Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis
Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand.

Archeologische vondsten

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door E. Koolen (overleg | bijdragen) op 27 mei 2022 om 09:31
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Binnen de gemeente Deurne zijn talrijke archeologische vondsten gedaan.

Uit de talrijke vondsten die men in de loop van de tijd heeft gedaan is gebleken dat onze omgeving al vroeg bewoond was. In de Peel zijn op de dekzandruggen waarvan de hoogste plaatselijk boven het veen uitstaken talrijke mesolithische vondsten (8000-3000 v.Chr.) gedaan, zoals vuurstenen mesjes, pijlpunten, schrabbers en klingen; ook vond men brandkuilen. Uit het Neolithicum (3000-1700 v.Chr.) werden in de gemeente o.a. enkele vuurstenen bijlen en een pijlpunt met steel en weerhaken gevonden. Ronduit spectaculair waren in 1837 de vondst van een compleet urnenveld op de toenmalige heide tussen Deurne en Vlierden en in 1910 van een Romeinse helm in de Peel. Uit de Romeinse tijd werden daarnaast nog verschillende losse vondsten gedaan in de vorm van enkele bronzen munten onder Vlierden en sieraden zoals bronzen ringen, haarnaalden, hangers en armbanden onder Deurne. Uit latere perioden werden verschillende ijzeren voorwerpen uit vermoedelijk de 16e eeuw aangetroffen waaronder speerpunten, terwijl in 1931 een muntschat bestaande uit 1 gouden en 45 zilveren munten uit de periode 1557-1591 werd gevonden. Naast alle losse vondsten zijn ook complete nederzettingsarealen met sporen van langdurige bewoning uit het Neolithicum tot de Late Middeleeuwen onderzocht, zoals die van de Grote Bottel


Externe link[bewerken | brontekst bewerken]


Lit: Ouwerling Geschiedenis Deurne 21-25; Brabants Heem XI 9, XX 75, XXI 38-40; Beijers & Koolen 324-325 330-333.