Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Petrus van Wetten (1825-1911)
Petrus van Wetten | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Petrus van Wetten | |
Roepnaam | Peter | |
Geboorteplaats | Bakel | |
Geboortedatum | 25 maart 1825 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 27 maart 1911 | |
Partner(s) | Agenes Janssen (1826-1898) | |
Beroep(en) | dagloner, landbouwer, voerman |
Petrus (Peter) van Wetten (1825-1911) was dagloner, landbouwer en voerman in Deurne.
Hij was een zoon van de in Bakel geboren landbouwers Antonius van Wetten (1783-1840) en en Petronella Peters (1781-1850).
Hij huwde op 16 april 1853 te Deurne met Agenes (Agnes) Janssen (Deurne 6 april 1826 - Deurne 23 november 1898), dochter van de Deurnese landbouwer en wever Petrus Jansen (1775-1840) en Antonia Verlijsdonk (1785-1851). Haar moeder kwam van Asten.
Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:
- Antonia, (Deurne 27 februari 1855 - Deurne 13 september 1856).
- Petronella, (Deurne 4 maart 1857 - Deurne 4 april 1898). Zij huwde met Gerardus Martens (1866-1941).
- Antonetta, (Deurne 15 januari 1859 - Deurne 13 juli 1944). Zij huwde met Gerardus Hoebergen (1855-1931).
- Antonia, (Deurne 8 februari 1861 - Deurne 11 december 1930). Zij huwde met Willem van der Sanden (1865-1939).
- Maria, (Deurne 20 augustus 1866 - Deurne 6 juli 1899). Zij huwde met Johannes Seijkens (1859-1944).
In februari 1860 bouwde Peter van Wetten zonder toestemming op gemeentegrond een huisje. Kort voordat hij zijn nieuwe huisje wilde gaan bewonen drong de burgemeester van Deurne er bij de officier van justitie in Eindhoven op aan om de rechtszaak tegen hem snel te behandelen.[1] De rechtszaak kwam er en Van Wetten werd begin mei 1860 veroordeeld tot een boete van tweehonderd gulden.[2] De gemeente schreef aan Gedeputeerde Staten dat ze het huisje wilde afbreken ten einde zich in het vervolg des te beter voor soortgelijke misbruiken te vrijwaren, die alhier buitendien menigvuldig zouden kunnen worden. De gemeente vroeg hoe ze het best, al dan niet met inachtneming van de voorschriften van de gemeentewet, zonder al te veel onkosten een civiele actie tot ontruiming in gang kon zetten.[3]
Een jaar later was het huisje in ieder geval nog niet afgebroken. Op 19 maart 1861 vroeg Peter van Wetten zelfs aan de gemeente om een stukje heidegrond, waarop hij aardappelen kon poten voor zijn gezin. Dat werd hem niet toegestaan door de gemeenteraad en die maakte hem nog eens duidelijk dat hij in een illegaal gebouwde woning op gemeentegrond huisde. Bovendien besloot de raad om nog eens te rade te gaan bij de officier van justitie in Eindhoven over de te nemen maatregelen tegen Van Wetten om het huisje afgebroken te krijgen.
Op 24 juni 1861 besloot de gemeenteraad om Peter van Wetten aan te schrijven dat hij binnen drie maanden de wederrechtelijk ingenomen gemeentegrond diende te ontruimen. Mocht hij daartoe niet genegen zijn dan zou een civielrechterlijke procedure tegen hem worden gestart. In diezelfde raadsvergadering werd het besluit genomen om ruim 37 hectare gemeentegrond te verkopen voor ruim 2000 gulden. Bij de kopers ontbreekt de naam van Peter van Wetten.[4]
In 1872 was de armoede in het gezin van Peter van Wetten, mogelijk nog steeds wonend in zijn illegale huisje op de hei, zo groot dat hij, voor het eerst in zijn leven, bij de gemeente de hand moest ophouden voor ondersteuning van hem en zijn gezin van vier kinderen. Hij kreeg twee en een halve gulden per week.[5]
Bronnen, noten en/of referenties
|