Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Bijenhouderij
De bijenhouderij vanwege de honing speelde vroeger in Deurne en omgeving een relatief belangrijke rol.
Het recht om bijen te houden, de zogenaamde Biestand, was samen met onder anderen het jacht- en visrecht een heerlijk recht dat voorbehouden was aan de heer van Deurne die dat recht meestal verpachtte.
Voor de heerlijkheid Vlierden gold in 1775 dat voor iedere bijenkorf drie stuivers aan de heer moesten worden betaald. In 1702 telde men daar 225 bijenkoren (waarvan alleen al 70 van Peter Wouter IJsbouts), in 1851 waren er dat 186 en in 1866 weer 330. In 1876 had men in Vlierden (tijdelijk) een bijengilde.
De Deurnese imkers zijn sedert 1863 georganiseerd in de bijenhoudersvereniging Sint-Ambrosius, die na een fusie in 1960 met de in 1931 opgerichte bijenhoudersvereniging Peelland, nog altijd bestaat onder de naam Bijenhoudersvereniging St.-Ambrosius-Peelland.
In de 18e eeuw had ieder gehucht van Deurne een eigen plaats in de Peel waar men zijn korven mocht zetten. In Deurne mochten in eerste instantie niet-Deurnenaren binnen de grenzen van de gemeente geen bijenkorven opstellen, maar in 1730 veranderde dat, zij het tegen betaling forse vergoeding aan de heer van Deurne.
Met de Franse Revolutie ging het recht om bijenkorven te plaatsen over van de heerlijkheid naar de gemeente.
Vanaf 1866 hoefde niet langer per korf betaald te worden, maar kon men de standplaats publiek pachten van de gemeente. Dat jaar leverde dat de gemeente 79 gulden op. Er stonden toen 1.470 bijenkorven in de gemeente met een gemiddeld gewicht aan honing per korf van acht kilo en aan was één kilo. In 1871 telde men zelfs 2.500 korven.[1]
Ook in de twintigste eeuw was het imkersbedrijf in de zomermaanden hier nog van groot belang. De Nieuwe Tilburgsche Courant meldde in 1910:
- DUITSCHLAND Duitsche bijen op Hollandsche honing uit. Men schrijft uit Dusseldorp aan de N.R.C. 5 dezer: Uit de streek van den Nederrijn gaan in deze dagen groote bezendingen bijenvolken met het spoor naar Nederland, om daar van het station Helenaveen-uit in de Peel op de heide neergezet te worden. Daar blijven de bijen ongeveer vier weken opgesteld. Elk jaar komen daar ten tijde dat het heidekruid bloeit, 3000 bijenvolken in treinen uit het Westen van Duitschland aan. Wel worden de verwachtingen van de ijmkers soms bedrogen, wanneer evenals verleden jaar het weer aanhoudend slecht is, zoodat de bijenkorven en -kasten leeger terugkomen dan zij naar de hei gebracht zijn.[2]
In 1917 werden aan station Helenaveen maar liefst 87 wagons met bijenkorven, voornamelijk afkomstig uit Duitsland, afgeladen voor plaatsing in de Peel.[3]
Onder de kop Laffe honingroovers in De Peel. berichtte De Zuid-Willemsvaart van 31 augustus 1942 het volgende:
- Uit Deurne wordt gemeld: Nu de heide volop in bloei staat, hebben de imkers tot ver in den omtrek hun bijenvolken naar de Peelgemeenten gebracht en staan daar nu in die groote, onbewoonde vlakte honderden bijenkorven, reeds, ten deele gevuld met heerlijken honing. Dit schijnt voor sommigen wel wat al te verleidelijk te zijn en trok men uit op roof. Voor het bemachtigen van den honing wierp men de bijenkorven in het water om de bijen op die manier onschadelijk te maken, waarna men ongestoord den honing uit de korven kon verwijderen. Deze wreede handelwijze deed reeds vele bijenvolken sneuvelen. Door de activiteit der politie is men er eindelijk in geslaagd een paar van deze dieven te pakken te krijgen. Zij waren afkomstig uit het naburige Helden en zijn in verzekerde bewaring gesteld.<ref>Delpher De Zuid-Willemsvaart van 31 augustus 1942
Bronnen, noten en/of referenties
|