kadastraal dienstjaar 1948 Johanna (Anna) Knapen, gehuwd met [[Henricus Matheij (1908-1997)|Harrie Matheij]]. Knapen bezat beide huizen, die toen de adressen Marijkeweg 21 en 23 hadden. In kadastraal dienstjaar 1959 verkocht zij het rechterdeel, nummer 41 (toen 23) aan [[Wilhelmus van den Broek (1929-1981)|Wim van den Broek]]. De andere helft ging naar Petrus Manders (1897), en na hem naar zijn 4 kinderen. Ten tijde van Van den Broek en Manders kregen de panden de adressen Rembrandt van Rijnstraat 21 en 23, later 39 en 41. | |||
===Bewoners=== | |||
De Veth verhuurde het aan Marten Leenders (1771), [[Joannes Smits (1719)|Jan Aart Smits]] (1776) en [[Adrianus Janssen (1730-1796)|Adriaan Janse]] (1781). Peters weduwe verhuurde het daarna aan Joannes van de Kerkhof en Margriet Cuijpers (1786) <ref>Mogelijk zijn hier bedoeld Joannes van de Kerkhof (1746 - voor 1807) en diens vrouw Luitgarda Cuijpers (1742 - voor 1807).</ref>, Antonij Welten (1791) en aan [[Henricus van de Mortel (1769-1830)|Hendrik Joost van de Mortel]] en de weduwe van Sijmen van den Berkmortel (1798). Tussen de achtereenvolgende huurders bestonden geen (duidelijke) familiebanden. | |||
In het pand Fabriekstraat 39 woonde in de 20e eeuw de familie Manders. Zij hadden de bijnaam Kelders. Frans Manders, die altijd vrijgezel is gebleven, had een ouderwets grote snor. De vader van Frans wist veel over geiten en kende ook allerlei methoden om zieke geiten te genezen. Daaraan dankte hij zijn bijnaam "[[de geitendokter]]". | In het pand Fabriekstraat 39 woonde in de 20e eeuw de familie Manders. Zij hadden de bijnaam Kelders. Frans Manders, die altijd vrijgezel is gebleven, had een ouderwets grote snor. De vader van Frans wist veel over geiten en kende ook allerlei methoden om zieke geiten te genezen. Daaraan dankte hij zijn bijnaam "[[de geitendokter]]". |
Versie van 9 apr 2018 09:07
Fabriekstraat 39-41 is één van de oudst nog bestaande woonhuizen binnen de bebouwde kom van Deurne en een voorbeeld van onbeschermd gebouwd erfgoed. Het pand werd vermoedelijk kort vóór 1767 gebouwd.
De omgeving
Het gedeelte van Deurne waarover we spreken, betreft het middeleeuwse gehucht Veldheuvel. Al in de oudste substantiële bronnen over Deurne, uit de veertiende eeuw, wordt dit gehucht genoemd. De naam is veelzeggend: naamgevend voor de buurschap was een landschappelijke hoogte in het open (heide)veld.[1] Daarmee werd zeer waarschijnlijk de dekzandrug bedoeld waarop de akkers van Veldheuvel lagen, gelegen nabij de velden van de Leemskuilen. Net als het Derp en Vreekwijk lag Veldheuvel aan de westflank van de Deurnese akker, een kenmerkende positionering voor gehuchten in het zandgebied van Brabant vanaf de twaalfde eeuw. Daarnaast lagen de drie gehuchten aan één van de oudste (pré?)middeleeuwse routes van de regio, de weg die vanuit de omgeving van ’s-Hertogenbosch via Gemert, Bakel, Deurne, Liessel, Meijel en Roggel naar Roermond liep en onder meer in Gemert nog bekend staat als de “Oudestraat”.
Veldheuvel behoort tot een categorie van bijzondere gehuchten in Deurne. Net als in Leensel, het Liesselse Sloot, Schouw nabij Bakel, het Kerkeind en het Haageind kende Veldheuvel namelijk een kasteeltje. Dit kasteeltje op de plek van de vroegere busgarage Van Goch verdween, maar er kwam een forse boerderij (Ter Eijnde) voor terug die in 1961 werd gesloopt. Ondergrondse resten zijn mogelijk nog aanwezig. Op de hoek van de Liesselseweg en de Fabriekstraat, vóór garage Ugen, stond bovendien de Sint-Antoniuskapel. Na de reformatie in 1648 werd dit pand verbouwd tot twee huizen; het blokje werd omstreeks 1971 gesloopt. Er bevonden zich toen nog restanten van de kapel in het pand. Een derde bijzonder pand was een gasthuis, een middeleeuwse vorm van ziekenzorg. Het pand, waarover nog weinig bekend is, stond vermoedelijk op het terrein van het huidige Avia-tankstation.
In de loop van de 19e eeuw werd de oorspronkelijke naam van het gehucht, Veldheuvel, vergeten. Daarvoor in de plaats werd het Derp genoemd, een naam die een groter gebied ging betreffen dan eerder, toen het nog uitsluitend op het gebied aan de huidige Derpsestraat betrekking had.
Met de totstandkoming van de bedrijventerreinen Kranenmortel en Leemskuilen werd het gehucht in fasen afgebroken. Fabriekstraat 39-41 is één van de laatste panden van vóór 1900 die tot op heden is blijven bestaan.
Het pand
Het terrein waarop Fabriekstraat 39-41 staat (tegenwoordig ingesloten door Fabriekstraat, Liesselseweg en spoorlijn) werd in 1701 en 1732 land achter het Moncken Huijs genoemd.[2] Waar dit “monnikenhuis” precies op dit terrein stond, is niet helemaal duidelijk. Wel is het aannemelijk, dat het hier om een gasthuis gaat, de middeleeuwse vorm van ziekenzorg.
In 1767 moet aan de zuidelijke rand van het land achter het Moncken Huijs een pand zijn gebouwd dat zeer waarschijnlijk identiek is aan het huidige pand Fabriekstraat 41. De oudst bekende eigenaar was Petrus de Veth (1713-1782) in 1771, die het verhuurde aan de nog niet geïdentificeerde Marten Leenders. De Veth behoorde als winkelier en herbergier tot de middle class van Deurne.[3]
De omvang van het pand op het kadastraal minuutplan uit 1832 en de aansluiting van beide panden geven de indicatie, dat tegen Fabriekstraat 41 ná 1832 een tweede, kleiner huis is gebouwd. Dit betreft het tegenwoordige Fabriekstraat 39. Het gebruikte type ramen (tweedeling met zware middenstijl) wijst erop dat Fabriekstraat 39 nog in de eerste helft van de 19e eeuw werd aangebouwd.
Fabriekstraat 39-41 is een éénlaags dubbel woonhuis met een kap met zadeldak en puntgevels. Het geheel is gepleisterd, waarbij op het oppervlak horizontale en verticale groeven zijn aangebracht om de indruk van (natuursteen)blokken te wekken. Op beide panden liggen blauwe Hollandse pannen. Het linker gedeelte, Fabriekstraat 39, heeft aan de straatzijde een deur met 3-ruits bovenlicht, ter linkerzijde een 4-ruits schuifraam met 3-ruits bovenraam en ter rechterzijde een laat-twintigste eeuws raam met 3-ruits kozijn daarboven. De schuiframen met tweedeling en zware middenstijl zijn vermoedelijk aangebracht in het begin van de 19e eeuw. Het pand heeft twee schoorstenen, beide aan de uiteinden van het pand geplaatst. Aan de linker zijkant, vanaf de straat gezien vinden we op de verdieping twee ramen en op de begane grond minstens één raam, waarvoor een carport is gebouwd. Voor de ramen aan de straatzijde staan twee forse linden.
Fabriekstraat 41, vermoedelijk het oudste gedeelte, bestaat uit een stalgedeelte aan de linker- en woonhuis aan de rechterzijde. Op de brandmuur tussen deel en woonhuis en tegen de rechter zijmuur staan schoorstenen. Het woongedeelte kent evenals bij het buurpand een deur met bovenlicht, maar hier zijn beide ramen ter weerszijden van de deur nog in originele staat met 4-ruits schuifraam en 2-ruits bovenraam. Het stalgedeelte van het pand kent een dubbele deur met een rechte toog en ter weerszijden kleine ramen. Aan de rechter zijkant, naar het tankstation gekeerd, bevindt zich één raam op de verdieping, twee 6-ruits ramen met schuiframen (identiek aan die van de voorzijde) en een kleiner raam rechts daarvan. Het gehele pand staat verlaagd ten opzichte van de weg.
Fabriekstraat 41 heeft geen gebintconstructie, maar dragende muren die reeds enigszins naar buiten wijken.
Betekenis
Het pand, en dan met name Fabriekstraat 41, is een bijzonder voorbeeld van een burgerwoonhuis dat oorspronkelijk uit de achttiende eeuw dateert en waarvan de vroegere sociale status van de bewoners door de gestructureerde pleistering nog te herkennen is. Voorbeelden van dergelijke panden zijn buiten de kernen van dorpen doorgaans zeldzaam tot zeer zeldzaam voor deze periode. Buurtschappen bestonden immers normaal gesproken uitsluitend uit panden die in eerste instantie voor landbouw of huisnijverheid werden gebruikt, terwijl burgers veelal in de kernen nabij de kerk woonden, of later in de straten tussen kern en station. In Deurne is het voorbeeld Fabriekstraat 39-41 voor zover bekend uniek. Bovendien is het, als de ouderdom door vervolgonderzoek (bouwhistorisch, kadastraal) gestaafd kan worden, één van de oudst bekende woonhuizen binnen de bebouwde kom van Deurne.
In cultuurhistorische zin is het gebouw vervolgens van belang vanwege de referentie aan de historisch belangrijke buurtschap die door industriële ontwikkelingen nagenoeg geheel verdwenen is. Het vertegenwoordigt daarmee een belangrijke (en voor deze plek de laatste) ruimtelijke indicator voor de aanwezigheid van gehuchten die door de stedelijke groei die Deurne in de twintigste eeuw in de bebouwde kom zijn opgenomen, en herinnert aan het feit dat zich rondom de historische kern bij de kerk diverse gehuchten bestonden. Andere voorbeelden van dergelijke gehuchten met historische indicatoren zijn Grote Bottel (met Grote Bottel 10 als Rijksmonument), Haageind (met onder meer de beide kastelen, de watermolen, het Dinghuis en de boerderij van OJC De Roos) en Lage Kerk (met Lage Kerk 8). Deze historische indicatoren nodigen uit tot het vertellen van een ‘historisch verhaal’ over de ruimtelijke ontwikkeling van Deurne in heden en verleden en leveren daardoor een bijdrage aan het cultuurhistorisch / toeristisch potentieel binnen de bebouwde kom.[4]
Opmerkingen
Let wel: bovenstaande is een studie, gebaseerd op historisch bronnenmateriaal, cartografische studie en oculaire inspectie vanaf de openbare weg. Een bouwkundig onderzoek naar de historie en ouderdom van het pand heeft niet plaatsgevonden, en is met het oog op een beter onderbouwde waardestelling en mogelijke toekomstige status aanbevelenswaardig. Informanten hebben medegedeeld dat het pand Fabriekstraat 41 gekenmerkt wordt door relatief veel originele elementen in het interieur, en er aan het interieur weinig substantieels is gewijzigd in de laatste decennia.
Fabriekstraat 39 schijnt overigens eigendom van de gemeente te zijn en leeg te staan. Het pand heeft enige schade door een brand in het verleden. Er rust geen beschermde status op het pand. Samen met Oude Stappad 10 is het één van de weinige panden in de Sint-Jozefparochie van vóór 1832.
Eigenaren en bewoners
Het pand werd kort voor 1767 in opdracht van Petrus de Veth, grootgrondbezitter op 't Derp, gebouwd. Rond 1800 kwam het in handen van De Veth's schoonzoon Josephus Beckers. Hij was een uit België afkomstige veehandelaar en slager, die op hoogbejaarde leeftijd nog beboet werd omdat hij iemand had geopereerd aan een breuk en daarmee illegaal de geneeskunst beoefend. Ook hij verhuurde het huis, in 1803 aan Piet Martinus van Lieshout.[5]
In een nog onbekend jaar verkregen Peter Verbakel en Theodorus Verbakel c.s., landbouwer te Deurne, het huis F 115 met een hoeveelheid landerijen van Joseph Beekers (1772-1854)Jozeph Beekers, slagter te Deurne, die het huis al in 1832 bezat. Eigenaar was sinds kadastraal dienstjaar 1873 Hendrikus Adriaans, landbouwer te Meijel en later te Deurne. Hij verkocht F 115 in kadastraal dienstjaar 1899 aan Hendrikus Manders Mathijszn. Deze landbouwer te Deurne, bezat het huis F 115, en verkocht deze in kadastraal dienstjaar 1905. Vanaf dat moment waren de huizen F 1250, 1251 en 1252, in bezit van Frans van Gool, kuiper te Deurne. Hij verbouwde ze en zorgde ervoor dat perceel F 115 gesplitst werd. Eigenaar was sinds de koop in kadastraal dienstjaar 1918 Hendricus Knapen (1860-1946). In kadastraal dienstjaar 1942 gingen de percelen door een schenking naar zijn kinderen. Beide huizen waren in bezit van Johannes Knapen, schilder, en Johanna Knapen, kinderen van Hendricus Knapen (1860-1946). Zij verenigden de huizen met aangrenzende percelen in kadastraal dienstjaar 1944 in een perceel. Eigenaresse van Fabriekstraat 41 en 43 was sinds de boedelscheiding in kadastraal dienstjaar 1948 Johanna (Anna) Knapen, gehuwd met Harrie Matheij. Knapen bezat beide huizen, die toen de adressen Marijkeweg 21 en 23 hadden. In kadastraal dienstjaar 1959 verkocht zij het rechterdeel, nummer 41 (toen 23) aan Wim van den Broek. De andere helft ging naar Petrus Manders (1897), en na hem naar zijn 4 kinderen. Ten tijde van Van den Broek en Manders kregen de panden de adressen Rembrandt van Rijnstraat 21 en 23, later 39 en 41.
Bewoners
De Veth verhuurde het aan Marten Leenders (1771), Jan Aart Smits (1776) en Adriaan Janse (1781). Peters weduwe verhuurde het daarna aan Joannes van de Kerkhof en Margriet Cuijpers (1786) [6], Antonij Welten (1791) en aan Hendrik Joost van de Mortel en de weduwe van Sijmen van den Berkmortel (1798). Tussen de achtereenvolgende huurders bestonden geen (duidelijke) familiebanden.
In het pand Fabriekstraat 39 woonde in de 20e eeuw de familie Manders. Zij hadden de bijnaam Kelders. Frans Manders, die altijd vrijgezel is gebleven, had een ouderwets grote snor. De vader van Frans wist veel over geiten en kende ook allerlei methoden om zieke geiten te genezen. Daaraan dankte hij zijn bijnaam "de geitendokter".
Op Fabriekstraat 41 woonde vroeger Anna Knapen, een vriendelijke vrouw die nog op latere leeftijd trouwde met Harrie Matheij en bij wie vlak na de Tweede Wereldoorlog kinderen uit het Oostblok logeerden om hier aan te sterken. Er zijn aanwijzingen dat Anna het huis erfde van haar vader Hendricus Knapen, en die weer van zijn ouders Joannes Knapen en Joanna van Valen. De link naar Josephus Beckers, eigenaar in 1832, is echter nog niet gevonden.
De familie van Anna woonde net achter dit pand, namelijk aan de Liesselseweg tegen de spoorlijn. Haar broer Antoon Knapen startte daar Knapen’s Wagenbouw.
Bronnen, noten en/of referenties
|