Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Sint-Jozefkerk
Sint-Jozefkerk | ||
Sint-Jozefparochie | ||
Locatie | Sint Jozefstraat 35, Deurne | |
Gebruik | als kerk | |
Start bouw | 1918, toren afgebouwd in 1938 | |
Monument status | Gemeentelijk monument | |
Bouwpartners | ||
Architect | Gils, J. van, Geenen, C.G. |
De Sint-Jozefkerk is gelegen aan de Sint Jozefstraat 35 in de Sint-Jozefparochie.
Bouw[bewerken | brontekst bewerken]
De Sint-Jozefkerk werd getekend door de Rotterdamse architect Jacobus van Gils. Kerk en pastorie werden onderhands aanbesteed en gegund aan de laagste inschrijver Dorus de Bijl voor het timmerwerk en Toon van Nunen voor het metselwerk. De kosten waren ongeveer 100.000 gulden, waarvan 50.000 gulden subsidie van het rijk verkregen werd. Op 28 oktober 1919 werd de eerste steen gelegd. Deze steen werd ingemetseld aan de rechterzijde bij het hoogaltaar, dicht bij het Mariabeeld.
Op 3 november 1920 werd de Sint-Jozefkerk, met toestemming van het bisdom, door pastoor Meuwese van de parochie van de Heilige Jozef ingezegend en werd er een eerste stille H. Mis gelezen.
In augustus 1921 bleek dat de vergulden haan op het torenkruis zwart geworden was. Schilder Cor van der Voort werd erbij geroepen. Hij besloot om samen met opzichter P. Eijken met ladders naar de haan klimmen. Schildersknecht Leo Timmers zou vanuit de dakgoot de wacht houden. Dit is achteraf de redding geweest voor Cor van der Voort en P. Eijken. De ladder die langs het dak naar boven stond brak en schoof weg en de beide mannen gleden pijlsnel langs het dak naar beneden waarbij ze in de dakgoot door Leo Timmers werden opgevangen. Door beide heren tegen het dak te drukken brak hij de val en redde hij hen van een wisse dood.[1]
Uitbreiding 1938[bewerken | brontekst bewerken]
Door de groei van de geloofsgemeenschap binnen de parochie bleek al snel dat het kerkgebouw te klein werd om alle parochianen tijdens de vele diensten op zondag te kunnen ontvangen. De uitbreiding in 1938, ontworpen door de Eindhovense architect Cornelis Gerardus (Cees) Geenen, betrof de vergroting van het schip en de bouw van een toren met twee zijkapellen, de Cunerakapel en de voormalige doopkapel, en werd uitgevoerd door de gebroeders Lutters uit Deurne. Pastoor Van Abeelen begon hiermee in juni 1938. Het werk vorderde gestaag en eind mei 1939 werd de uitbreiding voltooid. Bij die gelegenheid werden ook een aantal door Pieter Wiegersma vervaardigde glas-in-loodramen in het kerkgebouw aangebracht.
Op Drievuldigheidszondag, 4 juni 1939, werd monseigneur A.F. Diepen, aan de grens van de parochie in een door zwarte paarden bespannen landauer door het kerkbestuur afgehaald en in optocht naar de kerk begeleid. De muzikale opluistering van deze intocht, waaraan zeer vele godsdienstige en sociale verenigingen deelnamen werd verzorgd door de fanfares van Vlierden en Zeilberg.[2] De daaropvolgende dag, op 5 juni, had de plechtigheid van de consecratie van het kerkgebouw plaats, gevolgd door een heilige mis met assistentie.
Restauratie 1970[bewerken | brontekst bewerken]
Eind 1950 kreeg de kerk een nieuw orgel dat bij de restauratie van 1970 achter in het priesterkoor werd geplaatst. In 1960, toen de parochie veertig jaar bestond, werd door de parochianen een geluidsinstallatie aangeboden. In 1970 vond een algehele restauratie van het kerkgebouw plaats, waarbij de Karmeliet Thuis, een van de vicarissen van het bisdom 's-Hertogenbosch, adviseerde bij de liturgische vormgeving. Er kwam toen ook een dagkapel. Vooraan in de kerk, in een van de zijnissen, kwamen de doopvont, de paaskaars en een houten beeld van Sint-Jozef. Aan de andere kant van het priesterkoor werden het tabernakel - afkomstig uit het vroegere hoogaltaar - en, een drie eeuwen oude Italiaanse madonna geplaatst. De eikenhouten altaartafel was afkomstig van het vroegere Sint-Jozefaltaar. De lezenaar was opgebouwd uit materiaal van de vroegere preekstoel met in de voet de houten reliëfs van de vier evangelisten.
De schilderingen van het priesterkoor verdwenen bijna allemaal bij deze restauratie. Ze bladderden af en alleen het segment met het lam uit het boek van de Openbaring was nog in goede staat en werd behouden. Ook de kruisweg werd opgeborgen; de kruiswegstaties waren op metaal geschilderd en aangetast door roest. In de vroegere doopkapel kwam een kleine kruisweg, feitelijk plaatjes in zwart-wit uit het „Gebedenboek” van de Duitse Jezuiet Leppich. De vroegere biechtstoelen verdwenen ook en er kwamen nieuwe in de vroegere doopkapel en in de Sint-Cunerakapel. De grote roosvensters werden door nieuwe vervangen met verticale betonribben. Ook de raampjes van het priesterkoor werden vernieuwd.[3]
Klokken[bewerken | brontekst bewerken]
Vanaf 1920 bezat de Sint-Jozefkerk een 128 kg zware angelusklok. Bij de uitbreiding van de kerk in 1939 werd er een 255 kg zware luiklok in de nieuwe toren aangebracht waar tevens het torenuurwerk op sloeg. Tijdens de Tweede Wereldoorlog op 11 november 1942 werden beide klokken, als gevolg van de metaalverordening 1942, om half 2 's middags geroofd.
Op 21 december 1947 werden twee nieuwe klokken door deken Van Hout gewijd en op 23 december 1947 werden de klokken naar boven gehesen en in de toren en dakruiter geplaatst. In de kerstnacht van 1947 werden de nieuwe klokken 's morgens om half vijf voor de eerste keer geluid.
Cultuur Historische Waardekaart (CHW)[bewerken | brontekst bewerken]
Bouwperiode: 1918-1919
Architect: Gils, J. van, Geenen, C.G.
Gevels en Materialen: Machinale baksteen. Kunststenen afdeklijsten op gevels. Kalkstenen blokken in voorportaal. Weinig ornamentatie, sober metselwerk. Tandlijst.
Vensters en Deuren: In schip en transept eenvoudige drielichten, in de koorabsis tweelichten. Roosvensters transeptfaçade.
Dak en dakbedekking: Zadeldaken, verbeterde Hollandse pan. Dakkapellen. Toren uit 1938 met zadeldak. Kleine gemetselde klokkentoren boven het koor.
Constructie: Stergewelf boven viering, vierdelig kruisribgewelven in schip. Brede overspanning, benadrukt door lage transversaalbogen.
Bijgebouwen: Kerkhof.
Interieur: Witgepleisterd. Diverse heiligenbeelden uit negentiende en twintigste eeuw. Gesneden kerkbanken en kerkorgel.
Bijzonderheden: Basilicale drieschepige kruiskerk met schip van vier traveeën, eenbeukig transept, koortravee en vijfzijdig gesloten koorabsis. De sobere architectuur van het schip sluit goed aan bij de jongere, traditioneler vormgegeven toren uit 1938 met rondboogfries (architectuurtoren van C. Geenen).
Naast het kerkgebouw ligt het kerkhof, dat symmetrisch ten opzichte van het middenpad is aangelegd. Het kruisbeeld is van de Calvarieberg verdwenen. Er staan een tweetal rode beuken.
Bronnen, noten en/of referenties
|