Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Willem van Schaijk (1778-1864)
Willem van Schaijk | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Willem van Schaijk | |
Roepnaam | Willem | |
Geboorteplaats | Deurne | |
Doopdatum | 9 augustus 1778 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 5 december 1864 | |
Partner(s) | Elisabeth Godfried (1778-1858) | |
Beroep(en) | dagloner, schoenmaker, slager | |
Gedachtenisprent | vrouw |
Willem van Schaijk (1778-1864) was dagloner, schoenmaker en slager in Deurne.
Willem was een zoon van de protestantse Deurnese vorster Baltus van Schaik (1731-1792) en Heijltje van Riedt (1737-1814).
Er werden door ene Willem van Schaijk twee buitenechtelijke kinderen bij de Vlierdense Henrica Kuijpers (1775-1848), namelijk:
- Willem Cuijpers, (Vlierden 26 juni 1799 - Asten 1 oktober 1879). Zijn moeder liet hem katholiek dopen en de pastoor vermeldde in het doopboek filius illegitimus Wilhelmi van Schajick ex Dürne (onwettige zoon van Willem van Schaijk uit Deurne). Het is niet uit te sluiten dat de vader hem later alsnog wettigde. Bij zijn huwelijk op 27 januari 1832 in Asten met Joanna Maria Menne (1805-1857) werd hij in de trouwakte vermeld als Willem van Schaijk.
- Maria Cuijpers, (Vlierden 13 augustus 1802 - Deurne 15 mei 1858). Zij was spinster en bleef ongehuwd. Ook bij haar doop meldde de pastoor dat ze een dochter was van Wilhelmus van Scaijick. Zij hield de achternaam van haar moeder.
De vader van genoemde kinderen kan echter niet deze Willem van Schaijk zijn want in de huwelijksakte van Willem van Schaijk (Cuijpers) in 1832 wordt vermeld dat zijn vader was overleden.
Willem huwde op 15 mei 1808 in 's-Gravenhage met de katholieke Elisabeth Godfried (Godvrie, Godfri(e)), (Bergen op Zoom 6 december 1778 - Deurne 29 juli 1858), dochter van Joannes Godfried en Maria Bosman.
Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren, die allen katholiek werden gedoopt:
- Leonardus, ('s-Gravenhage 3 april 1809 - Deurne 16 juli 1849). Hij huwde met Johanna Maria Kuijpers (1810-1866).
- Maria Anna van Schaijck, (Deurne 26 juli 1810 - Deurne 28 oktober 1888). Zij was winkelierster aan de Schuivelberg en bleef ongehuwd.
- Helene (Helena), (Deurne 21 oktober 1811 - Deurne 28 juni 1890). Zij bleef ongehuwd.
- Maria Elisabeth, (Deurne 17 januari 1813 - Heeze 18 oktober 1891). Ze was winkelierster en huwde op 31 oktober 1847 in Heeze met Wilhelmus Gutjens (Heeze 1801-1886 Heeze).
- Johanna Carolina (Carolina), (Deurne 5 januari 1815 - Deurne 21 mei 1816). Ze verdronk in een sloot. De vrouw van Willem verklaarde dat ze die dag rond een uur 's middags naar het huis van Jan van Horrik ging om daar een stoffer of spinnenjager te lenen. Toen ze weer thuis kwam miste ze haar 16 maanden oude kind Johanna Carolina en vroeg aan Peternel Rooijmans, de vrouw van Joseph Verdeuseldonk, die bij haar werkte, of zij wist waar haar dochtertje was. Ze antwoordde: "ze zal denkelijk wel buiten met andere kinderen spelen". Daarop zijn ze gaan zoeken en om het huis lopend, passeerde juist een kar van Arnoldus Kuijten[1] en vroegen hem of hij het kind gezien had. Verder in de straat langs een sloot lopend, zagen ze het kind in het water liggen. Ze brachten het kind naar binnen en Elisabeth riep de hulp in van haar man, die op bed lag, maar dat mocht niet meer baten. De Astense dokter Artheijs verrichtte de lijkschouwing.
- Balthazar, (Deurne 10 januari 1817 - Deurne 29 november 1894) Hij was wever en bleef ongehuwd.
- Johanna, (Deurne 12 januari 1820 - Deurne 5 juni 1890). Zij huwde met Petrus van Hoof (1800-1879).
Na de lagere school genoot hij nog vervolgonderwijs, waarbij hij tot 1796 gebruik maakte van de studiebeurs van Jan Jansen van Aarle.
Bij de volkstelling van 1839 woonde hij op het adres Derp 249a, later verhuisde hij naar een huurpand aan de Molenstraat op het tegenwoordige adres Molenstraat 2.
Op 5 mei 1858 kwam om 10 uur 's morgens de gepatenteerde slager Willem van Schaijk verzoeken om een nuchter kalf te mogen slachten. Op de vraag van de commiezen of het kalf ter slachting was aangegeven, zei Van Schaijk: "Ik zal het dadelijk doen". Waarop de commiezen zeiden dat ze dat zouden controleren. Toen de commiezen even later het huis van Van Schaijk passeerden om de aangifte te verifiëren riep van Schaijk: "Het kalf is er nog niet maar zal dadelijk komen". Toen even later een van de commiezen opnieuw langs het huis kwam om zijn collega-commies te roepen voor de verificatie, zag hij dat de dochter van Van Schaijk uit huis kwam met enkele ponden vers kalfsvlees dat nog warm was, om dat naar slager Arnoldus Bekkers te brengen. Omdat ze vermoedden dat Bekkers bij Van Schaijk in de slagerij was, gingen beide commiezen om elf uur de slagerij van Willem van Schaijk (wijk A.184) binnen en vroegen aan de vrouw van Van Schaijk om vertoning van de accijnskwitantie van het door hun aangegeven kalf. In de slachterij werd hangend de rechterzijde van een pas geslacht kalf aangetroffen, waaraan zich de huid van het hele kalf nog bevond, voorzien van een keurmerk. Toen trad Willem van Schaijk binnen die vergiffenis vroeg voor zijn kwalijke handelwijze omdat hij geen ander kalf kon aanwijzen dat datgene dat al geslacht was.
Op 29 juli 1858 verkochten schoenmaker Willem van Schaijk en zijn vrouw Elisabeth Godfrie aan winkelierster Maria Anna van Schaijk een kast, zes stoelen, twee schotels, een bed met toebehoren, een kist, twee tafels, kopjes, borden, lepels, twee potten, een ketel en al wat verder kon geacht worden tot de inboedel te horen, alsmede alle gereedschappen tot het handwerk van Willem van Schaijk horende, samen voor een bedrag van 20 gulden.
Bronnen, noten en/of referenties
|