Gerardus Wilhelmus Maria van Kol (1956)

Gerard van Kol staat bekend als dé troubadour van Liessel.

Gerard van Kol werd op 6 oktober 1956 in Liessel aan Rodegraafweg 9 geboren als jongste van een gezin van acht kinderen.

Al vanaf zijn jeugd speelde hij muziek. Eerst op de accordeon van zijn zus en vanaf zijn veertiende jaar speelde hij slagwerk wat vanaf die tijd zijn voorkeur kreeg. Vanaf zijn 15 jaar speelde hij bij verschillende bandjes in de regio, waarbij hij zich ook vocaal niet onbetuigd liet.

De eerste band waarin Gerard speelde was The Remblin Four, een groep die later White Weel ging heten. Na zes jaar stapte hij over naar The Cannyon Drive Band waar hij ongeveer vijf jaar bleef. Vervolgens speelde hij bij orkest Silverline uit Erp en daarna nog een aantal jaren in orkest De Brabanten waar vooral feestrepertoire gespeeld werd.

In de periode 1977 tot 1982) trad hij op met The Canion Drive Band, die vooral populariteit verwierf met country-rock. Er verschenen drie singels en een elpee. Er werd opgetreden tijdens verschillende festivals in binnen- en buitenland. Na diverse optredens voor zowel regionale als nationale radio en televisie keerde hij terug in de dans- en amusementswereld.

De laatste jaren treed hij regelmatig op met zijn eigen dialectrepertoire, liedjes die hij zelf van Brabantse dialectteksten voorziet. Vanaf 1992 schrijft Gerard regelmatig songteksten voor eigen gebruik.

Tevens is Gerard de schrijver van de tekst van een nieuw Leissels volkslied dat ondertussen zowat de gehele Liesselse bevolking uit het hoofd kent en waarvan de tekst staat afgedrukt in het boek Van Leysel tot Liessel.

Er zijn twee cd's van hem verschenen. De door hem zelf geschreven teksten van het repertoire op zijn cd's zijn in Liessels dialect.

In 1996 verscheen zijn eerste cd met de titel Van Leissel. In 2008 verscheen de tweede cd met als titel Van Leissel 2. Op dit moment wordt gewerkt aan de derde cd die waarschijnlijk in 2016 wordt gepresenteerd.

Tegenwoordig treed Gerard regelmatig op in de hele regio met zijn Lijsselse dialectliedjes-repertoire. Hij zingt mee met eerder opgenomen orkestbanden en praat het programma op een smeuïge manier aan elkaar. Het programma wordt geheel aan de gelegenheid aangepast. Hij bedient zelf de muziekinstallatie terwijl hij meezingt met de eerder opgenomen orkestopname die op minidisk opgenomen zijn.