Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Daniël van Esch
Daniël van Esch | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Daniël van Esch | |
Geboorteplaats | Deurne | |
Geboortedatum | circa 1672 | |
Overl.plaats | Vlierden | |
Overl.datum | circa 1715 | |
Partner(s) | (1) Clasina van Leusden (2) Petronella de Boon |
Daniël van Esch was een protestantse schoolmeester in Vlierden die tevens in zijn levensonderhoud voorzag door het stoken van jenever en het uitbaten van een herberg.
Daniël van Esch was een zoon van de Deurnese schoolmeester Willem van Esch en Maria Magdalena Sauvé.
Uit zijn eerste huwelijk met Clasina van Leusden, overleden te Vlierden in 1708, werden tenminste de volgende kinderen geboren, allen nederduits gereformeerd gedoopt:
- Wouter, (gedoopt 7 januari 1685).
- Willem, (gedoopt 5 juli 1699).
- Antonetta, (circa 1700).
- Catharina, (circa 1700).
- Otto, (gedoopt 30 oktober 1701).
Hij hertrouwde na het overlijden van zijn eerste vrouw met Petronella de Boon, met wie hij de volgende kinderen kreeg:
- Clasina, (gedoopt 10 april 1709).
- Helena, (gedoopt 20 mei 1710).
Op 29 mei 1737 lieten zijn kinderen het ouderlijk huis met een klein huisje aan het Kloostereind, de huidige Kapelweg, publiek verkopen. Nieuwe eigenaar werd Jan Claassen van der Zanden voor 79 gulden.
Klachten[bewerken | brontekst bewerken]
Hij werd in het laatste decennium van de 17de eeuw tot schoolmeester van Vlierden aangesteld. Al spoedig raakte hij in onmin met de Vlierdenaren. Zij lieten enige notariële akten opmaken, waarin diens wangedrag en plichtverzuim tot in de kleinste bijzonderheden werden vermeld. De eerste akte, waarin het gedrag van Van Esch aan de kaak werd gesteld, dateert van 22 maart 1701 en werd verleden voor notaris Pieter de Cort te Helmond, die tevens drossaard en secretaris van de heerlijkheid Vlierden was.
Klagers waren de Vlierdense president-schepen Gevard van Doorne, de armmeester Jan Vervordeldonk en de borgemeester Peter Driessen van de Baarschot. Eerstgenoemde was kastelein en de twee anderen landbouwer.
Het drietal klaagde over de inhaligheid van de schoolmeester. Gevart van Doorne verkaarde dat hij voor de doodschuld van zijn overleden vrouw, twee of drie weken daarvoor, aan de schoolmeester 17 stuivers had moeten betalen. De armmeesters hadden een oom die lange tijd met zijn gezondheid gesukkelend had en meer dan twee jaar door de armmeesters moest worden ondersteund voor zijn levensonderhoud. Die oom was enige tijd geleden begraven en bij die gelegenheid hadden de naburen meer dan ordinair geluid, waardoor de clocke in perikel was van te bersten. Enkele dagen na de uitvaart kwam Van Esch bij Vervordeldonk aan met een rekening van 24 stuivers. De armmeester bracht daartegen in dat zoiets publieke afzetterij was en hij wel eens wilde weten waarom hij zoveel moest betalen. Mondeling gaf Van Esch daarop een gespecificeerde rekening: Ik moet hebben 14 stuivers van een groot lijk (een volwassenen), 7 stuivers voor 't aantekenen in het doodboek en nog eens 3 stuivers omdat er door de naburen meer dan normaal werd geluid: in totaal dus 24 stuivers. De armmeester betaalde morrend en de schoolmeester ging de deur uit.
Peer Driessen had later met Vervordeldonk nog een klacht tegen de schoolmeester. In de winter van 1700 op 1701 waren de kinderen van Driessen, zowel als die van de armmeester, bij Van Esch naar school gegaan en deze had hen, zoals ze beweerden, schromelijk afgezet. Dat hadden ze ook tegen de schoolmeester gezegd, maar deze had geantwoord, dat de boeren altijd bestolen worden, maar dat het zelf de grootste schelmen van de wereld waren. Voor één kwartaal moesten ze per schoolgaand kind 9 stuivers betalen, een tarief dat daarvoor nog nooit door een schoolmeester was gevraagd.
Ook waren er uitgebreide klachten over de jeneverstokerij van Daniël van Esch. Het jaarsalaris van 200 gulden was voor Van Esch onvoldoende en daarom schafte hij zich een stookketel aan, waarmee hij in de klas jenever ging stoken die hij vervolgens in zijn herberg verkocht.
Op het torentje van de Vlierdense kapel was destijds geen torenuurwerk maar de schoolmeester genoot toch jaarlijkse 36 gulden voor corporele diensten (het opdraaien van de dorpsklok), een inkomstenpost waarvoor Van Esch totaal niets hoefde te doen.
Het was het een oeroud gebruik dat de meester, voor hij met de lessen begon, even aan het schoolklokje trok; maar Van Esch had dit op twee of drie keer na nooit gedaan. Ook 's middags om twaalf uur trok hij niet aan de klok, iets wat in Deurne en andere omliggende plaatsen wel stipt gebeurde. Dat middagkleppen was belangrijk. Uurwerken vond men omstreeks 1700 nog niet in ieder huis en horloges kenden de meeste boeren slechts van horen zeggen. Voor de landbouwers, en dat waren vrijwel alle Vlierdenaren, en hun vrouwen was het erg lastig als men niet wist hoe laat het was. Maar Van Esch was niet de enige die op dit punt nalatig was. Dergelijk verzuim kwam meer voor onder de schoolmeesters in Peelland en het werd hun vrij zwaar aangerekend.
Van Esch trok zich van alle klachten en bedreigingen niets aan. Hij liet de drost, die een tiental winstgevende betrekkingen bekleedde, op kosten van de gemeente aktes schrijven. De boeren die zijn brandewijn dronken en de herbergiers die zijn jenever kochten liet hij verklaren wat ze wilden, meester Daniel week geen haarbreed van de weg, die hij ingeslagen had. Hij luidde noch het schoolklokje, noch de dorpsklok; hij stookte meer jenever dan ooit; hij mestte varkens, enz. Zijn zaken gingen opperbest.
Moord in de herberg[bewerken | brontekst bewerken]
In 1698 van er in de herberg van schoolmeester Daniël van Esch een moord plaats. Op 8 september 1698 kreeg rond 8 uur 's avonds ene Jacob Hermans van Gerwen tijdens het kaartspel hevige woordenstrijd met Evert Antonie Cuijpers. Na enkele klappen over en weer wilde Cuijpers een stoel grijpen om daarmee Van Gerwen aan te vallen, maar die greep zijn mes en stak Cuijpers daarmee dwars door zijn keel. Binnen enkele minuten tijd stierf deze ter plekke. Catelijn Goorts, die als dienstmeid bij de familie Van Esch werkte, was getuige van de vechtpartij en vluchtte met een van de kinderen van de schoolmeester de kelder in. Toen ze weer te voorschijn kwam uit de kelder zag en hoorde ze het slachtoffer nog twee keer rochelend ademhalen waarna hij overleed. De dader vluchtte uit Vlierden en werd enkele maanden laten bij verstek ter dood veroordeeld.
Malafide deurwaarder[bewerken | brontekst bewerken]
In 1711 bekleedde Daniël de functie van deurwaarder in dienst van de Raad van Brabant. Dat hij zijn functie niet plichtsgetrouw vervulde blijkt uit het volgende voorval. De Astenaar Jacob Bogaarts den Oude had een proces verloren en was bang dat Van Esch zou komen om ter voldoening van de kosten en de boete een deel van zijn veestapel af te panden. Maar Van Esch stelde hem gerust en vertelde hem dat hij tijdig zou laten weten wanneer hij zou komen afpanden, zodat Bogaarts zijn voorzorgsmaatregelen zou kunnen treffen en zijn vee elders in veiligheid te brengen. Als vergoeding hiervoor nam hij van Bogaarts wel twee hoenders in ontvangst.