U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Brand van 5 april 1924

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De brand van 5 april 1924 trof een een bergplaats van Johannis van Horik aan de Stationslaan.


De Zuid-Willemsvaart gaf van die brand het volgende verslag.

Deurne - Zaterdagmiddag ontstond brand in de bergplaats van J. van Horrik nabij het station, die in een paar minuten rondom in vlammen stond. Dc zich daarin bevindende hooge kar, ploeg en andere land; bouwwerktuigen, benevens een partij hooi en stroo werden een prooi der vlammen. De belendende stal, waarvan de met stroopoppen gedekte kap reeds eenige malen had vuur gevat, kon gered worden, doordat Notaris de Leeuw zijne handspuit liet aanrukken, waarmee het vuur kon bedwongen worden. Het paard en het vee konden met groote moeite in veiligheid gebracht worden, door bij het redden van het paard liep de eigenaar verschillende brandwonden op vooral aan hals en handen. De gemeentebrandspuit schitterde weer door afwezigheid. Alles is verzekerd; de oorzaak is waarschijnlijk te zoeken in het spelen met lucifers door kinderen. [1]

De opmerking van de verslaggever over de afwezigheid van de gemeentelijke brandspuit leidde tot de volgende ingezonden brief:

Ingezonden Stukken. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).
Deurne, 8 April 1924. Mijnheer de Redacteur. In het bericht uit Deurne in uw nr. van gisteren, over den Zaterdag l.l. plaats gehad hebbenden brand, lees ik: de gemeente-brandspuit schitterde weer door afwezigheid. Deze uiting, die bij vroegere branden al eens meer gebruikt is verdient wel eens nader besproken te worden. De honderden getuigen die bij den jongsten brand aanwezig waren, zullen eenparig erkennen, dat alleen door de krachtige medewerking van een tuinspuitje van een particulier een zeer groot onheil voorkomen is. Zonder die hulp was de stalling onherroepelijk ook verloren geweest en allerwaarschijnlijkst ook het woonhuis van Van Horrik, om niet te spreken van de in de onmiddellijke nabijheid liggende panden van andere eigenaars, zoodat dan de ramp niet te overzien zou zijn geweest. Voor 15 jaar schreef de Zuidwillemsvaart dat het toen reeds tijd was om de brandspuit aan Bram over te doen.[2] Is de toestand daarvan nu zoodanig geworden dat men zich schaamt de antiquiteit op straat te vertoonen? Hoe 't zij, het is allerdringendst noodig dat in onze gemeente met bekwamen spoed een doelmatige nieuwe brandspuit wordt aangeschaft en daarbij een goed georganiseerde brandweer geformeerd wordt, want de toestand in deze is reeds sedert vele jaren allertreurigst en onverantwoordelijk.
U Mr. de Redacteur dankend voor de opname. EEN OOGGETUIGE.
[3]


Bronnen, noten en/of referenties
  1. Delpher: De Zuid-Willemsvaart van 7 april 1924
  2. In De Zuid-Willemsvaart van 23 april 1910 stond een kritische ingezonden brief over de niet-werkende brandweerspuit bij de branden van 20 en 21 april 1910.
  3. Delpher: De Zuid-Willemsvaart van 8 april 1924