Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Elskensweijer
Elskensweijer (Elschotsweijer, Bindersche weijer) was een heidegebied en vijver op de grens van de voormalige gemeente Vlierden en de gemeente Deurne en Liessel ten noorden van de Rakt. Ook het gebied ten noorden van de huidige Helmondsingel in de voormalige gemeente Vlierden werd Elskensweijer genoemd.
Ligging[bewerken | brontekst bewerken]
De Elskensweijer - voorheen sprak men van de Elschotsweijer - lag op de grens van Vlierden, Bakel en "Deurne en Liessel" en werd doorsneden door de Raktse Loop. Dit ven had dezelfde langgerekte oost-westgeoriënteerde vorm als het Buntven maar was aanzienlijk groter. Het lag noordelijk van de Helmondsingel tussen de Raktseloop en westelijk van het zandpad dat van de Helmondsingel naar het Buntven loopt. In het landschap is het diepste punt van dat ven nog duidelijk gemarkeerd door de sloot die men vanaf halverwege genoemd zandpad in westelijke richting ziet lopen. De Raktseweg doorkruist dus ook deze vroegere weijer of (vis)vijver. Op hoogtekaarten zijn de contouren en de vroegere locatie van de sluis nog goed herkenbaar.
Eigendom[bewerken | brontekst bewerken]
Aanvankelijk kwam het eigendomsrecht toe aan de hertog van Brabant die het als cijnsgoed uitgaf aan de heren van Helmond. In het cijnsboek van de hertog van Brabant van 1340 tot 1351 komt onder post nr. 16, in de transcriptie van Martien van Asseldonk, de volgende post voor:
- 16. de heer proost (dominus praepositus) van Wassenberghe, 3 schellingen en 9 penningen[1] bijschrift fol. 16v: Elsbeen van den Wiele, zuster van heer proost (domini praepositi) van Wassenberch, 1 schelling, 9 penningen. later: Stamellart van den Wiele; betaald: 1340 t/m 1351, niet betaald in 1345; bijschrift fol. 16v: heer (dominus) Ludovicus van Berlaer, van de wijngaard (vinaris) ten Elscot, van wijlen de proost van Wassenberch, 12 nieuwe penningen; later: de weduwe van heer Johannes Rut (de laatste naam is moeilijk te lezen) betaald: 1340 t/m 1351 bijschrift fol. 17v: Joannes van Rut, van de Swijnsputte, 12 nieuwe penningen betaald: 1340 t/ m 1351
Het is vrijwel zeker dat bij de transcriptie en vertaling een fout gemaakt is en in plaats van vinaris (vertaald als 'wijngaard') gelezen moet worden vivarium (visvijver). Dit wordt bevestigd door latere vermeldingen. Ook in de transcripties van de latere hertogelijke cijnsboeken van 1418, 1448 en 1499 is weliswaar steeds sprake van vinario, maar dit kan veroorzaakt zijn door een overschrijffout door een ter plaatse met de situatie onbekende klerk.
In 1427 behoorden aan Jan van Berlaer twee visvijvers, gelegen nabij de Rijpelberg. Waarschijnlijk waren deze twee vijvers, of tenminste een daarvan, identiek aan de Elskensweijer. De hoogte van het waterpeil kon door de zogenaamde proostsluis worden geregeld.
Vis[bewerken | brontekst bewerken]
Dat dit ven, gevoed door het stromend water van de Raktse Loop, vroeger veel vis bevatte mag blijken uit het feit dat deze in 1490, bij verdeling van de erfenis van hun grootouders tussen Jan en Iwan van Cortenbach, jaarlijks werd verpacht voor 150 karpers.
In 1515 verpachtte de heer van Helmond de vijver aan Elisabeth van Doerne, abdis van het adellijk nonnenklooster Binderen, voor een periode van 8 jaren, nadat de pachttermijn voor de uit Vlierden afkomstige Reinier van den Ravenakker was afgelopen. De overeengekomen pachtsom moest steeds rond vastenavond betaald worden. De keuze van deze betalingsdag is niet zo verwonderlijk als men bedenkt dat in de vastentijd het nuttigen van vis zeer gebruikelijk was. Uit het jaar 1527 is een verpachting bekend voor de tijd van 15 jaren voor jaarlijks 450 karpers die Peter Aertssoen den Coninck moest leveren.
Binderse weijer[bewerken | brontekst bewerken]
Toen in 1648 na de Vrede van Münster de geestelijke goederen van kloosters door de Staten-Generaal werden aangeslagen kwam ook de visvijver onder rechtstreeks beheer van rentmeester Pieterson. Deze liet zijn hogere overheden in 1671 het volgende weten:
- "Ons is bericht gedaen dat onder Vlierden op off omtrent het Brouhuijs is gelegen eenen notabelen vijver geheeten den Binderschen Weijer welck geseijt wort het landt uijt den hoofde vant convent van Binderen te competeren."
Nu had de Staten-Generaal geen rechtstreeks profijt van de visvijver, hetgeen voor de heer van Nuland, Johan Gans, voldoende aanleiding was om pogingen te ondernemen deze aantrekkelijke vijver in bezit te krijgen met de daarbij behorende rechten. Zijn poging had succes, in 1686 werd door rentmeester Van Heurn de transportakte bekrachtigd waarbij de heer van Nuland de vijver voor 40 jaar in erfpacht kreeg voor een jaarlijkse recognitiecijns van 10 stuivers.
Ofschoon deze vijver in de literatuur wel is geïdentificeerd als Elskensweijer is het de vraag of hier niet een ander water bedoeld is. Allereerst lag de Elskensweijer weliswaar op de grens van de voormalige gemeente Vlierden maar toch feitelijk onder de gemeente Deurne. Bovendien zijn er behalve de genoemde verpachting van 1515 geen vermeldingen bekend waarin de Elskensweijer als zodanig genoemd wordt met betrekking tot het klooster Binderen. Het is waarschijnlijker dat de Binderse weijer gezocht moet worden in de bovenstroom van de beek de Weijer onder Brouwhuis.
Proostsluis[bewerken | brontekst bewerken]
De zogenaamde Proostsluis stond in de rivier iets ten zuiden van de brug aan de Ooftweg, waar de vroegere drie gemeenten Vlierden, Bakel en Deurne samenkwamen. In 1672, het beruchte rampjaar, werd deze sluis door Franse soldaten gesloopt en meegenomen.
Blijkbaar is deze sluis daarna weer hersteld, want in een fragment van een brief uit 1687 is sprake van de Proese sluijs ontrent der Elskenswijer. Intrigerend is daarbij het voorvoegsel Proese. Zou het een verwijzing zijn naar de proost van Wassenberg die, zoals we gezien hebben in de vroege cijnsposten, meer dan 300 jaar voordien de bezitter van deze vijver was? Ook bij de uitgifte van de gemeente Vlierden door hertog Jan van Brabant in 1325 wordt Sproese Sluysse al genoemd als een van de grenspunten van de Vlierdense gemeente.
In 1811 was de sluis weliswaar verdwenen maar wordt in een stuk nog wel melding gemaakt van "Sproofssluyzen alwaar nog oude houte paalen staan". Het grenspunt heette bij de invoering van het kadaster: paal genaamd Elskensweijer
Zandverstuivingen[bewerken | brontekst bewerken]
Stuifzand heeft een belangrijke rol gespeeld bij de vorming en verandering van het landschap rond de Raktseloop. Bekend is de legende van het Zandbos, waarin een bedelaar ten onrechte van diefstal beschuldigd wordt en na zijn ter dood veroordeling onder de galg voorspelde dat de vruchtbare akkers zouden veranderen in steriele zandbergen.
Stuifzand was ook de reden dat in 1859 de nieuwe (en inmiddels weer Oude) Helmondseweg moest worden aangelegd omdat de oude dijk naar Helmond onbegaanbaar geworden was. Maar al veel vroeger, namelijk in 1633, rezen er problemen over de juiste koers van de Raktseloop, en daarmee over de juiste grensscheiding tussen Vlierden en Deurne ter hoogte van de Elskensweijer. Een ooggetuige verklaarde dat door het stuifzand zo'n zeven of acht jaar daarvoor de loop zich verlegd had. Ook verklaarde hij dat vroeger het water zo overvloedig en diep stroomde dat men op het voetpad van Helmond naar Deurne gebruik maakte van een vonder (bruggetje) om over te steken. Hier is waarschijnlijk de overgang ter hoogte van de Ooftweg bedoeld. De rechte dijk tussen Helmond en Deurne zou pas later, namelijk in of kort na 1714, worden aangelegd.
Bronnen, noten en/of referenties:
- ↑ doorgestreept, de betaaltekens zijn weggeradeerd
- Jan Timmers - "Weijers in Deurne en Vlierden" in D'n Uytbeyndel nummer 102 (2020) blz. 22-42