Kerkstraat 2-4
Kerkstraat 2-4 zijn twee adressen in Deurne.
Het oude huis
Op 9 maart 1693 overleed Marij Jan Claassen van Deurne en liet een huis met hof gelegen aan de Kerkstraat met een getaxeerde waarde van 125 gulden na. Het ging daarbij om het latere Kerkstraat 2-4. Haar zwager Peter Willem Henssen was de naaste erfgenaam. Hij bezat ook het aangrenzende Kerkstraat 6. Mogelijk hoorden beide huizen ooit bij elkaar.
Op 2 oktober 1723 deelden de erven van Peter Hensen, waarbij dit huisje naar Jan Meulendijks ging. Hij was gehuwd met Antonetta Hensen. Antonetta overleed in 1726 en het jaar daarop hertrouwde Jan met Wilhelmina van den Boomen.[1] In 1747 overleed Jan Meulendijks.
In 1773 gaf de weduwe van Johannes Bokhorst haar tochtrecht op een huis, bouwplaats, hof en aangelag over aan Abraham Bokhorst. In 1774 werd het onroerend goed, nagelaten door Margriet, de weduwe van Johan Bokhorst, overleden te Deurne op 22 april 1774, getaxeerd. Abraham Bokhorst was de erfgenaam.[2]
Op 24 maart 1802 kocht kleermaker Lambertus Honings het pand van Johanna Heijcoop, de dochter van Antonie Heijcoop en weduwe van Abraham Bokhorst, voor 540 gulden. De totale bebouwde oppervlakte was 213 m² en er hoorde een moestuin bij van 640 m². Het ging om de latere kadastrale percelen D 5 en D 6.[3]
AAN DIT ARTIKEL WORDT NOG GEWERKT
Lambert Honings en zijn kinderen verkochten het huis op 5 juli 1841 voor 605 gulden aan bakker Johannes Wouters. In 1874 verkochten de weduwe Wouters en haar drie zonen het pand voor 1400 gulden aan het rooms-katholiek kerkbestuur. Die liet in 1881 het pand verbouwen tot twee woonhuizen. Het kerkbestuur vroeg op 17 mei 1935 vergunning aan tot het bouwen van een dubbel woonhuis ter vervanging van het oude pand, Dat werd het tegenwoordige pand Kerkstraat 2-4 met winkel en bergplaats. De tekening van het karateristieke pand werd gemaakt door de Eindhovense architect ir. Geenen en bij de uitvoering door aannemer Thijs Lutters had gemeentearchitect Jos. Delrap het toezicht. De bouw kostte het kerkbestuur volgens het parochiememoriaal 5.500 gulden, maar de notulist vermeldde er wel bij dat er nog minstens 500 gulden aan meerwerk bij zou komen. Het pand met adres E.2, het huidige adres Kerkstraat 2, was bestemd voor het hoofd der school van Roesbeek, destijds meester Martens. Op adres E.3 kwam de koster wonen, dat was destijds koster Cornelissen, die als bijverdienste een winkeltje in kaarsen en devotionalia had. Later woonde daar ook zijn opvolger koster Piet van Hoek.
Op 3 oktober 1938 vestigde zich meester Van den Elzen, het nieuwe hoofd van Roesbeek, later de Gerardusschool in de Walsberg, met zijn gezin op huisnummer E.2, het latere Kerkstraat 2.
In 1966 verkocht het kerkbestuur Kerkstraat 2 aan schildersbedrijf Willie Goossens, dat daar na een verbouwing op 15 februari 1967 de deuren opende. Van 1988 tot 1999 was reisbureau Rottink op Kerkstraat 2 gevestigd en van 2000 tot 2009 La Coccinelle Baby- en Jeugdmode. In 2010 trok Dobey Steegs Dierenspeciaalzaak, na een grondige verbouwing, Kerkstraat 2 bij zijn bestaande winkel aan de Kerkstraat 4.
Een verdwenen huisje achter het oude
Waarschijnlijk liep de oude mestweg vóór 1723 langs de westzijde van Kerkstraat 2-4, ongeveer over de huidige perceelsgrens met Markt 10. Achter het toenmalige huisje stond nog een tweede. In 1769 legden de schepenen van Deurne, op verzoek van de weduwe van Jan Dirk Meulendijk en Gerard Hampen, een verklaring af. Zij verklaarden dat Jan Marcelis Goloffs tot voor 44 jaar daarvoor het (achterste) huis bewoonde dat in 1769 eigendom was van Gerrit Hampen. Aan de westzijde van dit huis hingen enige staldeuren die toegang gaven tot een mestweg langs dit huis en dat van meester Bokhorst (het voorste huis). Deze mestweg hoorde tot de eigendommen van het huis van Gerrit Hampen. Toen in 1723 de kinderen van wijlen Peter Hensen het ouderlijk goed deelden, waartoe beide voornoemde huizen hoorden, werd een andere mestweg in gebruik genomen, langs de oostzijde (tussen Kerkstraat 2-4 en Kerkstraat 6). Toen het achterste huis, van Gerrit Hampen, nog eigendom was van Jan Dirk Meulendijk liet deze volledig op zijn eigen grond een scheidingsheg planten, om aldus die heg aan beide zijden te kunnen bereiken.[4]
De geschiedenis van - vermoedelijk - dit achterste huisje gaat ver terug. Op 20 april 1662 verhuurde Merij, weduwe van Aert Hendrick Noijen, het voorste deel van een huis aan Lieven van Sottegem voor vier jaar, beginnend met Pasen 1662.[5] De kinderen van Aert Hendrick Noijen verkochten op 29 september 1691 3/5e deel aan Gommert Antonie van der Voort, voor 130 gulden.[6] Cornelis Aart Noijen deed op dezelfde dag nog 1/5e deel over aan Luijten Aart Noijen, zijn zus. Het was een kamer, voor 24 gulden.[7]
AAN DIT ARTIKEL WORDT NOG GEWERKT
Bronnen, noten en/of referenties
|