U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Poging tot afsplitsing van Liessel, Neerkant en Helenaveen 1876

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De poging tot afsplitsing van Liessel, Neerkant en Helenaveen in 1876 van de gemeente Deurne en Liessel, die door Jan van de Griendt werd geïnitieerd, was een rechtstreeks gevolg van de grootschalige verveningsactiviteiten van de gemeente.


Toen duidelijk werd dat de gemeente met de aanleg van het kanaal van Deurne serieus werk maakte van het rendabel maken van de peelgronden en daarmee een rechtstreekse concurrent werd van de Maatschappij Helenaveen, ondernam Jan van de Griendt, de oprichter en directeur van de maatschappij, stappen om te komen tot afscheiding van Liessel, Neerkant en Helenaveen.

Verzoek[bewerken | brontekst bewerken]

In zijn brief van 21 februari 1876 aan de minister van Binnenlandse Zaken, die ondertekend was door maar liefst 234 inwoners van genoemde dorpen, zette hij uiteen waarom de afscheiding gewenst was. Hij voerde daarin onder meer de volgende argumenten aan:

  • De dorpen ondervinden voortdurend veel belemmeringen van de gemeente bij het voorzien in dringende behoeften.
  • De grote afstand van de dorpen tot de bestuurskern is een groot bezwaar.
  • Er zijn geen behoorlijke wegen tussen Helenaveen en Deurne.
  • Deurne voorziet onvoldoende in de onderwijsbehoeften van de dorpen.
    • De school in Liessel is te klein
    • Kinderen van Heitrak en Neerkant moeten in Meijel naar school
    • De maatschappij Helenaveen draagt een aanzienlijk deel van de onderwijskosten in Helenaveen
  • De Maatschappij Helenaveen moet zelf in politietoezicht voorzien.
  • Het feit dat er wel in Deurne maar niet in Liessel een gasthuis is wordt als onbillijk ervaren.

Wetsontwerp[bewerken | brontekst bewerken]

De zaken werden naar aanleiding van dit schrijven voortvarend aangepakt. Het ministerie stuurde het verzoek door naar de Raad van State die prompt met een wetsontwerp op de proppen kwam, waarin de afscheiding geregeld werd. In het 13 artikelen tellende wetsontwerp werden de volgende zaken geregeld:

  • De nieuwe gemeentegrens loopt op de lijn Vossenholen - kruispunt van wegen op de Molenbergsche Heide.
  • Alle gebouwen en wegen ten zuiden van die lijn horen tot de nieuwe gemeente, met uitzondering van het te graven kanaal, in verband met de verening, dat eigendom blijft van de (afgeslankte) gemeente Deurne.
  • Het Algemeen Armbestuur zal gesplitst worden.
  • Beide nieuwe gemeenten hebben wederkerig het recht om tegen billijke vergoeding op elkaars grondgebied nieuwe kanalen en wegen aan te leggen ten dienste van de vervening en elkaar zonder beperking daarvan gebruik laten maken.
  • Kadastrale stukken met betrekking tot de nieuwe gemeente worden door de gemeente Deurne overhandigd.

Er volgden nog enkele bestuurlijke zaken.

Tegenactie Janssens[bewerken | brontekst bewerken]

Een reactie van de gemeente Deurne en Liessel kon niet uitblijven. De gemeentesecretaris Joseph Louis Janssens schreef een uitvoerig weerwoord, dat hij als gedrukte brochure liet verschijnen en waarin hij uitvoerig uitlegde hoe onterecht de gevraagde afscheiding was. Ook liet hij in het boekje een adres opnemen dat door 234 Liesselnaren ondertekend was en waarin zij verzochten om het eerdere verzoek, waaronder velen waarschijnlijk ook hun handtekening gezet hadden, "als niet ingekomen te willen beschouwen en die maatregelen te willen nemen, welke de vooortduring onzer vereeniging met Deurne kunnen bevorderen".

Het boekje van Janssens kreeg de titel mee:

De vraag "Wat zal er worden van de Noordbrabant-Limburgsche Peel?", gesteld door den Heer J. van de Griendt, Directeur der Maatschappij tot Ontginning en Verveening der Peel, genaamd Helenaveen, beantwoord door J. L. Janssens, Secretaris der Gemeente Deurne en Liessel.

Blijkbaar was dit antwoord voor alle partijen afdoende want het verzoek om afscheiding ging hierna als een nachtkaars uit.

Wat zal er worden van de Noordbrabant-Limburgsche Peel? en het antwoord van Janssens zijn hier in extenso hier opgenomen.