Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Lambertus Koppens (1829-1899)
Lambertus Koppens | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Lambertus Koppens | |
Roepnaam | Lambert | |
Geboorteplaats | Deurne | |
Geboortedatum | 17 januari 1829 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 26 december 1899 | |
Partner(s) | Antonetta Jacobs (1827-1897) | |
Beroep(en) | landbouwer |
Lambertus (Lambert) Koppens (1829-1899) was landbouwer in Deurne.
Lambert was een zoon van Antonius Coppens (1794-1855) en Helena Aldenhuizen (1800-1893).
Hij huwde op 18 april 1863 in Deurne met Antonetta Jacobs, (Deurne 4 juni 1827 - Deurne 11 juni 1897), dochter van de Deurnese landbouwer Petrus Jacobs (1790-1871) en Joanna Maria van Berlo (1801-1857).
Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:
- Antonius, (Deurne 8 augustus 1865 - Deurne 22 december 1865).
- Anna Maria, (Deurne 19 juli 1866 - Bakel-Milheeze 17 februari 1932). Zij huwde (1) met Theodorus van Brussel (1857-1898) en (2) met Hendrikus Wijlaars (1875-1958).
- Antonius, (Deurne 28 november 1870 - Deurne 2 december 1870).
- Antonia, (Deurne 20 februari 1872 - Deurne 25 november 1911). Zij huwde met Peter Johannes van den Heuvel (1871-1940).
Op 6 mei 1856 kreeg Lambertus Koppens, tijdens een bezoek aan het café van Andries van Hout in Vlierden, ruzie met Thomas Werts uit Lierop. Werts was flink beschonken en Lambert Koppens, die toen verkering had met een dochter van de kastelein, verzocht hem de herberg te verlaten. Toen dat niet goedschiks ging, pakte Koppens een stok en sloeg Werts daarmee. Toen Werts na een worsteling buiten stond, riep hij tegen Koppens: "Het is de laatste keer dat ge me dat gedaan hebt, hoer!"[1] Dat schoot bij Koppens in het verkeerde keelgat, hij raapte een steen op, achterhaalde Werts en sloeg hem daarmee meerdere keren. De verwondingen van Werts, die schoenmaker van beroep was, waren dusdanig ernstig dat hij pas na zeven dagen zijn beroep weer kon gaan uitoefenen. De rechter veroordeelde Lambert Koppens tot een gevangenisstraf van vier maanden en een geldboete van ƒ 26,43.[2]
Elf jaar later, op 31 oktober 1867 moest hij zich opnieuw voor de rechter verantwoorden. Deze keer was het vergrijp minder ernstig, hij had gras- en heidezoden van gemeentegrond gestolen en kreeg daarvoor een geldboete van tien gulden.[3]
Bronnen, noten en/of referenties
|