Doodslag op Daniel Emerts in 1530

De doodslag op Daniel Emert in 1530 werd tijdens een vechtpartij gepleegd door Vincent van Doerne. Deze moord is bekend door de zoenbrief die later gemaakt.

Op St.–Bartholomeusavond (23 augustus) 1530 kwamen de kennissen en familieleden van Vincent van Doerne en van het slachtoffer Daniël bijeen om neder te leggen en te (ver)zoenen wat de eerste aan Daniël en zijn nabestaande had misdaan. Beide partijen kozen enkele lieden die namens hen zouden optreden. Vanwege de moordenaar waren dit schout Claus van Doerne, Peter van Doerne en mr. Gerrit Nouts. Van de andere zijde waren dat Peter Vermerendonck, Daniël van Overlant en Matthijs van der Colck.

Na de mededeling, dat de vrede gesloten, of zoals het heette, het ongeval nedergeleet ende inden soenen gesloten sijnde volgden de voorwaarden, waarop deze tot stand gekomen waren. Deze voorwaarden waren:

• De misdadiger moest de kerk van Deurne een waskaars offeren van drie pond zwaar.
• Een houten kruis zetten van ongeveer drie meter hoog op de plaats van het misdrijf en zorgen dat dit dertig (30) jaren lang in stand gehouden werd.
• De moordenaar moest de familie (er was o.m. een minderjarig kind) vijftig gulden betalen en de kosten van de verteringen door het gezelschap die avond gemaakt.
• De misdadiger mocht niet langer in de heerlijkheid Deurne en Bakel blijven wonen, behalve voor een bedevaart. In dat geval moest hij zich er wel voor wachten familieleden van de overledene te ontmoeten.

Over de details en de toedracht van moord zelf is niets bekend.