U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Sjabloon:Geschiedenisfeitje: verschil tussen versies

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
==Een spoorwegongeluk in 1901==
[[Bestand:De heraldiek op de tentoonstelling te Arnhem LR.jpg|right|300px]]
Op 15 januari 1901 was rond kwart voor elf 's avonds de nauwelijks 16-jarige hulpwachter [[Christiaan Kortooms (1885-1962)]] vergeten  de bomen van de overweg te sluiten toen de trein uit Venlo passeerde. Hij was nog maar elf dagen daarvoor als hulpwachter aangesteld. Weliswaar was hij door het bloksein gewaarschuwd toen de goederentrein nr. 2206 vanaf [[Halte Helenaveen]] vertrok, maar hij was in slaap gevallen.  
[[Bestand:Ex libris ouwerling 1884.jpg|right|300px]]
==Het Dorp van Ouwerling==
Iedereen kent '''[[Het Dorp]]''' van Wim Sonneveld, waarvan [[Friso Wiegersma (1925-2006)|Friso Wiegersma]] de tekst produceerde. In februari 2017 schonk de oud-Deurnenaar Gerard Koster aan de [[bibliotheek van het heemhuis]] een boekwerkje uit 1879, getiteld ''De heraldiek op de tentoonstelling te Arnhem''. Op zich niets bijzonders maar wel de naam van de vroegere bezitter die tot twee keer toe voor in het boekje is geschreven, namelijk van de naamgever van onze heemkundekring '''[[Hendrik Nicolaas Ouwerling (1861-1932)|H.N. Ouwerling]]'''. Ook zit voor in het boek het ex libris  van [[Frederik Hendrik Marie Ouwerling (1883-1960)|Fré Ouwerling]], de jongste broer van Hendrik.


Toen de trein de overgang passeerde, waren daar ook net Antonius van Rooij en Johannes Pijnenburg met twee karren en paarden. Van Rooij zat in de voorste kar als voorman onder de huif. Ook Pijnenburg zat achterop de eerste kar en hield met een touw zijn paard met kar vast.
De schenking is extra bijzonder omdat daarin ook een tweetal cahierblaadjes zaten, waarop Ouwerling enkele aanzetten tot een gedicht schreef. Een daarvan gaat over zijn mijmeringen over het dorp van zijn jeugd, in dit geval Woensel waar Ouwerling van zijn zesde tot zijn vijftiende jaar woonde.


Bij de botsing raakte Van Rooij bewusteloos en toen hij weer bij kennis kwam, hoorde hij gehinnik van paarden, zag  hij het paard en kar van Pijnenburg, en even later ook zijn eigen paard, maar zijn kar was verdwenen. Ook Pijnenburg raakte bij de botsing enige tijd bewusteloos, maar behalve enkele lichte verwondingen hielden beiden geen letsel over aan het ongeluk. De machinist, conducteur en remmer op de trein zagen het ongeluk aankomen maar konden de trein niet tijdig stilzetten. De wrakstukken van de kar zaten vast aan de locomotief en de huif hing over een van de lantaarns van de trein.<br>
Ouwerling verwoordde zijn gedachten over zijn jeugddorp als volgt:
Met een boete van drie gulden kwam de hulpwachter er zeer genadig af.


Bij het onderzoek door de officier van de arrondissementsrechtbank in Roermond bleek dat het herhaaldelijk voorkwam dat dergelijke jeugdige personen soms tot diep in de nacht (de laatste goederentrein passeerde om twee uur 's nachts) dienst moesten doen..<ref>Archief arrondissementsrechtbank Roermond inv.nr. 90 vonnis 178 Rechtbankzitting 20 februari 1901.</ref>
:''Terwijl ik nederzit in diep gepeins verzonken''
:''Komt mij weer duidelijk het dorpken voor de geest''
:''Waar vreugde en rein genot mij alom tegenblonken''
:''Waar ik, jongling, zoo gelukkig ben geweest''
:''En schoon het stadsgewoel mij golft en bromt langs de ooren''
:''Keer ik in zoeten droom vaak naar dat plekje weer''
:''Bezoek er zijne kerk, bezie er blij zijn toren''
:''En kniel voor 't houten kruis op 't groene kerkhof neer''
:''Dan komt een vreemd gevoel zich van mij meester maken''
:''Dat mij geheel en al verre met zich voert,''
:''Dat menig sluimrend beeld van vroeger doet ontwaken''
:''Dat menigmaal een snaar van menschenharte roert''
:''De vrienden zich dan weer uit mijne kindsche jaren''
:''Zij scharen zich om mij, zooals zij vroeger deen''
:''en vloog de tijd voorbij zij bleven, wat zij waren''
:''Eenvoudig rein van hart en vol beminn'lijkheen''.


{{Appendix}}
<noinclude>[[categorie:Historisch feitje]]</noinclude>
<noinclude>[[categorie:Historisch feitje]]</noinclude>
<noinclude>[[Categorie:Sjablonen_hoofdpagina]]</noinclude>
<noinclude>[[Categorie:Sjablonen_hoofdpagina]]</noinclude>

Versie van 2 mrt 2017 11:33

De heraldiek op de tentoonstelling te Arnhem LR.jpg
Ex libris ouwerling 1884.jpg

Het Dorp van Ouwerling

Iedereen kent Het Dorp van Wim Sonneveld, waarvan Friso Wiegersma de tekst produceerde. In februari 2017 schonk de oud-Deurnenaar Gerard Koster aan de bibliotheek van het heemhuis een boekwerkje uit 1879, getiteld De heraldiek op de tentoonstelling te Arnhem. Op zich niets bijzonders maar wel de naam van de vroegere bezitter die tot twee keer toe voor in het boekje is geschreven, namelijk van de naamgever van onze heemkundekring H.N. Ouwerling. Ook zit voor in het boek het ex libris van Fré Ouwerling, de jongste broer van Hendrik.

De schenking is extra bijzonder omdat daarin ook een tweetal cahierblaadjes zaten, waarop Ouwerling enkele aanzetten tot een gedicht schreef. Een daarvan gaat over zijn mijmeringen over het dorp van zijn jeugd, in dit geval Woensel waar Ouwerling van zijn zesde tot zijn vijftiende jaar woonde.

Ouwerling verwoordde zijn gedachten over zijn jeugddorp als volgt:

Terwijl ik nederzit in diep gepeins verzonken
Komt mij weer duidelijk het dorpken voor de geest
Waar vreugde en rein genot mij alom tegenblonken
Waar ik, jongling, zoo gelukkig ben geweest
En schoon het stadsgewoel mij golft en bromt langs de ooren
Keer ik in zoeten droom vaak naar dat plekje weer
Bezoek er zijne kerk, bezie er blij zijn toren
En kniel voor 't houten kruis op 't groene kerkhof neer
Dan komt een vreemd gevoel zich van mij meester maken
Dat mij geheel en al verre met zich voert,
Dat menig sluimrend beeld van vroeger doet ontwaken
Dat menigmaal een snaar van menschenharte roert
De vrienden zich dan weer uit mijne kindsche jaren
Zij scharen zich om mij, zooals zij vroeger deen
en vloog de tijd voorbij zij bleven, wat zij waren
Eenvoudig rein van hart en vol beminn'lijkheen.