Willem van der Moulen

Willem van der Moulen was een van de leden van de roversbende van 1743.

Hij was 13 of 14 jaar oud toen hij in 1743 werd gearresteerd. Willem was geboren te Gelder. Hij was een zoon van Jacobus van der Moulen, die eveneens met bedelen aan de kost kwam en vroeger in een huisje aan het Geldersbroek woonde. Zijn vader kwam aan zijn levenseinde door in Gelder van de toren te springen.

Willem had nog een halfzus die gehuwd was met de Gelderse schoenmaker Christiaan Viten. Door haar was hij ergens als linnenwever in de kost gedaan, maar zijn meester sloeg hem steeds, zodat hij na drie maanden de benen nam en sindsdien bedelde. Met Allerheiligen 1742 belandde hij bij de in Boxmeer geboren Jan Rutten. Een zus van diens vrouw, geboren in het Duitse Uedem, hield zich ook met bedelen in leven. Voor Jan Rutten droeg hij gedurende een dag of acht diens kinderen tijdens een bedeltocht naar Kervendonk. Bij de daarop volgende bedeltochten deden zij ook Gemert en Handel aan.

Hendrik Mengelberg, afkomstig uit Mulheim, voegde zich in juli of augustus 17433 op Twistje (=Twisteden) bij hen en sindsdien gingen zij samen bedelen.

In de week voor hun arrestatie waren Jan Rutten en Hendrik Naats, met diens kleine zoontje en naamgenoot Hendrik, in een uithoek van Gemert, in Boekel, Zeeland en te Handel op de oude hoeve gaan bedelen en zij kwamen, volgens de getuigenis van Willem, met veel duiten terug.

Na de ophanging van zijn volwassen mede-bendeleden werd hij waarschijnlijk ergens in Deurne tegen betaling in de kost genomen. Over het verdere lot van Willem is niets bekend.