Gemeentelijk noodgeld

coupure van 1 gulden

coupure van 2,5 gulden

coupure van 10 gulden

Bij gebrek aan echt geld gaf de gemeente Deurne in mei 1940 noodgedwongen voor 15.000 gulden aan noodgeld uit.

Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was de ontreddering groot in Nederland. Niemand wist precies waar hij / zij aan toe was. Voor de 12.717 inwoners van de gemeente Deurne (peiling 1 januari 1940) was het belangrijk dat het vertrouwde plaatselijke bestuur op zijn post zou blijven. Dat de raad en het college van Burgemeester en Wethouders dat ook van plan waren blijkt uit de notulen van hun vergaderingen uit die tijd. Zij bleven hun werk doen ook al vonden de raadsvergaderingen niet meer op geregelde tijden plaats.

Een van de gevolgen van de situatie was dat de gemeente Deurne geen geld meer in kas had om lonen uit te betalen en om andere uitgaven te doen. De invloed van de banken en het automatische betalingsverkeer bestonden toen nog niet.

In de vergadering van de gemeenteraad van 16 mei 1940 kwamen onder andere de distributie, het gemeentelijk noodgeld en de luchtbescherming aan de orde.

Het gemeentebestuur voelde zich gedwongen noodgeld uit te geven. In feite waren het geldbonnen die onder gemeentegarantie gebruikt konden worden. Deze waardepapieren werden voorzien van gemeentestempel en de handtekeningen van burgemeester Lambooij en van secretaris Gijsbers.

De guldenbiljetten werden uitgegeven in coupures van 10, 5, 2,5 en 1 gulden tot het totale bedrag van 15.000,- gulden. Het gemeentebestuur had daarbij de machtiging om zonodig nogmaals over te gaan tot uitgifte van 15.000 gulden.
Het noodgeld kon al snel worden omgeruild tegen de normaal gangbare valuta. Al in de eerste oorlogsmaanden maakte het gemeentebestuur van Deurne bekend dat het noodgeld tot uiterlijk 8 juli 1940 kon worden ingewisseld en dat het daarna zijn waarde verloor.

literatuur

• Toon Hoefnagels - Oorlogsjaren 1940 – 1945 Gemeente Deurne - Op de grens van vergeten Deurne 1986