Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Pootrecht
Het (voor)pootrecht of recht van voorpoting houdt in dat grondbezitters het recht hebben om in eigen bezit bomen te planten en te rooien op een stuk grond vóór het eigen perceel. Doorgaans betreft dit de berm van een weg die langs het perceel loopt.
Voorpootrecht aan Vlierdenaren in 1326[bewerken | brontekst bewerken]
Dat recht werd vanouds door de hertog van Brabant verleend aan de heer of de ingezetenen van de heerlijkheid en werd vastgelegd in een document, genaamd de pootkaart. Zo kregen de inwoners van Vlierden op 24 februari 1326 van hertog Jan I, naast het recht om een schepenbank van zeven schepenen op te richten, middels een pootkaart ook het pootrecht.[1]
Voorpootrecht aan Deurnenaren in 1461[bewerken | brontekst bewerken]
In 1461 gaf de Deurnese heer Ywan de Mol, in overleg met de regenten en de ingezetenen van Deurne, voor zijn heerlijkheid een pootkaart uit, die nog honderden jaren als wet gold en als volgt luidde:
- Aan iedereen die deze brief leest of hoort voorlezen wordt bekend gemaakt dat ik, ridder Ywan de Mol, heer van Deurne, aan de schepenen, gezworenen en inwoners van Deurne het recht heb overgedragen om eiken en andere bomen te planten op gemeentegrond op maximaal twee roeden[2] afstand van hun eigen grond. Er mag niet geplant worden op de wegen of als het berijden of het elkaar passeren met wagens daardoor gehinderd wordt. Ze mogen de bomen tot eigen voordeel snoeien. Ze mogen de rondlopende varkens niet weghouden van de gevallen eikels of andere boomvruchten. Voor hen die niet over grond beschikken, zullen de schepenen en gezworenen een plaats op gemeentegrond aanwijzen voor de eikels en andere vruchten. Degene die de bomen geplant hebben of hun erfgenamen mogen vrij beschikken over het gekapte hout zonder dat ze daarvoor beboet kunnen worden. De heer behoudt wel het recht van houtschat. Niemand mag zijn sloot, die de grens met de gemeente vormt, richting gemeentegrond verplaatsen. Genoemde Ywan en de schepenen, gezworenen en ingezetenen beloven voor zichzelf en hun nakomelingen alle bepalingen in deze overeenkomst stipt na te komen, zonder dat die kan worden opgezegd. Omdat deze overeenkomst iedereen aangaat heb ik, ridder Ywan de Mol, heer van Deurne, hieraan mijn eigen zegel gehangen, en wij, schepenen, gezworenen en ingezetenen van Deurne, ons zegel van het schependom. Opgemaakt en gepubliceerd op 5 oktober 1461.[3]
Voorpootrecht betwist[bewerken | brontekst bewerken]
Bij de aanleg in 1880 van de weg Asten-Boekel, over Vlierden en Deurne, moest in Vlierden van een aantal eigenaren een gedeelte van hun grond worden aangekocht. Bij de (ver)koop was niets bepaald over het pootrecht. Toen in 1912 de gemeente Vlierden bomen wilden planten aan die weg en het pootrecht van de belendende eigenaren wilden overnemen, klom een aantal Vlierdenaren in de pen om bij Provinciale Staten te informeren of ze alsnog over dat recht konden beschikken. De letterlijke tekst van dat verzoek was:
- Geven met verschuldigden eerbied te kennen, ondergeteekenden E. Verstappen, H. Jacobs Arn.zn., P. Heijligers, Wed. P. Coolen, Th. v.d. Boomen, H. Kemps, Lamb. Janssen, W. Verhoeven, Wed. Felix van Heugten, F. Smits, M. Thijssen, Johs. Jacobs, Hends. Jacobs Willemzn., Maria Verstappen en H. Jacobs, in zijn hoedanigheid van Deken der St. Willebrordus Gilde, allen grondeigenaren, wonende te Vlierden, dat omstreeks het jaar 1881 door de gemeenten Deurne c.a. en Asten, met provinciale bijdragen, een kunstweg van Deurne over Vlierden naar Asten is aangelegd en bij die gelegenheid ter verbetering der richting van adressanten gronden zijn aangekocht voor den aanleg van dezen weg, zonder meer en aldus zonder dat, voor zoover adressanten zich kunnen herinneren, iets is bepaald omtrent het recht van voorpoting;
dat bij het gemeentebestuur van Vlierden het oog is gevallen op de kanten van dezen weg, die naar het oordeel van dat bestuur, wel voor bepoting met opgaande boomen schijnen geschikt te zijn en werd adressanten gevraagd of zij bereid waren het pootrecht, voor zover dit aan hun hoort, te willen overdragen aan de gemeente Vlierden, hetgeen eenparig werd toegestaan.
Intusschen worden vanwege het Gemeentebestuur van Asten voorbereidende maatregelen genomen om dien weg onder Vlierden te bepoten; de perceelen waarvan gedeelten voor den weg zijn afgestaan, grenzen natuurlijk onmiddelijk tegen de weg en daar nu van het recht van voorpoting niet is gesproken, meenen adressanten daarover te mogen beschikken.
Redenen waarom adressanten Uw College beleefd durven verzoeken hen wel te willen mededeelen in hoeverre adressanten over het recht van voorpoting hebben te beschikken.
't Welk doende enz.
Vlierden 10 Februari 1912 (volgen de handtekeningen)[4]
Van deze actie van de gemeente Vlierden en de eigenaren werd ook de gemeente Asten op de hoogte gesteld. Die gaf op 22 maart 1912 de volgende zienswijze:
- Onder terugzending van het adres van E. Verstappen uit Vlierden, hebben wij de eer U college mede te delen dat door de gemeente Deurne en Asten gezamelijk grond is aangekocht onder de gemeente Vlierden voor de aanleg van een verbindingsweg tussen beide gemeenten. De grond is zo aangekocht dat de verkopers zich het recht van voorpoting niet hebben voorbehouden, zodat het volgens onze bescheiden mening niet twijfelachtig is of deze gemeente kan met Deurne zonder beletsel bomen langs deze weg planten. Voor de zijde van Vlierden en haar inwoners dient het daarom te worden gebillijkt, dat men door beplanting enige vergoeding tracht te krijgen tot dekking van de kosten waarin Vlierden niets betaalt.[5]
Voorstel tot afkoop in 1870[bewerken | brontekst bewerken]
In de verordening van politie Deurne 1860 werd bepaald dat iedereen die niet binnen twee jaren na inwerkingtreding van die verordening gebruik had gemaakt van zijn recht op voorpoting, dat recht verloor. Blijkbaar bleef het voorpootrecht een blok aan het been van de gemeente. In de raadsvergadering van de gemeente Deurne en Liessel van 27 oktober 1870 deelde de burgemeester mee dat dat hij met zijn collega's van enkele omliggende gemeenten gesproken had over de mogelijkheid tot betaling aan de gemeente voor de door particulieren in de nemen voorpotingen. De vergadering wees een dergelijk voorstel af omdat dit naar haar mening tot veel moeilijkheden zou leiden. Bij de veelvuldige latere verkopen van grond aan particulieren behield de gemeente steeds het recht van voorpoting voor zichzelf.
Bronnen, noten en/of referenties
|